Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Mandaatbesluit gemeente Haren 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit gemeente Haren 2015
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Haren 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-201502-05-2018Nieuwe regeling

07-07-2015

Gemeenteblad 2015 63931

Collegebesluit 2015 9725

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit gemeente Haren 2015

Mandaatbesluit gemeente Haren 2015

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haren, de burgemeester van Haren, de heffingsambtenaar en de invorderingsambtenaar van de gemeente Haren, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

overwegende dat het voor het efficiënt functioneren van de gemeente Haren wenselijk is een mandaatbesluit vast te stellen;

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende:

Mandaatbesluit gemeente Haren 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • a.

    bestuursorgaan: het dagelijks bestuur (college van burgemeester en wethouders), de voorzitter (burgemeester), de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar

  • b.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • c.

    machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan feitelijke handelingen, niet zijnde besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen, te verrichten;

  • d.

    volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • e.

    ondermandaat, -volmacht, -machtiging: het verlenen van mandaat, volmacht, machtiging door de gemandateerde, gemachtigde, gevolmachtigde aan een ander;

  • f.

    ondertekeningsmandaat: de bevoegdheid tot het namens een bestuursorgaan ondertekenen van een door dat bestuursorgaan genomen besluit;

  • g.

    mandaatverlener, machtiging- of volmachtgever: het bestuursorgaan dat mandaat, machtiging of volmacht verleent;

  • h.

    gemandateerde, gemachtigde, gevolmachtigde: de functionaris die mandaat, machtiging of volmacht krijgt;

  • i.

    mandaatregister: een van dit besluit onderdeel uitmakend overzicht van de verleende mandaten, machtigingen en volmachten.

Artikel 2 Bevoegde en bevoegdheid personen

  • 1.

    Indien het mandaat, volmacht of machtiging aan een bepaalde functionaris wordt verleend, wordt daarmee het mandaat, volmacht of machtiging eveneens geacht te zijn verleend aan de hiërarchisch hoger geplaatsten zoals gemeentesecretaris, de afdelingsmanager van de betreffende afdeling en teamleider van het betreffende team.

  • 2.

    Aan de gemeentesecretaris blijven voorbehouden de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.

  • 3.

    De functionarissen maken van het aan hen verleende mandaat, volmacht of machtiging slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein.

Artikel 3 Algemeen mandaat aan gemeentesecretaris

De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij of krachtens dit besluit aan de gemeentesecretarisof aan een afdelingsmanager zijn verleend, in te trekken, aan een andere functionaris toe te bedelen of in ondermandaat te verlenen. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan het college gezonden, tenzij het om een concrete, individuele aangelegenheid gaat en geldt tot aan de eerstvolgende periodieke wijziging.

Artikel 4 Plaatsvervanging en waarneming

  • 1.

    Ingeval van afwezigheid van de gemandateerde worden de verleende bevoegdheden uitgeoefend door zijn plaatsvervanger of waarnemer.

  • 2.

    In geval van afwezigheid van de gemandateerde vindt er – voor zover mogelijk – een horizontale vervanging plaats.

  • 3.

    Indien zowel de gemandateerde, als zijn horizontale vervanger afwezig is, is de direct leidinggevende bevoegd als zodanig op te treden.

  • 4.

    Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger of waarnemer dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden.

Artikel 5 Mandaat en ondermandaat

  • 1.

    Het bestuursorgaan verleent mandaat voor de uitoefening van bevoegdheden aan de functionarissen, zoals vermeld in het bij dit besluit behorende mandaatregister, en bij hun afwezigheid, aan hun plaatsvervangers of waarnemers.

  • 2.

    Ondermandaat en het doorgeven van volmacht of machtiging zijn niet toegestaan, behalve indien dit bij de verlening van mandaat en het verstrekken van volmacht of machtiging is toegestaan, als opgenomen in de bij dit besluit behorende mandaatregister.

  • 3.

