Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 26 mei 2015 en van Utrecht van 26 mei 2015 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015) |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | water, waterwegen |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-06-2015 | nieuwe regeling | 26-05-2015 Provinciaal blad, 2015, 2791 | 8150DF6C |
Besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 26 mei 2015 en van Utrecht van 26 mei 2015 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015)
Gedeputeerde staten van Gelderland en van Utrecht;
Gelet op de artikelen 2.2, vierde lid, en 2.7, zesde lid, van de Waterverordening waterschap Vallei en Veluwe;
Besluiten, elk voor zover zij bevoegd zijn:
vast te stellen het volgende besluit:
Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015
a. uitvoeringsprogramma: Samenhangend pakket van uitvoeringsactiviteiten en maatregelen gericht op de toetsing van de regionale waterkeringen en noodzakelijke verbetering van de regionale waterkeringen na afkeuring;
Artikel 5 Evaluatie van het uitvoeringsbesluit
Dit uitvoeringsbesluit wordt na iedere toetsronde, bedoeld in artikel 3, geëvalueerd.
Gedeputeerde Staten van Gelderland,
voorzitter,
secretaris,
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
voorzitter,
secretaris,
Ter uitvoering van de Waterverordening waterschap Vallei en Veluwe dienen door gedeputeerde staten van Gelderland en van Utrecht elk voor zover ze bevoegd zijn nadere besluiten te worden genomen. Dat betreft besluiten betreffende a) het ‘tijdstip-op-orde’ van regionale waterkeringen en b) het periodiek verslag over de algemene waterstaatkundige toestand van de waterkering (tijdstip rapportage en frequentie rapporteren). Deze besluiten worden op grond van de waterverordening genomen na overleg met het dagelijks bestuur van het waterschap.
Naar aanleiding van de toetsing in 2009 zijn met het dagelijks bestuur afspraken gemaakt over het tijdstip op orde (2015) en het tijdstip waarop de volgende veiligheidstoetsing gereed moeten zijn (2018). Naar aanleiding van de voortgang van deze werkzaamheden, de werkzaamheden die ook moeten worden uitgevoerd aan de primaire keringen en de impact die deze werkzaamheden hebben op de financiële positie van het waterschap is medio 2014 door het dagelijks bestuur aan de provincie Utrecht verzocht om deze afspraken aan te passen en deze meer aan te laten sluiten bij de voortgang van de werkzaamheden in de provincie Utrecht en te zorgen voor een gezonde financiële huishouding. Met de gevraagde aanpassing is ingestemd. In het voorliggende besluit zijn deze aanpassingen verwerkt.
Kern van dit besluit is dat waterkeringen die in 2009 zijn afgekeurd in 2020 moeten voldoen aan de veiligheidsnormen. Voor de toekomst is afgesproken dat een toetscyclus van 12 jaar wordt aangehouden. Dit houdt in dat er in 2024 en 2036 en verder toetsronden afgerond worden. Overigens betekent dit niet dat tussentijds niet getoetst wordt. Alle waterkeringen moeten in 2030 en daarna iedere 12 jaar voldoen aan de veiligheidsnormen.
Artikel 2 Tijdstippen waarop regionale waterkeringen voldoen aan de veiligheidsnorm
Het is belangrijk dat de keringen die niet voldoen aan de veiligheidsnorm binnen een redelijke termijn aan de normen voldoen. Om die reden is voor regionale waterkeringen die in Utrecht liggen en die bij de toetsingen van 2009 met ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld, vastgelegd dat deze in 2020 aan de veiligheidsnormen moeten voldoen. Voor de regionale waterkeringen die bij het toetsingen van 2024 met ‘onvoldoende’ worden beoordeeld, is bepaald dat deze in 2030 aan de veiligheidsnormen moeten voldoen.
Artikel 3 tijdstippen periodieke toetsronden
Het is belangrijk dat er met een bepaalde frequentie getoetst wordt. Hiervoor is in dit besluit een toetsfrequentie vastgelegd van 12 jaar. Dit betekent dat de regionale waterkeringen in 2024, 2036, etc getoetst dienen te zijn. Als peildatum voor het toetsen wordt de eerste dag van het jaar van toetsen aangehouden. Voor de toetsing van 2024 is de peildatum dus 1 januari 2024, voor de toetsing van 2036 is de peildatum 1 januari 2036, etc. Het verslag van deze gebiedsdekkende veiligheidstoetsing waarin waterkeringen, kunstwerken en niet waterkerende objecten op alle faalmechanismen zijn getoetst, verwachten wij vóór 31 december 2024, 31 december 2036 etc. In de Waterverordening Waterschap Vallei en Veluwe is aangegeven dat, indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, deze verslagen, een omschrijving van de voorzieningen bevatten die op een daarbij aan te geven termijn nodig worden geacht.
Artikel 4 Uitvoeringsprogramma regionale waterkeringen
De uitvoering van de opgave die volgt uit artikel 2 en artikel 3 kan van grote impact zijn op de formatie en financiën van de beheerders. Om het waterschap de ruimte te geven om de benodigde werkzaamheden efficiënt en doelmatig uit te voeren, is vastgelegd dat gewerkt wordt met een uitvoeringsprogramma regionale waterkeringen. In dit uitvoeringsprogramma beschrijft het waterschap hoe het de benodigde werkzaamheden aan de regionale waterkeringen gaat aanpakken. Het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015-2024 dient te worden aangeboden voor 1 juli 2015. De uitvoeringsprogramma`s voor de toekomstige toetsrondes dienen steeds in het eerste jaar van de dan lopende rondes te worden aangeboden. In artikel 4 lid 1 is aangegeven uit welke onderdelen dit programma dient te bestaan. In artikel 4, lid 3, is vastgelegd dat het dagelijks bestuur jaarlijks verslag uitbrengt van de voortgang van de werkzaamheden in het Uitvoeringsprogramma. Daarnaast brengt het dagelijks bestuur hierbij bijzonderheden in beeld die zijn waargenomen bij de reguliere inspecties van de regionale waterkeringen. Het heeft de voorkeur dat deze voortgangsrapportage zoveel mogelijk aansluit op de rapportage over de voortgang van de uitvoering van het beheerplan. Zoals voorgeschreven in de waterverordening voor elk van de waterschappen wordt deze ook jaarlijks toegestuurd aan gedeputeerde staten.
Artikel 5 Evaluatie van het uitvoeringsbesluit
In dit uitvoeringsbesluit zijn diverse afspraken vastgelegd over toetsronden, tijdstippen waarop de keringen op orde moeten zijn en het uitvoeringsprogramma. Toekomstige werkzaamheden op het gebied van de regionale waterkeringen kunnen aanleiding zijn om afspraken te herzien. In dit artikel is vastgelegd dat wij in ieder geval na afronding van de toetsing in 2024 de afspraken evalueren. Wij doen dat in overleg met het dagelijks bestuur.
Dit uitvoeringsbesluit is van toepassing op alle regionale waterkeringen die in de waterverordening als zodanog zijn aangewezen. Indien bij een wijziging van de verordening het stelsel van regionale keringen wordt uitgebreid zal van geval tot geval in overleg met het dagelijks bestuur worden bepaald of deze keringen onder het regime van dit uitvoeringsbesluit zullen vallen.