Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Limburg

Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Limburg Provincie Limburg 2012-2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLimburg
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingOverlegregeling chauffeurs personenvervoer Limburg Provincie Limburg 2012-2017
CiteertitelOverlegregeling chauffeurs personenvervoer Limburg Provincie Limburg 2012-2017
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerppersoneelsbeleid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidstijdenwet, Arbeidstijdenbesluit, Provinciewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2017nieuwe regeling

13-12-2011

Provinciaal Blad, 2011, 109

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Limburg Provincie Limburg 2012-2017

Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Limburg 2012-2017

Artikel 1 Definities

chauffeur de ambtenaar belast met werkzaamheden die tot de functie van chauffeur personenvervoer behoren;

Arbeidstijdenwet (verder te noemen ATW) de wet van 23 november 1995, Staatsblad 1995, nr. 598, inhoudende regels met betrekking tot arbeids- en rusttijden van werknemers;

volledige arbeidsduur de voor een ambtenaar met een volledige betrekking in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (verder te noemen CAP) vastgestelde arbeidsduur; dienst een aaneengesloten tijdsruimte waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee onafgebroken rusttijden;

salarisschaal een in bijlage 2 bij hoofdstuk C van de CAP vermelde reeks van genummerde salarisbedragen;

Overlegregeling 'Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Limburg 2012-2017', zijnde een op grond van artikel 1:4 ATW met een collectieve regeling als bedoeld artikel 1:3 ATW gelijkgestelde regeling; Arbeidstijdenbesluit (verder te noemen ATB) Besluiten van 4 december 1995, houdende nadere regels inzake de arbeids- en rusttijden.

Voor begrippen die niet in deze Overlegregeling zijn opgenomen, wordt verwezen naar ATW en ATB.

Artikel 2 Rooster

  • 1

    De chauffeur werkt volgens een rooster, geldend van maandag t/m zondag.

  • 2

    Het rooster als bedoeld in lid 1 wordt uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan de roosterperiode aan de chauffeur bekend gemaakt.

  • 3

    De diensten van een chauffeur kunnen worden ingeroosterd op 7 dagen per week, van 6.00 uur tot 24.00 uur.

  • 4

    Incidenteel kan een chauffeur worden ingeroosterd voor het verrichten van arbeid tussen 24.00 uur en 6.00 uur.

Artikel 3 Arbeidstijden

  • 1

    Voor de arbeids- en rusttijden van de chauffeur gelden de bepalingen uit ATW en ATB, voor zover daarvan niet door middel van de Overlegregeling wordt afgeweken binnen de door de ATW en/of ATB bepaalde kaders.

  • 2

    Wachttijd wordt eveneens aangemerkt als arbeidstijd in het kader van de Arbeidstijdenwet.

  • 3

    De maximale arbeidstijd voor de chauffeur bedraagt 12 uren per dienst, 60 uren per week, en gemiddeld 48 uren per week in elke periode van 13 aaneengesloten weken.

  • 4

    De minimale arbeidstijd per dienst bedraagt 3 uur.

  • 5

    Per periode van 4 weken kan gemiddeld niet meer dan 55 uren gewerkt worden (artikel 5.7 lid 3 ATW).

  • 6

    Na afloop van iedere aaneengesloten periode van 4 weken wordt aan de hand van het in artikel 8 genoemde registratieformulier bepaald hoeveel uren de chauffeur in die periode heeft gewerkt, waarbij rekening wordt gehouden met de in artikel 7 en 9 bedoelde fictieve uren.

  • 7

    Voor zover de uren uitstijgen boven gemiddeld 48 uren per week, worden minuren ingepland, zodat de gemiddelde arbeidstijd over een periode van 13 weken maximaal gemiddeld 48 uren per week blijft.

  • 8

    Voor zover de uren beneden het gemiddelde van 48 uren per week uitkomen, worden plusuren ingepland, zodat de gemiddelde arbeidstijd over een periode van 13 weken maximaal gemiddeld 48 uren per week blijft.

  • 9

    Bij uitval van ritten in de laatste twee weken van de periode van 13 weken wordt de chauffeur in de gelegenheid gesteld de geplande tijd op de werklocatie te werken.