    De per mandaat geldende instructies zijn weergegeven in het bij dit besluit behorende mandaatregister.

  • 4.

    De voorschriften die voor het mandaat gelden zijn onverminderd van toepassing op het ondermandaat. Daarnaast kunnen aan een ondermandaat extra voorschriften worden verbonden.

  • 5.

    Bevoegdheden die zijn ondergemandateerd mogen niet nogmaals worden ondergemandateerd.

Artikel 6 Mandatering aan externen

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 t/m 5 kunnen ook bevoegdheden gemandateerd worden aan niet onder de mandaatgever ressorterende en tot de organisatie behorende functionarissen of personen.

  • 2.

    De bepalingen van artikel 2 zijn niet van toepassing op de onder lid 1 genoemde externe functionarissen of personen.

Artikel 7 Mandatering door heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar

  • 1.

    De heffingsambtenaar kan zijn bevoegdheden ex artikel 231, lid Gemeentewet en artikel 1, lid 2 Wet WOZ mandateren aan een medewerker, voor zover de aard van de bevoegdheid zich niet daartegen verzet.

  • 2.

    De invorderingambtenaar kan zijn bevoegdheden ex artikel 255, lid 1 en 231, lid 2 Gemeentewet mandateren aan een medewerker, voor zover de aard van de bevoegdheid zich niet daartegen verzet.

  • 3.

    De gemandateerden maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik binnen de door de mandaatgever gestelde kaders.

  • 4.

    De heffingsambtenaar respectievelijk de invorderingsambtenaar zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk in te trekken.

Artikel 8 Bijzonder mandaat

  • 1.

    Dit besluit omvat algemene mandaatverlening, doch het bestuursorgaan blijft bevoegd voor de aan hem toekomende bevoegdheden in bepaalde gevallen bijzonder mandaat te verlenen.

  • 2.

    Mandaatverlening in bijzondere gevallen geschiedt schriftelijk.

Artikel 9 Ondertekeningsbevoegdheid

  • 1.

    Daar waar door het bestuursorgaan een bevoegdheid wordt opgedragen, wordt door het bestuursorgaan tevens de bijbehorende bevoegdheid tot ondertekening opgedragen.

  • 2.

    In de desbetreffende ondertekening dient de mandaatverhouding tot uiting te worden gebracht.

  • 3.

    Lid 2 is onverkort van toepassing in situaties waarin door een plaatsvervanger of waarnemer wordt ondertekend.

  • 4.

    In de ondertekening van de brieven op basis van artikel 4 eerste lid en tweede lid, dient to uitdrukking worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat, volmacht of machtiging.

  • 5.

    Voor ondertekening dienen de ondertekeingsmodellen uit bijlage 2 van dit besluit te worden aangehouden.

Artikel 10 Algemene regels, uitzonderingen

  • 1.

    Het mandaat omvat de bevoegdheid om het besluit:

    • a.

      voor te bereiden;

    • b.

      te nemen, alsmede te wijzigen, beëindigen, verlengen, in te trekken en op te zeggen;

    • c.

      te ondertekenen;

    • d.

      af te doen.

  • 2.

    De gemandateerde is bevoegd tot het nemen van besluiten als vermeld in het mandaatregister, tenzij sprake is van een situatie genoemd in artikel 10:3 Awb en voorts indien:

    • a.

      advies nodig is van andere afdelingen en het advies en het eigen standpunt niet op

    • b.

      elkaar aansluiten respectievelijk niet tot dezelfde conclusie leiden;

    • c.

      uit overleg met de portefeuillehouder blijkt dat deze het voorstel aan het bestuursorgaan wil voorleggen;

    • d.

      het besluit een afwijking zou inhouden van het bestaande beleid of richtlijnen;

    • e.

      het besluit overschrijding van budgetten of kredieten zou inhouden;

    • f.

      het besluit als politiek, bestuurlijk of anderszins gevoelig wordt aangemerkt;

    • g.

      de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen;

    • h.

      er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde of van diens plaatsvervanger of waarnemer bij het te nemen besluit bestaat;

  • 3.

