Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Experimentverruiming ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingExperimentverruiming ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen
CiteertitelExperimentverruiming ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp2015-85

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV Rotterdam 2012, art. 1:10 en art. 5:21c, eerste lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-2015Onbekend

23-06-2015

Gemeenteblad 2015-85

Voorstel van wethouder Werkgelegenheid en Economie van 23  juni 2015; kenmerk BS15/00541

Tekst van de regeling

Intitulé

Experimentverruiming ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen

Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam,

Gelezen het voorstel van wethouder Werkgelegenheid en Economie van 23  juni 2015; kenmerk BS15/00541;

 

 

gelet op de artikelen 1:10 en 5:21c, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012;

overwegende dat:

  • -

    in het Rotterdamse coalitieakkoord 2014-2018 en in het collegewerkprogramma de wens is opgenomen om samen met het maatschappelijk middenveld, de kennisinstellingen, de Rotterdamse ondernemers en met de Rotterdammers te experimenteren en te vernieuwen;

  • -

    artikel 1:10 APV Rotterdam 2012 de mogelijkheid biedt tot het houden van experimenten en daarbij in positieve zin van de bepalingen uit deze verordening mag worden afgeweken;

  • -

    dit de mogelijkheid biedt een experiment te starten met een versoepeling van de ontruimplicht die geldt op grond van artikel 5:21c, eerste lid, van de APV Rotterdam 2012;

besluit vast te stellen:

het Experiment afwijking ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen

Artikel 1

Het college besluit tot een experiment dat inhoudt dat in afwijking van artikel 5:21c, eerste lid, APV, de verplichting tot ontruiming van een standplaats niet van toepassing is, indien de houder van een standplaatsvergunning voldoet aan de volgende voorwaarden en eisen:

  • a.

    De standplaatshouder heeft zijn mobiele verkoopinrichting de eerstvolgende verkoopdag minimaal acht uur geopend tijdens de reguliere winkelopeningstijden van het gebied Centrum met het oog op de verkoop van goederen. Onder reguliere winkelopeningstijden wordt verstaan:

    • -

      van maandag tot en met zaterdag tussen 06.00 uur en 22.00 uur;

    • -

      op zon- en feestdagen van 08.00 uur tot 22.00 uur.

  • b.

    De standplaatshouder is onverkort verplicht de standplaats te ontruimen indien de eerstvolgende verkoopdag opening of verkoop niet mogelijk is, zelfs in geval van overmacht of ziekte.

  • c.

    De standplaatshouder is verplicht de standplaats in goede orde achter te laten. De mobiele verkoopinrichting moet opgeruimd, schoon en goed afgesloten zijn.

Artikel 2

Als voor het uitvoeren van openbare werken, in het kader van openbare orde of veiligheid, in geval van calamiteiten of om enigerlei andere reden ontruiming van de standplaats noodzakelijk is, is de houder van de standplaatsvergunning verplicht de mobiele verkoopinrichting binnen de door het bevoegde gezag gestelde termijn, te verwijderen.

Artikel 3

Het experiment geldt voor het gebied Centrum. Onder het gebied Centrum wordt verstaan het Gebied Rotterdam Centrum zoals bedoeld in de Verordening op de gebiedscommissies 2014, met uitzondering van het standplaatsvrije gebied zoals aangewezen op grond van artikel 5:21a, eerste lid van de APV. Het standplaatsvrije gebied is het voetgangersgebied te weten (korte) Hoogstraat, Beurstraverse, (korte) Lijnbaan, Schouwburgplein, Binnenwegplein.

Artikel 4 Tijdsduur

Het experiment geldt voor de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 juli 2016. Voortijdige beëindiging van het experiment of tussentijdse aanpassing van de voorwaarden en eisen door het college is toegestaan indien hiertoe aanleiding bestaat.

Artikel 5 Publicatie Gemeenteblad

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Experiment verruiming ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 juni 2015.