  • 10

    Incidenteel kan een chauffeur arbeid verrichten tussen 24.00 uur en 06.00 uur, met dien verstande dat:

    • a.

      per aaneengesloten periode van 13 weken de chauffeur maximaal 12 keer nachtdienst kan hebben en,

    • b.

      de maximale arbeidstijd per dienst 5 maal per twee weken 12 uur mag duren, met een totaal van 22 keer per 52 weken,.

    • c.

      overigens de grenzen van artikel 5.8 ATW gelden.

  • 11

    . Indien de arbeid geen uitstel gedoogt en door het nemen van andere maatregelen redelijkerwijs niet is te voorkomen, kan een chauffeur ten hoogste eenmaal in elke periode van 2 aaneengesloten weken maximaal 14 uren per dienst onderscheidenlijk per nachtdienst arbeid verrichten.

Artikel 4 Rusttijden en Pauzetijden

  • 1

    De rusttijden en pauzetijden zoals opgenomen in de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit zijn onverkort van toepassing.

  • 2

    De chauffeur heeft in elke aaneengesloten periode van 24 uren een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uren. Deze rusttijd mag eenmaal in elke aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren worden ingekort tot ten minste 8 uren in een periode van 24 uur.

  • 3

    De rusttijden worden zodanig vastgesteld dat iedere chauffeur in de periode van maandag t/m vrijdag minimaal één vaste vrije avond heeft. Deze vrije avond begint om uiterlijk 17.00 uur.

  • 4

    De chauffeur die meer dan 5,5 uren arbeid per dienst verricht, onderbreekt zijn arbeid voor een pauze van ten minste 30 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.

  • 5

    De chauffeur die meer dan 10 uren arbeid per dienst verricht, onderbreekt zijn arbeid voor een pauze van ten minste 45 minuten, die kan worden gesplitst in pauzes van elk ten minste 15 minuten.

Artikel 5 Overnachtingen

  • 1

    Bij een overnachting wordt de 'slaaptijd' niet aangemerkt als arbeidstijd of wachttijd en derhalve ook niet uitbetaald.

  • 2

    De overnachtingen vinden plaats onder de toepassing van de Arbeidstijdenwet, hetgeen betekent dat in een aaneengesloten periode van 24 uren een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uren wordt voorgeschreven. Eenmaal per aaneengesloten periode van 7 maal 24 uren mag deze rusttijd worden ingekort tot 8 uren. Indien er binnen die periode van 7 maal 24 uren één overnachting staat gepland wordt rekening gehouden met een rusttijd van 8 uren.

Artikel 6 Verlof- en ADV-aanspraken

  • 1

    In afwijking van de bij de Provincie Limburg geldende verlofregeling heeft de chauffeur met een volledige betrekking op jaarbasis recht op 216 uren basisverlof.

  • 2

    De chauffeur met een volledige betrekking heeft naast het verlof op basis van lid 1 op jaarbasis tevens recht op 204 uren ADV.

  • 3

    De chauffeur die in deeltijd werkt, heeft recht op de in de leden 1 en 2 bedoelde verlofuren naar rato van zijn dienstverband.

  • 4

    Met betrekking tot het aanwijzen van de collectieve roostervrije dagen door de werkgever, zijn de daartoe geldende regels van de Provincie Limburg van overeenkomstige toepassing.

  • 5

    Naast de geldende regeling in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies heeft de chauffeur de mogelijkheid jaarlijks 40,8 extra verlofuren te kopen.

Artikel 7 Opname en registratie verlof en ADV

  • 1

    Algemeen verlof en vrij opneembaar ADV-verlof wordt in overleg met de planner opgenomen.

  • 2

    Bij opname van verlof op dag(en) in de periode waarvoor het rooster is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag het aantal uren opgenomen dat de chauffeur feitelijk volgens het dagrooster zou moeten werken. De opgenomen uren worden als "fictieve werktijd ' meegerekend bij het bepalen van het aantal gewerkte uren in die week.

  • 3

    Bij opname van verlof op dag(en) in de periode waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag 9,6 uur opgenomen, tot een maximum van 48 verlofuren per week. De opgenomen uren worden als "fictieve werktijd' meegerekend bij het bepalen van het aantal gewerkte uren in die week/periode.