    Ingeval de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde op basis van het bepaalde in het tweede lid een te nemen besluit voorlegt aan het bestuursorgaan, neemt dit bestuursorgaan het besluit zelf of geeft de voorwaarden waaronder de mandaatontvanger, volmachtontvanger of machtigingontvanger gebruik mag maken van zijn bevoegdheid, tenzij artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet van toepassing is.

  • 4.

    Indien artikel 169 vierde lid van toepassing is, besluit het ter zake bevoegde bestuursorgaan zelf.

Artikel 11 Reikwijdte mandaat-, volmacht- of machtigingverstrekking

  • 1.

    Indien het bestuursorgaan mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woord. Naast het nemen van besluiten in positieve of negatieve zin wordt hieronder dan ook mede verstaan:

    • -

      het nemen van alle voorbereidingsbesluiten en het verrichten van alle voorbereidingshandelingen;

    • -

      het uitreiken van bewijs van ontvangst aanvragen e.d.;

    • -

      het vaststellen van formulieren voor het indienen van aanvragen e.d.;

    • -

      verdagen en/of uitstellen;

    • -

      verzoeken om aanvullende informatie;

    • -

      het verstrekken van informatie over vastgesteld beleid;

    • -

      het voeren van correspondentie, die direct te maken heeft met de opgedragen taken;

    • -

      het stellen van nadere voorwaarden;

    • -

      het toekennen van bedragen in termijnen;

    • -

      het toekennen van voorschotten;

    • -

      het afleggen van verantwoording aan het rijk;

    • -

      het bekend maken van besluiten/beschikkingen, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen;

    • -

      het toezenden van besluiten/beschikkingen aan instanties, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen;

    • -

      de gemandateerden zijn bevoegd de gemeente buiten rechte te vertegenwoordigen, voor zover dat ter uitvoering van de gemandateerde bevoegdheid nodig is.

    • -

      alle andere besluiten die genomen moeten worden en alle andere handelingen die moeten worden verricht binnen het kader van de uitvoering van de verleende bevoegdheid.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verrichten van uitvoeringscorrespondentie en het verstrekken van informatie voor niet-gemandateerde bevoegdheden worden bij mandaat opgedragen aan alle ambtelijke functionarissen, voor zover een relatie hebbend met hun functie en geen nieuwe rechtsverhoudingen worden geschapen.

  • 3.

    Waar uitvoering wetten, verordeningen of andere regelingen van rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of bestuursorganen wordt verleend aan de gemandateerden wordt daarmee in beginsel ook de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang (artikel 125 Gemeentewet, een specifieke regeling of afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht) c.q. het opleggen van een dwangsom (afdeling 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht) verleend c.q. het intrekken van een besluit.

  • 4.

    Waar volmacht is verleend tot het besluiten en verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling aan een volmachtontvanger wordt daarmee ook de bevoegdheid verleend tot bewaking van uitvoering van die rechtshandeling, waartoe worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband kunnen houden.

Artikel 12 Informatieverstrekking

De gemandateerde informeert het ter zake bevoegd bestuursorgaan desgewenst over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten.

Artikel 13 Schakelbepaling volmachten en machtigingen

  • 1.

    Deze mandaatregeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een functionaris, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2.

    Waar in deze regeling staat vermeld ‘mandaat’ en ‘gemandateerde’ wordt ook bedoeld ‘volmacht’ en ‘gevolmachtigde’ respectievelijk ‘machtiging’ en ‘gemachtigde’, tenzij de aard van de desbetreffende bevoegdheid zich hiertegen verzet.

Artikel 14 Wijzigingen

  • 1.

    Wijzigingen in het Mandaatbesluit dienen in overleg met Juridische Zaken plaats te vinden.

