Organisatie | Mook en Middelaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Mook en Middelaar 2015 |
Citeertitel | Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Mook en Middelaar – 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
geen
Participatiewet, art. 8 lid 1 sub d
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-12-2016 | 01-04-2016 | vervallen van rechtswege | 14-11-2016 | Onbekend. | |
29-07-2015 | 01-07-2015 | nieuwe regeling | 02-07-2015 | Onbekend |
De raad der gemeente Mook en Middelaar;
Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders d.d. 26 mei 2015
Gelet op het advies van de raadscommissie d.d. 16 juni 2015
Gelet op artikel 8 lid 1 sub d van de Participatiewet;
vast te stellen de volgende: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Mook en Middelaar 2015
Aldus besloten in zijn openbare vergadering d.d. 2 juli 2015
De raad voornoemd,
De griffier,
mr. L.W.A.M. Berben
De voorzitter,
mr. drs. W. Gradisen
Op grond van artikel 8 lid 1 sub d van de Participatiewet is de gemeenteraad verplicht in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de boete bij recidive. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.
Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking getreden. Voor de toen geldende Wet werk en bijstand (WWB) introduceerde deze wet de bestuurlijke boete bij schending van de inlichtingenplicht. Dit is onder de nu geldende Participatiewet ook het geval. Het college van burgemeester en wethouders is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht worden genomen. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive (herhaalde schending van de inlichtingenplicht), dan is de gemeente in beginsel bevoegd over een langere periode te verrekenen zonder rekening te houden met de beslagvrije voet.
In 2013 werd al eerder een Verordening bestuurlijke boete bij recidive vastgesteld. Door het intrekken van de Wet werk en bijstand en de invoering van de Participatiewet is het nodig een nieuwe verordening vast te stellen, die op de juiste wettelijke gronden is gebaseerd.
In het kader van de zogenoemde pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een recidiveboete te verrekenen. Het college dat de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen. De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek.
Als de beslagvrije voet niet in acht wordt genomen, dan kan de belanghebbende het college waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b, tweede lid, van de Participatiewet is geregeld dat het college dat de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen. Het ligt voor de hand dat het college dan handelt volgens de regels van de eigen verordening.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet te definiëren in de verordening. Dit voorkomt onnodige herhaling. Daar komt bij dat bij wijziging van die definities, de verordening niet hoeft te worden aangepast.
De begrippen beslagvrije voet en recidiveboete zijn gebaseerd op wettelijke bepalingen en behoeven geen nadere toelichting.
De Participatiewet kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.
In dit artikel is geregeld dat een recidiveboete gedurende één maand wordt verrekend zonder de beslagvrije voet in acht te nemen. Daarna wordt de recidiveboete verrekend mét inachtneming van de beslagvrije voet.
In artikel 60b, derde lid, van de Participatiewet is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes, maar alleen voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 3 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.