Artikel 8 Registratieformulier

  • 1

    De chauffeur registreert in een digitaal systeem de volgende gegevens:

    • a.

      naam chauffeur;

    • b.

      datum;

    • c.

      aanvangstijd dienst;

    • d.

      eindtijd dienst;

    • e.

      rusttijden;

    • f.

      pauzetijden.

  • 2

    De chauffeur is verantwoordelijk voor een correcte invoer en daarmee registratie van de bovengenoemde gegevens in het kader van Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit.

Artikel 9 Registratie ziekteverlof

  • 1

    Bij ziekte op dag(en) in de periode waarvoor het rooster is vastgesteld, wordt het aantal uren dat de chauffeur feitelijk volgens het dagrooster zou moeten werken geregistreerd als "fictieve werktijd".

  • 2

    Bij ziekte op dag(en) in de periode waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld , wordt per werkdag 9,6 uur - met een maximum van 48 uren per week - geregistreerd als "fictieve werktijd ".

  • 3

    De ziekteregistratie voorziet in het registreren van kalenderdagen.

  • 4

    Ten aanzien van opbouw van verlof en ADV tijdens ziekte zijn de algemeen geldende regels binnen de Provincie Limburg van toepassing.

Artikel 10 Salaris

Met betrekking tot de vaststelling van het (basis)salaris van de chauffeur is hoofdstuk C van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies onverkort van toepassing.

Artikel 11 Toelage extra gewerkte uren

  • 1

    Voor de extra uren die de chauffeur werkt boven 40 uren, ontvangt hij een vaste toelage op het salaris, overeenkomend met 8 uur per week a 150% van het basisuurloon. Deze toelage wordt bij een chauffeur met een onvolledige betrekking naar evenredigheid berekend.

  • 2

    Indien de chauffeur gebruik maakt van aanpassing van de arbeidsduur wegens seniorenmaatregelen wordt op basis van de deeltijdfactor korting op de bezoldiging toegepast, en tevens op de in lid 1 bedoelde toelage.

  • 3

    Bij ziekte en verlof wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald.

  • 4

    De in lid 1 bedoelde toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.

Artikel 12 Toelage onregelmatige dienst (TOD)

  • 1

    In verband met het werken op onregelmatige tijden heeft de chauffeur recht op een vaste maandelijkse toelage onregelmatige dienst (TOD).

  • 2

    De toelage is een vaste toelage van 11 % van de geldende salarisschaal.

  • 3

    In deze toelage is een maximum van € 400,- per jaar verdisconteerd, zijnde de weekend-uren. Op het moment dat de registratie aantoont dat de weekend-uren boven de € 400,- per jaar uitstijgen, worden de meeruren vergoed a 150% van het basis-uurloon.

  • 4

    Bij ziekte en verlof wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald.

  • 5

    De in lid 1 bedoelde toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.

  • 6

    Indexering vindt plaats conform de landelijk overeengekomen CAO-onderhandelingen.

Artikel 13 Flexibiliteittoelage

  • 1

    Als compensatie voor de flexibele inzetbaarheid en tussentijdse verschuivingen in het rooster heeft de chauffeur aanspraak op een maandelijkse flexibiliteittoelage.

  • 2

    De beschikbaarheid wordt als volgt gedefinieerd: 5 dagen a 24 uur (minus de minimale werkelijke werktijd) per dag. De maximale beschikbaarheid omvat 120 uur (minus de minimale werktijd) per week, met uitzondering van de vrije avond.

  • 3

    Indien een chauffeur gehoor geeft aan de oproep, vangt de arbeidstijd aan vanaf de oproep. Indien binnen een half uur na beëindiging van de arbeid die voortvloeit uit een oproep tijdens consignatie, opnieuw een dergelijke oproep wordt gedaan, is de tussenliggende tijd arbeid. Indien binnen een half uur een of meer malen arbeid voortvloeiend uit een oproep tijdens consignatie wordt verricht, wordt de arbeid geacht ten minste een half uur te bedragen.

  • 4

    De in lid 1 bedoelde toelage wordt berekend naar analogie van artikel 1 van de Bezoldigingsregeling Provincie Limburg 1990 (II) (beschikbaarheidsdiensten).

  • 5

    Bij een onvolledige betrekking wordt de toelage naar evenredigheid berekend.