  • 2.

    Juridische Zaken draagt zorg voor een actuele geconsolideerde versie van het Mandaatbesluit.

Artikel 15 Vermelding rechtsbescherming bij mandaat

Als tegen een krachtens mandaat genomen besluit een administratiefrechtelijke voorziening openstaat, wordt hiervan met de verzending van het besluit mededeling gedaan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van standaardteksten.

Artikel 16 Terinzagelegging en bekendmaking

  • 1.

    Daar waar door het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, de heffingsambtenaar of de invorderingsambtenaar een bevoegdheid is verleend, wordt tevens de bevoegdheid tot bekendmaking hiervan verleend.

  • 2.

    Mandaat-, volmacht-, of machtigingsbesluiten worden ter inzage gelegd en opgenomen in het mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit. Hiervan wordt in ieder geval op de gebruikelijke wijze mededeling gedaan.

Artikel 17 Slotbepalingen en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking van het besluit.

  • 2.

    Het Mandaat-, machtigings- en volmachtbesluit, laatst gewijzigd bij besluit van 20 december 2011, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaatbesluit gemeente Haren 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 7 juli 2015,

De voorzitter, P. van Veen

de secretaris, M.P. de Wilde

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 7 juli 2015

P.van Veen

Aldus vastgesteld door de heffingsambtenaar op 7 juli 2015

F.A.P. Naerebout

Aldus vastgesteld door de invorderingsambtenaar op 7 juli 2015

R.H.A. Vermeulen

Toelichting Mandaatbesluit gemeente Haren 2015

Algemeen

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, afdeling 10.1.1 Awb. In dit mandaatbesluit worden de bevoegdheden die het college van burgemeester en wethouders, de burgmeester, de invorderingsambtenaar en de heffingsambtenaar op grond van diverse wet- en regelgeving hebben, opgedragen aan medewerkers die werkzaam zijn binnen de gemeente. De besluiten worden genomen door de ambtenaar zelf (gemandateerde), maar gelden als een besluit van het bestuursorgaan (mandaatverlener); het bestuursorgaan blijft dus verantwoordelijk. Het bestuursorgaan blijft tegelijkertijd ook bevoegd om de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen.

De in dit mandaatstatuut vastgelegd mandaten hebben het karakter van een beslissings- en ondertekeningsmandaat. De in mandaat genomen beslissing, behelst ook het afdoen ervan. Afdoen houdt in dat het uitoefenen van de bevoegdheid inhoudelijk aan de medewerker wordt overgelaten. Dit betekent dat de betrokken medewerker zowel de voorbereidingshandelingen alsook de verdere afhandeling verzorgt. Ondertekeningsmandaat betekent dat de gemandateerde medewerker de uiteindelijke beschikking namens het bevoegde orgaan mag ondertekenen.

Dit mandaatbesluit ziet niet alleen op publiekrechtelijke handelingen, maar ook op privaatrechtelijke en feitelijke handelingen. Er is voor gekozen om geen onderscheid te maken tussen mandaten, volmachten en machtigingen, omdat dit voor de werkwijze geen consequenties heeft. Door de schakelbepaling van artikel 10:12 van de Awb zijn de bepalingen die betrekking hebben op mandaat tevens van toepassing indien het bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht of machtiging verleent. Wanneer in dit besluit of in het register wordt gesproken over mandaat kan het dus zijn dat het in feite volmacht of machtiging betreft.

Het mandaatbesluit bestaat uit twee delen:

  • -

    een besluit met algemene bepalingen over mandaat;

  • -

    een mandaatregister, waarin de gemandateerde bevoegdheden zijn overgenomen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze bepaling wordt een aantal begrippen gedefinieerd.

