Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regeling subsidieverstrekking peuterarrangementen |
Citeertitel | Nadere regeling subsidieverstrekking peuterarrangementen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | subsidie |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-07-2015 | nieuwe regeling | 07-07-2015 Gemeenteblad, 2015-07-21 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;
gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening 2013, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet
besluit vast te stellen de volgende:
Nadere regeling subsidieverstrekking peuterarrangementen
De gemeente Best wil gelijke en optimale ontwikkelingskansen bieden voor alle kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar. Zij streeft daarbij naar één plek waar kinderopvang, educatie en ontwikkelingsstimulering hand in hand gaan en van waaruit alle kinderen de kans krijgen om zich optimaal te ontwikkelen en een soepele overstap te maken naar het basisonderwijs. Dit betekent dat de gemeente samen met het onderwijs en de kinderopvangorganisaties werken aan Integrale Kindcentra (IKC) van 0-13 jaar. De overgang van de peuterspeelzalen naar de kinderopvangorganisaties is een eerste stap. Deze regeling draagt bij aan toegankelijke peuteropvang voor alle kinderen tussen 2,5 en 4 jaar en zorgt ervoor dat zo veel mogelijk kinderen met een (risico op) taalachterstand deelnemen aan een programma voorschoolse educatie.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
VVE-plaats: een kindplaats met een omvang van tenminste 2 momenten van totaal 5 uur per week voor reguliere peuters en nog eens 2 momenten van totaal 5 uur voor geïndiceerde peuters, in totaal dus 10 uur voor geïndiceerde peuters, op een gecertificeerde voorschoolse voorziening waar het kind een erkend programma voor vroeg- en voorschoolse educatie krijgt aangeboden;
Met deze nadere regeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken.
Voor subsidie komt in aanmerking de ouder/verzorger van een peuter tussen 2,5 en 4 jaar woonachtig in de gemeente Best, die gebruik maakt van een door de gemeente Best gecertificeerde voorschoolse voorziening. In principe gaat het hierbij om ouders die niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag, tenzij hun kind een geïndiceerde VVE peuter is. In dat geval worden 5 uur van de totale 10 uur peuterarrangement ook gesubsidieerd.
Artikel 5 Hoogte van de subsidie ouderbijdrage
1.Het college verleent de peutertoeslag voor 5 uur per week gedurende maximaal 40 weken
per jaar als het een kind betreft in de leeftijd vanaf 2,5 jaar tot 4 jaar;
Het college bepaalt jaarlijks het maximale subsidiebedrag per peuter per uur (peutertoeslag). Per geplaatste peuter mag alleen het aantal peuterarrangementuren worden gedeclareerd van maximaal 10 uur per week voor een geïndiceerde VVE peuter en 5 uur per week voor een niet geïndiceerde peuter voor een maximum van 40 weken per jaar. Het maximale subsidiebedrag (peutertoeslag) bedraagt per 1-1-2016 € 9,14 per geplaatste peuter per uur.
Het bevoegd gezag (artikel 1b) brengt de subsidie in mindering voor ouders die niet onder de WKO financiering vallen door het te betalen uurtarief voor gebruik van de peuterplaats te compenseren, rekening houdend met een ouderafhankelijke bijdrage. Voor ouders die wel onder de WKO financiering vallen wordt de peuterplaats na de inkomstenvaststelling en daarbij behorende ouderbijdrage, gecompenseerd door het rijk via de fiscus. Voor alle ouders van geïndiceerde VVE peuters wordt 5 uur (van in totaal 10 uur) niet in rekening gebracht door de kinderopvang. Deze gemeente betaald voor 5 uur het jaarlijks vastgestelde subsidiebedrag per uur aan het bevoegd gezag (artikel 1b).
Het bevoegd gezag (artikel 1b) rapporteert per kwartaal cumulatief per geplaatste peuter: - WKO/niet-WKO; - Geïndiceerd of niet-geïndiceerd; - Inkomenstoets; - BSN nummer; - Geboortedatum; - Startdatum; - Einddatum (indien relevant); - IKC partner of IKC partner in wording; - Naam organisatie kinderopvang; - Leeftijdsgroep (2,5 tot 4 jaar); - Bij VVE peuters: toeleidingsbewijs door consultatiebureau (ja/nee) en op basis van welk criterium.
Deze regels treden in werking op de dag na die van de bekendmaking en is van toepassing op aanvragen om subsidie voor de uitvoering vanaf 1 januari 2016.
Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regeling subsidieverstrekking peuterarrangementen.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 7 juli 2015
Het college van burgemeesters en wethouders van Best,
De sinds 1 augustus 2010 geldende Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) regelt dat de gemeente alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie aanbiedt.