  • 6

    Bij ziekte en verlof wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald.

  • 7

    De in lid 1 bedoelde toelage wordt gerekend tot het begrip inkomen in de zin van artikel 3 van het Pensioenreglement van de Stichting pensioenfonds ABP.

  • 8

    Indexering vindt plaats conform de landelijke overeengekomen CAO-onderhandelingen.

Artikel 14 Afbouwregeling

  • 1

    Indien de aanspraak op de in artikel 11 lid 1, artikel 12 lid 1 en artikel 13 lid 1 bedoelde toelagen geheel of gedeeltelijk verloren gaat doordat de chauffeur, anders dan op eigen verzoek, niet meer belast wordt met chauffeurwerkzaamheden, wordt hem een compensatie verleend in de vorm van een afbouwregeling conform artikel C.13 van de CAP.

  • 2

    Indien de chauffeur op de datum van wijziging van de aanspraken als bedoeld in lid 1, 50 jaar of ouder is, geldt een garantie (blijvende toelage) over de in artikel 11 t/m 13 genoemde vergoedingen en toelagen voor de duur van het dienstverband.

  • 3

    De aflopende toelage zoals bedoeld in lid 1, gaat zodra de chauffeur de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, over in een blijvende toelage, voor de duur van het dienstverband.

  • 4

    De leeftijdsgrens van 50 jaar in de leden 2 en 3 geldt voor de chauffeurs die op 31 december 2011 reeds in dienst zijn van de Provincie Limburg. Voor chauffeurs die na 31 december 2011 in dienst treden van de Provincie Limburg geldt de garantie en de blijvende toelage als bedoeld in lid 2 resp. lid 3 vanaf de leeftijd van 60 jaar.

Artikel 15 Onkostenvergoedingen

  • 1

    De chauffeur heeft aanspraak op de volgende onkostenvergoedingen :

    • a.

      overdekte stalling van de dienstauto (€ 94,38 bruto per maand)

    • b.

      gemaakte parkeerkosten (€ 25,00 netto en € 1,25 bruto per maand)

    • c.

      verblijfkosten tijdens verblijf buiten de standplaats (€ 170 netto en € 8,46 bruto per maand).

    • Hiermee vervalt de mogelijkheid van declareren ten aanzien van de punten a, b en c.

  • 2

    . De in lid 1 genoemde bedragen worden jaarlijks conform CBS-prijsindexcijfers geïndexeerd.

  • 3

    Bij de uitbetaling van de tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de op het moment van uitbetaling geldende fiscale voorschriften.

  • 4

    De chauffeur wordt een GSM-toestel + abonnement ter beschikking gesteld voor zakelijk gebruik.

  • 5

    De vergoedingen worden niet uitbetaald indien er sprake is van ziekte langer dan een maand.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet - of bij verschil van opvatting over de toepassing van deze regeling - nemen Gedeputeerde Staten een beslissing met instemming van de Ondernemingsraad.

Artikel 17 Evaluatie

  • 1

    Een jaar na inwerkingtreding vindt er een evaluatie van deze regeling plaats. Bij de evaluatie worden alle direct belanghebbenden en de Ondernemingsraad betrokkenen. Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg nemen binnen 1 maand nadat de resultaten van de eindevaluatie zijn vastgesteld met instemming van de Ondernemingsraad een expliciet besluit over het al dan niet overgaan tot wijziging van de nieuwe overlegregeling.

  • 2

    Bij wijziging van de overlegregeling wordt het tijdvak van 5 jaar als bedoeld in artikel 1:5 ATW beëindigd op het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde overlegregeling.

Artikel 18 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1

    Deze regeling wordt aangehaald als "Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Limburg 2012-2017".

  • 2

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en geldt op grond van artikel 1:5 Arbeidstijdenwet voor een periode van 5 jaar.

  • 3

    Deze regeling treedt in de plaats van de "Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Limburg" zoals vastgesteld middels het besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg van 25 mei 2004.