In dit artikel wordt naast mandaat ook gesproken over volmacht en machtiging. In het geval van mandaat gaat het om de bevoegdheid om een publiekrechtelijke rechtshandeling (het nemen van een beschikking) te verrichten. In het geval van volmacht gaat het om de bevoegdheid om een privaatrechtelijke rechtshandeling (het aangaan van een overeenkomst) te verrichten. In het geval van machtiging gaat het om de bevoegdheid om een feitelijke handeling (het voeren van het woord tijdens een rechtsgeding) te verrichten. In de Awb zijn volmacht en machtiging door middel van een schakelbepaling onder de werking van de bepalingen over mandaat gebracht, artikel

10:12 Awb. Wat geldt voor mandaten, geldt ook voor volmachten en machtigingen. Ook dit mandaatbesluit is, door middel van de schakelbepaling van artikel 12, van toepassing op volmachten en machtigingen. In dit mandaatbesluit wordt voor het gemak steeds van mandaat gesproken, ook als sprake is van volmacht of machtiging.

Artikel 2

Mandaat wordt in de regel verleend aan een hiërarchisch ondergeschikte. In dit mandaatbesluit zijn de bevoegdheden voor het merendeel gemandateerd aan de afdelingsmanager. Op zijn beurt verleent de afdelingsmanager ondermandaat aan betreffende medewerkers, zoals is opgenomen in het mandaatregister. Lid 1 bepaalt dat het mandaat wordt geacht eveneens aan de hiërarchisch hoger geplaatsten te zijn verleend. Dit lid brengt de hiërarchische positie van leidinggevenden en met name van de gemeentesecretaris tot uitdrukking.

In de artikelen 102 tot en met 105 van de Gemeentewet wordt een aantal taken aan de gemeentesecretaris opgedragen. Lid 3 is opgenomen om er geen misverstand over te laten bestaan dat de bevoegdheden die uit die taken voortvloeien niet onder het mandaat vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid om stukken die van het college uitgaan mede te ondertekenen.

Per mandaat kunnen bijzondere voorwaarden gelden (artikel 10:6, lid 1 Awb), welke staan aangegeven in de laatste kolom van het mandaatregister.

Artikel 3

Dit artikel geeft de gemeentesecretaris de bevoegdheid om bevoegdheden die aan een bepaalde functionaris zijn toebedeeld, tijdelijk aan een ándere functionaris toe te bedelen in afwachting van de eerstvolgende periodieke wijziging van het bevoegdhedenbesluit.

Artikel 4

In het geval van afwezigheid van de gemandateerde, is zijn plaatsvervanger of waarnemer bevoegd om het mandaat uit te oefenen. Een plaatsvervanger of waarnemer moet wel formeel als zodanig zijn aangewezen. De plaatsvervanging is horizontaal. Indien dat niet mogelijk is, kan de leidinggevende het mandaat uitoefenen.

Daarnaast kan er teruggevallen worden op de in eerste instantie bevoegde persoon. Volgens artikel 10:10 Awb vermeldt een krachtens mandaat genomen besluit namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Met het bepaalde in artikel 8 wordt aangegeven hoe hieraan op uniforme wijze uitvoering wordt gegeven.

Artikel 5

De gemandateerde kan aan hem gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat kan opdragen aan een onder hem werkzame medewerker, zoals vermeld in de bij dit besluit behorende mandaatregister (art. 10:9 lid 1 Awb).

Dezelfde voorwaarden die voor mandatering gelden, gaan ook op voor ondermandaat.

Artikel 6

Bevoegheden kunnen ook aan externen, niet-ondergeschikten, gemandateerd worden. Daarom zijn er in de lijst mandaten opgenomen van niet onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzame personen, aangeduid als externen. Mandaat aan externen behoeft in beginsel instemming van de externe en in voorkomende gevallen ook van degene onder wiens verantwoordelijkheid de externe werkt (artikel 10:4 Awb).