De secretaris, Ph. F. M. Raets

De burgemeester, A. Aboutaleb

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 25 juni 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

 

ToelichtingExperiment afwijking ontruimplicht mobiele verkoopinrichtingen

 

De APV Rotterdam 2012 bepaalt dat een standplaats binnen een uur nadat de verkoop is beëindigd, ontruimd dient te worden. Deze ontruimplicht is indertijd ingevoerd, zodat er tijdens winkelopeningstijden geen afgesloten verkoopwagens aanwezig zijn en na sluitingstijd geen ongewenst straatbeeld ontstaat met het oog op schoon, heel en veiligheid van de straat. In de huidige praktijk wordt deze regel als belastend ervaren door standplaatshouders als men de volgende ochtend weer geopend is. Het college heeft vermindering van regeldruk en ruimte voor ondernemers hoog in het vaandel staan en wil met dit experiment testen of de ontruimplicht tussen twee aaneengesloten verkoopdagen kan worden versoepeld.

Doel van het experiment is om te toetsen of deze belastende regel voor standplaatshouders kan worden versoepeld en of de omgeving door de aanwezigheid van een afgesloten verkoopwagen schoon, heel en veilig blijft en daarmee de aantrekkelijkheid van de omgeving voor passanten na sluitingstijd niet vermindert.

De standplaatshouder hoeft gedurende de looptijd van dit experiment zijn mobiele verkoopinrichting niet na de verkoop te verwijderen indien de verkoop de eerstvolgende dag weer hervat wordt en de standplaatshouder dan minimaal acht uur geopend is tijdens de reguliere winkelopeningstijden met het oog op de verkoop van goederen. De voorwaarde dat de mobiele verkoopinrichting de dag ervoor en de dag erna minimaal acht uur geopend is tijdens de reguliere winkelopeningstijden is gesteld, omdat het niet de bedoeling is dat er overdag dichte mobiele verkoopwagens in het straatbeeld waarneembaar zijn. Dit enerzijds met het oog op openbare orde en veiligheid en met het oog op het uiterlijk aanzien van de stad anderzijds. Het 's nachts (onbeheerd) laten staan van een mobiele verkoopinrichting geschiedt op eigen risico van de standplaatshouder. In bepaalde omstandigheden kan het bevoegd gezag besluiten dat het onverantwoord is om de mobiele verkoopinrichting te laten staan.

Te denken valt aan het uitvoeren van werkzaamheden in de straat, bij een betoging of demonstratie of bij calamiteiten. De standplaatshouder mag de mobiele verkoopinrichting alleen laten staan als de standplaats in goede orde wordt achter gelaten. Dit betekent dat de mobiele verkoopinrichting moet worden opgeruimd en dat er geen losse voorwerpen (zoals bijvoorbeeld prullenbakken of parasols) of afval op de standplaats mogen achter blijven, alsmede dat de elektriciteitsaansluiting moet worden afgekoppeld. Daarnaast moet de uitstraling van de afgesloten verkoopwagen schoon en heel zijn (dus geen graffiti etc.). Het experiment heeft een looptijd van een jaar en wordt daarna geëvalueerd.

 

 

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na datum van verzending ervan een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

  • -

    naam en adres van de indiener;

  • -

    datum bezwaarschrift;

  • -

    de gronden van het bezwaar;

  • -

    een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

U wordt verzocht tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.

 

Verdere informatie kunt u vinden op de website van de gemeente Rotterdam:

http://redactie.cpr.rotterdam.nl/tekst: online_producten_rotterdam.

 

Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar:

Het college van Burgemeester en Wethouders,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, Postbus1011, 3000 BA te ROTTERDAM.

 

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010)267.6300.

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij het college heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM te ROTTERDAM.

 

Voor een dergelijk verzoek is griffierecht verschuldigd.

Verdere informatie kunt u vinden op de website van de rechtbank Rotterdam: www.rechtspraak/nl/Gerechten/Rotterdam.