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 15 december 2011 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon  

Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 Rooster Leden 1 en 2 De arbeidstijden van de chauffeurs worden bepaald op basis van een rooster, waarin de diensten worden aangegeven. Het rooster loopt van maandag tot en met zondag en wordt op de vrijdag voorafgaand vastgesteld en verspreid. lid 4 Met dit artikellid wordt overwerk gedurende de nacht mogelijk gemaakt. Artikel 3 Arbeidstijden Iid1 De Arbeidstijdenwet biedt een kader voor werk- en rusttijden, met daarbij op onderdelen de mogelijkheid om per collectieve regeling af te wijken. De Overlegregeling chauffeurs personenvervoer Provincie Limburg 2012-2017 is een pakket van dergelijke afwijkingen per collectieve regeling. lid 2 Sinds 1 juni 2006 is wachttijd tijd die gewoon meetelt als arbeidstijd en dient er dus geen onderscheid meer te worden gemaakt tussen wacht- en werkuren, waarbij ieder uur dat gewerkt wordt boven 40 uur betaald wordt tegen 150%, en waarbij het gemiddelde over 13 weken niet mag uitkomen boven de 48 uur per week en de piekbelasting niet hoger mag zijn dan 60 uur per week. lid 3 Dit artikel valt binnen de normale begrenzingen van ATW en ATB. Uit artikel 11 van de Overlegregeling kan afgeleid worden dat de beloning is afgestemd op een gemiddelde arbeidstijd per week van 48 uur. Het totaal van werkuren én wachturen kan per week niet meer bedragen dan 60 uren en in elke periode van 13 aaneengesloten weken gemiddeld niet meer dan 48 uren per week. De regeling kent ook een systeem van min- en plusuren om 48 uur te halen. lid 8 Indien over een periode van 13 weken minder is gewerkt dan 624 uur vindt er geen verrekening van de minuren plaats. Indien er gedurende een periode van 13 weken minuren ontstaan, zorgt de planner voor een inhaaldienst, binnen de lopende periode van 13 weken. Indien een rit korter duurt dan gepland, worden de vrije uren per direct op de locatie van het Provinciehuis ingevuld met werkzaamheden die passen bij de hoofdtaak van de chauffeur, tenzij de rit na 20.00 uur is geëindigd. In laatstgenoemde situatie wordt van de chauffeur verwacht dat hij hiervan melding maakt bij de planner. De planner zorgt dan voor een inhaaldienst binnen de lopende periode van 13 weken. Na een periode van 13 weken vindt de definitieve afsluiting plaats. lid 10 Met dit artikellid wordt de mogelijkheid geopend om nachtdiensten in te roosteren, zij het op incidentele basis. Een nachtdienst is een dienst waarin meer dan een uur arbeid wordt verricht tussen 24.00 uur en 06.00 uur. Voor nachtdiensten geldt een eigen regime in de ATW. lid 11 In dit artikellid wordt een mogelijkheid tot incidenteel overwerk gecreëerd en gemaximeerd.