Artikel 7

In de Awb is afdeling 10.1.3 toegevoegd betreffende attributie. Doel van deze regeling is om buiten twijfel te stellen dat bij attributie van een bevoegdheid aan een persoon of college, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een ander bestuursorgaan, het gewone staatsrechtelijke patroon niet wordt doorbroken. Hiermee is dus uitdrukkelijk geregeld dat de gemeenteambtenaar die belast is met de invordering of de heffing van gemeentelijke belastingen (invorderingsambtenaar of heffingsambtenaar) ondergeschikt blijft aan het politiek verantwoordelijke bestuursorgaan waarvoor zij werken. Het college van burgemeester en wethouders houdt dus de bevoegdheid om per geval of in het algemeen instructies te geven, ook voor de toegedeelde bevoegdheid.

Artikel 8

In het mandaatregister zijn de algemene mandaten opgenomen. Los daarvan bestaat de bevoegdheid om voor één bepaald geval een mandaat te verlenen (artikel 10:5 Awb). Een dergelijk mandaat wordt een bijzonder mandaat genoemd. Een bijzonder mandaat wordt altijd schriftelijk verleend.

Artikel 9

Het verlenen van mandaten, volmachten en machtigingen heeft gevolgen voor de ondertekening van brieven en besluiten.

Het eerste lid koppelt de bevoegdheid om een besluit te nemen of te besluiten een overeenkomst aan te gaan, aan de bevoegdheid om dit besluit of deze overeenkomst te ondertekenen. Dit geldt ook voor privaatrechtelijke overeenkomsten, waar de besluit- en tekeningsbevoegdheid bij verschillende organen ligt (besluiten doet het college op grond van artikel 160 lid 1 onder e Gemeentewet, de burgemeester ondertekent namens de rechtspersoon gemeente op grond van artikel 171 Gemeentewet). Beoogd wordt dit onderwerp helder te regelen, zonder dat er ingewikkelde ondertekeningsconstructies in contracten en brieven hoeven te worden geformuleerd.

Uit de ondertekening dient te blijken namens welk bestuursorgaan het besluit genomen is. Voor ondertekening dienen de ondertekeningsmodellenuit bijlage 2 van dit besluit te worden aangehouden.

Op grond van het tweede lid kan dus volstaan worden met het aangeven van de ondertekeningsbevoegde (het bestuursorgaan) en degene die op basis van (onder)mandaat het besluit heeft genomen en ondertekent (afdelingsmanager of betrokken functionaris). Daaronder moet ook begrepen worden de situatie waarin er een plaatsvervanging of waarneming optreedt. De ondertekening wordt dan aangevuld met de afkortingen loco (bij burgemeester of secretaris), (plv.) of (wnd.)

Artikel 10

Het ligt voor de hand dat bij mandatering van een bevoegdheid ook de daarbij behorende handelingen, het voorbereiden, ondertekenen en afdoen van het besluit, door de gemandateerde worden verricht. In het geval dat het gaat om de bevoegdheid tot het aangaan van de overeenkomst, is de gemandateerde ook bevoegd om de overeenkomst te ondertekenen. De bevoegdheid tot het aangaan van de overeenkomst is een bevoegdheid van het dagelijks bestuur en de bevoegdheid tot het ondertekenen van de overeenkomst is een bevoegdheid van de voorzitter. Het mandaat houdt derhalve beide bevoegdheden in. Voorts houdt het mandaat in de bevoegdheid om het besluit te wijzigen, beëindigen, verlengen, in te trekken en op te zeggen.

In het tweede lid worden grenzen gesteld aan de omvang van het mandaat, in die zin dat er situaties zijn waarin het mandaat niet geldt en het besluit door het oorspronkelijk bevoegd bestuursorgaan moet worden genomen. Zo geldt het mandaat niet indien er sprake is van een afwijking van het bestaande beleid (bijvoorbeeld aanbestedingsbeleid), als er geen eensluidend ambtelijk advies is, er sprake is van een overschrijding van budgetten of kredieten.

Voorts is mandaat op grond van artikel 10:3 Awb in bepaalde gevallen uitgesloten:

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

  • 2.

    Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

  • 3.

    tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

  • 4.

    tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet;

  • 5.

    tot het beslissen op een beroepschrift;

  • 6.

    tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

  • 7.

    Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

  • 8.

    Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of een proces-verbaal heeft opgemaakt.

In lid 4 is opgenomen dat ingeval artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet van toepassing is, het college het besluit zelf neemt. Artikel 169, vierde lid van de Gemeentewet schrijft voor dat het college de raad vooraf inlichtingen moet verstrekken over de uitoefening van onder andere de bevoegdheden als opgenomen in artikel 160, eerste lid, onder f (voeren van rechtsgedingen), indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening van die bevoegdheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente.

Indien door de gemandateerde wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, doet dit niets af aan de rechtsgeldigheid van het in mandaat opgenomen besluit, met uitzondering van het besluit dat is genomen in strijd met het tweede lid onder f van dit artikel.

Persoonlijke betrokkenheid als bedoeld in het tweede lid onder h doet zich bijvoorbeeld voor als de gemandateerde een vergunning aanvraagt voor het kappen van een eigen boom. Ook is er persoonlijke betrokkenheid, als de gemandateerde privé bepaalde activiteiten verricht voor een organisatie, instantie of bedrijf dat op een of andere manier banden heeft met de gemeente (bijv. de gemandateerde adviseert in zijn functie over subsidie op het terrein van welzijn en hij vervult in zijn vrije tijd een bestuursfunctie binnen een welzijnsstichting, die subsidie nodig heeft). Ander voorbeeld is, dat de gemandateerde privé actie voert tegen de sloop van een bepaald pand, terwijl hij in zijn gemeentelijke functie betrokken is bij de besluitvorming over de bestemming van het gebouw. Dit geldt evenzeer voor gemandateerden die in hun vrije tijd zitting hebben in wijk- en dorpsraden en vanuit hun gemeentelijke functie bij besluitvorming daarover betrokken zijn. Ook dan is er sprake van persoonlijke betrokkenheid. Hiervan is eveneens sprake, indien een gezins- of familielid van de gemandateerde bijvoorbeeld een vergunning aanvraagt.

Artikel 11

Het ligt voor de hand dat bij mandatering van een bevoegdheid ook de daarbij behorende handelingen, bijvoorbeeld ondertekening van de stukken, door de gemandateerde worden verricht. In plaats van per gemandateerde bevoegdheid ook de bijbehorende handelingen te mandateren, is deze algemene bepaling in het mandaatbesluit opgenomen.

Voor de duidelijkheid en overzichtelijkheid is expliciet in lid 3 van dit artikel de mogelijkheid van toepassing van bestuursdwang en het opleggen van een dwangsom aan de uitvoering van de verleende bevoegdheid gekoppeld. Degenen die dus bevoegd is om bijvoorbeeld een besluit te nemen is in beginsel ook gerechtigd de handhaving van de nakoming daarvan te bewaken. Hieronder valt tevens de intrekking van een besluit en de invordering van een dwangsom.

Lid 4 biedt een constructie die aansluit aan op hetgeen in het tweede lid is opgenomen ten aanzien van mandaten. Bovendien wordt hiermee eventuele onduidelijkheid opgeheven met betrekking tot de reikwijdte van de verleende volmacht.

Artikel 12

Op grond van artikel 10:6, lid 2 Awb verschaft de gemandateerde de mandaatverlener op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid.

Artikel 13

Dit is de schakelbepaling waarin het mandaatbesluit van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op volmacht en machtiging. Zie ook de toelichting op artikel 1.

Artikel 14

Omdat het mandaatbesluit centraal moet worden bijgehouden om een actueel overzicht te houden, is in dit artikel bepaald dat wijzigingen in het mandaatbesluit altijd in overleg met Juridische Zaken dient plaats te vinden.

Artikel 15

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 16

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 17

Dit artikel behoeft geen toelichting.