Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Richtlijn boete-oplegging Participatiewet (IOAW, en IOAZ)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRichtlijn boete-oplegging Participatiewet (IOAW, en IOAZ)
CiteertitelRichtlijn boete-oplegging Participatiewet (IOAW, en IOAZ)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 18a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-07-2015nieuwe regeling

16-12-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 22-07-2015

Z/14/30339

Tekst van de regeling

Intitulé

Richtlijn boete-oplegging Participatiewet (IOAW, en IOAZ)

Het College van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe;

 

stelt vast dat het ingevolge artikel 18a van de Participatiewet noodzakelijk is een aantal aspecten van het opleggen van een bestuurlijke boete vast te leggen;

 

en besluit de volgende richtlijn vast te stellen:

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze richtlijn worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze richtlijn wordt verstaan onder:

    • a.

      benadelingsbedrag: het benadelingsbedrag zoals gedefinieerd in artikel 18a, tweede lid van de Participatiewet en artikel 20a, tweede lid van de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      boete: de bestuurlijke boete, als genoemd in artikel 18a, eerste lid van de Participatiewet en artikel 20a, eerste lid van de IOAW en de IOAZ;

    • c.

      inlichtingenplicht: de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet en artikel 13, eerste lid van de IOAW en de IOAZ alsmede de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2 Waarschuwing bij geen benadelingsbedrag

  • 1.

    Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht door de belanghebbende niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, ziet het College van burgemeester en wethouders af van het opleggen van een boete en volstaat het met het geven van een schriftelijke waarschuwing.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid legt het College van burgemeester en wethouders een boete op van€ 150,- indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een waarschuwing als bedoeld in het eerste lid of een boete is opgelegd.

Artikel 3 Criteria verminderde verwijtbaarheid

Indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid kan de bestuurlijke boete verlaagd worden. Het College van burgemeester en wethouders acht in de volgende gevallen verminderde verwijtbaarheid aanwezig:

  • a.

    als de belanghebbende op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen in onvoorziene en ongewenste omstandigheden verkeerde die niet tot het normale levenspatroon behoren. Deze omstandigheden brachten belanghebbende weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid om aan zijn verplichting te voldoen, maar waren emotioneel zo ontwrichtend dat het belanghebbende niet volledig valt toe te rekenen dat de informatie niet tijdig of volledig aan het College van burgemeester en wethouders is verstrekt.

    Denk hierbij aan (niet limitatief): ernstige ziekte, ontslag, plotselinge ziekenhuisopname, faillissement van betrokkene, overlijden van een naaste, relatiebreuk of gezinscrisis.

  • b.

    als de belanghebbende in een zodanige geestelijke toestand verkeerde dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen. Denk hierbij aan (niet limitatief): burn-out, beroerte, dementie of een algehele afnemende geestelijke gezondheid.

  • c.

    als de belanghebbende onjuiste of onvolledige informatie verstrekt of een wijziging van omstandigheden niet onverwijld meldt, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding door het College van burgemeester en wethouders is geconstateerd;

  • d.

    als er sprake is van een samenloop van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot verminderde verwijtbaarheid. Denk hierbij aan (niet limitatief): de mate waarin belanghebbende de mogelijkheid had om aan de inlichtingenplicht te voldoen en de argumenten van belanghebbende.

Artikel 4 Hoogte boete bij verminderde verwijtbaarheid

Het College van burgemeester en wethouders verlaagt de boete indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid als bedoeld in artikel 3 en hanteert hierbij de volgende percentages:

  • a.

    geen verlaging indien er sprake is van volledige verwijtbaarheid

  • b.

    50% verlaging indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid

  • c.

    75% verlaging indien er sprake is van een geringe mate van verwijtbaarheid

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden van het geval

  • 1.

    Naast verminderde verwijtbaarheid kunnen er omstandigheden zijn die aanleiding zijn om de bestuurlijke boete te verlagen. Het gaat dan om omstandigheden die voor de belanghebbende of het gezin zo zijn dat het toepassen van deze richtlijn de grenzen van redelijkheid en billijkheid zouden overschrijden.

  • 2.

    Het verlagen van de bestuurlijke boete bij bijzondere omstandigheden is altijd maatwerk. Voor de verlaging wordt aangesloten bij dezelfde percentages zoals genoemd in artikel 4.

Artikel 6 Omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd

Het College van burgemeester en wethouders dient rekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Een aspect hiervan is of en in welke mate er sprake is van opzet (objectieve en subjectieve verwijtbaarheid).

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze richtlijn gaat in per 1 januari 2015

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe op 16 december 2014

De secretaris, De voorzitter,

Drs. M.G.J. Nijhuis-Quanjel ir. C.W. Veerhoek