Artikel 4 Rust- en pauzetijden Algemeen Bij de planning wordt voorzover mogelijk voor elke chauffeur minimaal één maal per week 36 uren aaneengesloten (weekend)rust ingepland. Iid1 Dit artikellid verwijst naar de ATW en de ATB. lid 3 Het betreft hier een eigen regeling, die niet strijdig is met de ATW. lid 4 en 5 Pauzes moeten minimaal 15 minuten aaneengesloten duren en gedurende een pauze heeft de chauffeur geen enkele verplichting ten opzichte van de werkgever. Overigens dienen pauzes ook als zodanig op het daartoe bestemde formulier geregistreerd te worden in verband met eventuele controle op naleving door de Arbeidsinspectie. Artikel 5 Overnachtingen Bij een overnachting en gedurende de rusttijd is er voor de chauffeur geen verplichting om op oproep zijn werkte verrichten. Artikel 6 (Registratie) Verlof- en ADV-aanspraken In afwijking van artikel D.5 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies hebben de chauffeurs recht op 216 uren algemeen verlof (180/8 x 9,6). Bij opname van verlof worden 9,6 uren per dag afgeschreven in plaats van de gebruikelijke 8 uren. De chauffeur heeft tevens recht op 204 ADV-uren. Ook voor de verplicht vastgestelde collectieve roostervrije dagen worden 9,6 uren per dag van het ADV-saldo afgeschreven. Tijdens opname van verlof wordt de bezoldiging volledig doorbetaald dus naast het basissalaris ook de overige vaste bestanddelen zoals de 8 overwerkuren en vaste toelagen. Bij opname van verlof in een week waarvoor het rooster al is vastgesteld, dient de opname van het verlof, (indien de dienst het toelaat, ter afweging van de planner) overeen te komen met het aantal uren waarvoor de chauffeur was ingeroosterd. Uitzondering hierop vormt Buitengewoon Verlof. Als "fictieve werktijd" wordt hetzelfde aantal uren geregistreerd. Bij opname van verlof in een week waarvoor nog geen rooster is vastgesteld wordt uitgegaan van een 48-urige werkweek, dwz opname en registratie van 9,6 verlofuren per dag c.q. 48 verlofuren per week. Er ontstaan voor de chauffeur dan geen plus- en minuren. Ofschoon de chauffeur hierdoor per saldo minder verlofdagen heeft, immers een week verlof kost dan 48 in plaats van 40 uren, doet deze constructie het meest recht aan de werkelijkheid van registratie van min- en plusuren en opname van verlof overeenkomend met doorbetaling van bezoldiging. Het verlofverlies wordt gedeeltelijk gecompenseerd door in plaats van 8 uren 9,6 uren per dag aan basisverlof toe te kennen. Het basisverlof van 180 uren wordt daarmee verhoogd naar 216 uren (180/8x9,6). Het resterende verlofverlies van 40,8 uren (204/8x9,6) kan de chauffeur compenseren door 40,8 verlofuren te kopen tegen het voor hem geldende basis-uurloon. Indien de chauffeur werkzaamheden verricht op een feestdag danwei een ingevolge art. D.3 CAP vastgestelde roostervrije dag dan worden deze uren gecompenseerd op een andere dag. Artikel 8 Registratieformulier Voor het toezicht op de naleving van ATW en ATB is een deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden vereist. Bij de vaststelling van een registratieformulier kan volstaan worden met een deugdelijke registratie, waar de feitelijke gewerkte arbeidsuren qua duur en tijdstip af te lezen zijn, dus aanvang- en eindtijden, rusttijden, pauzetijden en welke chauffeur het betreft. Artikel 9 Registratie ziekteverlof Tijdens ziekte wordt de bezoldiging volledig doorbetaald dus naast het basissalaris ook de overige vaste bestanddelen zoals de 8 overwerkuren en vaste toelagen. Bij ziekte worden er geen uren van het verlofsaldo afgeboekt en kunnen er geen plus- of minuren ontstaan. Bij ziekte op dagen waarvoor het rooster al is vastgesteld wordt bij de registratie van de "fictieve arbeidstijd" uitgegaan van het aantal ingeroosterde uren.