Om deze voorschoolse educatie voor iedereen financieel bereikbaar te maken, het doelgroepbereik te vergroten en de integratie te bevorderen, komt de gemeente Best ouders van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een subsidiebijdrage tegemoet. Door de ouders te financieren en hen zelf te laten kiezen voor een erkende voorschoolse voorziening, wordt (omkleed met een systeem van toeleiding, monitoring en verrekening) ongeoorloofde staatssteun voorkomen en de marktwerking bevorderd.
In de Awb staat dat de subsidieverstrekking gebaseerd moet zijn op een wettelijk voorschrift in verband met rechtszekerheid en een doelmatige besteding van overheidsuitgaven.
Staatssteun: De Europese regelgeving ten aanzien van staatssteun is niet van toepassing omdat de subsidies aan burgers worden verstrekt.
Bestse criteria doelgroepkinderen VVE
Van een doelgroepkind voorschoolse educatie is sprake als het kind tussen de 2,5 en 4 jaar oud is en er tenminste aan één van onderstaande criteria wordt voldaan:
Code 0 aan het kind wordt een extra “gewicht” toegekend op basis van de criteria uit de gewichtenregeling in het basisonderwijs (artikel 27 besluit bekostiging WPO): het opleidingsniveau van de ouders is hierin doorslaggevend. (indicatie door het consultatiebureau)
Code A3 in de thuissituatie van het kind wordt niet of gebrekkig Nederlands gesproken (indicatie door het consultatiebureau)
Code B1 er is sprake van observeerbare problemen in de taal- en/ of spraakontwikkeling (indicatie door het consultatiebureau)
Artikel 5 Hoogte van de subsidie ouderbijdrage
Er is sprake van een horizontale groep bestaande uit 2,5 tot 4 jarigen. Het VVE-programma voor niet-geïndiceerde kinderen omvat 5 uur en het VVE-programma voor geïndiceerde kinderen omvat 10 uur. Er wordt gewerkt met het landelijk erkend VVE-programma in samenspraak met de IKC partner. Een VVE-groep telt maximaal 16 kinderen. De beroepskracht-kind ratio bedraagt 1:8.
De houder van de voorschoolse voorziening maakt bovendien bindende afspraken met de IKC partner over:
De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door de relatie tussen het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke indicering door het consultatiebureau. Alle ouders van peuters in Best van 2,5 tot 4 jaar komen in aanmerking.
Door de bepaling op te nemen dat de hoogte van de toeslag jaarlijks wordt vastgesteld door het college, is aan de voorwaarden van de Awb voldaan. Dit is vooral van belang is wanneer er wijzigingen plaatsvinden in overige regelgeving, waardoor er plotseling meer ouders in aanmerking zouden kunnen komen voor de peutertoeslag dan op het moment van vaststelling van deze verordening. De gemeente kan dan eerst nieuw beleid opstellen over hoe met de ontstane situatie om te gaan.
De houder is verplicht, op grond van de ASV, te melden of er omstandigheden zijn die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. In dit geval is te denken aan een meer dan gemiddelde toename of afname van VVE-plaatsen. De gemeente kan, indien nodig, door een wijziging van de verleningsbeschikking het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van de subsidie wordt het resterende bedrag uitgekeerd aan de subsidieontvanger. Het resterende bedrag is het vastgestelde subsidiebedrag verminderd met de verleende voorschotten.
Artikel 7 Bij aanvraag in te dienen gegevens
Er worden geen nadere gegevens van de houder zelf gevraagd. In de eerste plaats omdat de houders via opname in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen aantoonbaar voldoen aan de kwaliteitseisen. En in de tweede plaats omdat de houders alleen doorgeefluik zijn van de subsidie in de ouderbijdrage. Op deze wijze zijn het subsidiebedrag en de lasten die met de subsidieverstrekking gepaard gaan proportioneel. De ouders komen alleen voor vergoeding in aanmerking als zij hun kinderen plaatsen op een door de gemeente gecertificeerde VVE instelling. Het consultatiebureau Best hanteert een lijst waarop de gecertificeerde instellingen staan.
Ouders zijn vrij in hun keuze voor een instelling en locatie.
Gemeentelijke kwalilteitseisen voor voorschoolse instellingen in de gemeente Best 2016
De kwaliteitseisen zijn gekoppeld aan de nadere regeling subsidieverstrekking peuterarrangementen. Deze regeling betreft peuters, die gebruik maken van een door de gemeente Best gecertificeerde voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang. De GGD inspecteert jaarlijks de onderstaande eisen en adviseert de gemeente Best hoe om te gaan met de constateringen.
Doel : Bewaken, beheersen en verbeteren van VVE kwaliteit in de gemeente Best.
Looptijd : Dit eisenpakket gaat in per 1-1-2016 en eindigt per 31-12-2016. Voor 1 november
2016 vindt er een evaluatie plaats aangaande de hieronder beschreven eisen en worden de eisen voor kalenderjaar 2017 vastgesteld.