Bij ziekte op dagen waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld wordt bij de registratie van de "fictieve arbeidstijd" uitgegaan van 9,6 uren per dag tot een maximum van 48 uren per week. Overeenkomstig de regelgeving omtrent verlof en ADV bij de Provincie Limburg wordt de ADV-opbouw na 1 kalendermaand ziekte gekort met 8 uren per maand. Artikel 10 Salaris Het basissalaris is afgeleid van het schaalbedrag behorende bij een 36-urige werkweek. Het verschil tussen 36 en 40 uren per week wordt gecompenseerd door toekenning van 204 ADV-uren op jaarbasis, conform de regelgeving omtrent ADV bij de Provincie Limburg. Artikel 11 Toelage extra gewerkte uren Het verschil tussen 40- en 48-urige werkweek wordt uitgedrukt door structurele uitbetaling van 8 extra uren per week tegen 150% van het uurloon. Deze uren kunnen worden uitgebreid op basis van registratie van de daadwerkelijk gemaakte uren. Artikel 12 Toelage onregelmatige dienst Voor het werken op onregelmatige tijden wordt een vaste toelage ontregelmatige dienst (TOD) toegekend van 11% waarin tevens de weekend-uren zijn verdisconteerd. Op het moment dat de registratie aantoont dat de weekend-uren een bedrag van € 400,- per jaar te boven gaan, wordt over de meeruren een extra toeslag uitbetaald van 50% van het basis-uurloon. Artikel 13 Flexibiliteitstoelage Voor de flexibele inzetbaarheid en voor tussentijdse wijzigingen in het rooster, ontvangen de chauffeurs in aanvulling op de toelage onregelmatige dienst tevens een flexibiliteitstoelage naar analogie van de bepaling in artikel 1 van de Bezoldigingsregeling Provincie Limburg. De daarin opgenomen vergoeding bedraagt € 73,06 voor elke periode van 7 dagen flexibele inzetbaarheid. De flexibele inzetbaarheid wordt als volgt gedefinieerd: 5 dagen aan 21 uur, met uitzondering van de vrije avond. Dit levert per maand een toelage op van € 259,35 die als volgt is berekend: De maximale beschikbaarheid per dag is 21 uur (24 uur minus minimale werktijd van 3 uur). De maximale beschikbaarheid per week is 105 uur (21 uur x 5 dagen van de week). De uurvergoeding is € 73,06/128 (resterende uren naast 40 per week) = € 0,57 per uur. Deze uurvergoeding vermenigvuldigd met het aantal beschikbare uren over een periode van 3 maanden resulteert in een flexibiliteittoelage van € 259,35 per maand (€ 0,57 x 105 x 13 : 3). Als gevolg van CAO-loonstijgingen is dit bedrag inmiddels verhoogd tot € 278,06 De toelage extra gewerkte uren, de toelage onregelmatige dienst en de flexibiliteittoelage zoals opgenomen in artt. 11, 12 en 13 van de Overlegregeling zijn een vast bestanddeel van het inkomen en worden derhalve volledig gerekend tot het begrip inkomen. Ingeval van ziekte geschiedt doorbetaling van de toelagen in de artt. 11, 12 en 13 van de Overlegregeling op grond van het bepaalde in de Uitvoeringsregeling rechten en plichten bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Artikel 14 Afbouwregeling Artikel 14 biedt een voorziening in situaties waarin de chauffeur als gevolg van beëindiging of vermindering van extra uren boven 40 uren, onregelmatige dienst en/of flexibele inzetbaarheid buiten zijn toedoen een blijvende en substantiële inkomensvermindering ondervindt. Voor deze voorziening wordt aangesloten bij artikel C.13 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies. Voor de chauffeurs die op 31 december 2011 reeds in dienst zijn van de Provincie Limburg kan vanaf de leeftijd van 50 jaar onder voorwaarden een blijvende toelage worden toegekend. Is er voordien een aflopende toelage toegekend die nog voortduurt op de 50-jarige leeftijd dan wordt die aflopende toelage op het dan geldende niveau omgezet in een blijvende toelage. Zowel de aflopende toelage als de blijvende toelage op grond van dit artikel maken onderdeel uit van de bezoldiging. Voor chauffeurs die na 31 december 2011 in dienst treden van de Provincie Limburg geldt conform artikel C.13 CAP de leeftijd van 60 jaar voor het toekennen van een blijvende toelage. Artikel 15 Tegemoetkoming in onkosten De tegemoetkoming in stallingskosten, parkeerkosten en verblijfkosten buiten de standplaats en eventuele indexering daarvan wordt vastgesteld in overleg met de Belastingdienst. De genoemde bedragen gelden met ingang van 1 januari 2011 en worden jaarlijks geïndexeerd conform CBS-prijsindexcijfers.

Artikel 17 Evaluatie De regeling wordt binnen 1 jaar na vaststelling geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie kunnen dan eventueel wijzigingen worden doorgevoerd. Gedeputeerde Staten van Limburg moeten een expliciet besluit nemen over het al dan niet overgaan tot wijziging van de nieuwe overlegregeling. Op dat besluit (al dan niet wijzigen van de regeling en de inhoud van de eventuele wijziging) is het instemmingsrecht van de OR van toepassing. Een overlegregeling als deze geldt op grond van artikel 1:5 ATW gedurende 5 jaren, te rekenen van het tijdstip waarop die regeling ingaat. Bij wijziging van de overlegregeling binnen 5 jaren na inwerkingtreding, wordt het in artikel 1:5 ATW bedoelde tijdvak beëindigd op het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde overlegregeling. Bij de evaluatie worden betrokken de chauffeurs, de planner, de CdK en gedeputeerden, de afdelingen Bedrijfsvoering en Facilitair en de OR.