Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015
CiteertitelBeleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpBriefadres

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 2.23 wet Brp

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-2015Nieuwe regeling

23-06-2015

Elektronisch gemeenteblad, 3 juli 2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik,

gelet op artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), de circulaire briefadres (BPR2013-0000746109) van de minister van BZK van 6 december 2013 en op de circulaire registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijfhuizen (BPR2013-0000722005) van 6 december 2013;

overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

Besluit vast te stellen:

Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015.

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie personen die een briefadres houdt;

  • d.

    aangever: degene die aangifte doet van verblijf en adres, bedoeld in artikelen 2.38 tot en met 2.41 van de Wet BRP;

  • e.

    de wet: de Wet basisregistratie personen.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1.

    De aangifte van briefadres wordt in persoon gedaan.

  • 2.

    Bij de aangifte van briefadres worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres;

    • e.

      bij aangifte op grond van artikel 2.41 van de wet: een schriftelijke verklaring van de burgemeester waaruit de noodzaak van een briefadres blijkt.

Artikel 3 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle voor de beoordeling van de aangifte benodigde gegevens en documenten zijn aangeleverd.

  • 2.

    Bij onvolledige aangifte wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen de in lid 2 of lid 3 genoemde termijn aangevuld wordt, dan wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 4 Geen gevolg aan de aangifte

Aan de aangifte wordt geen gevolg gegeven indien:

  • a.

    rechtmatige redenen voor briefadres ontbreken;

  • b.

    gerede twijfel bestaat of het opgegeven adres als briefadres kan functioneren;

  • c.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • d.

    de schriftelijke verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder e, ontbreekt.

Artikel 5 Termijn controle briefadres

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders controleert na de in de aangifte vermelde periode zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, onder b, of het briefadres nog actueel is.

  • 2.

    In ieder geval vindt iedere zes maanden controle plaats op actualiteit van de briefadressen.

  • 3.

    Als er gerede twijfel bestaat over de actualiteit van het briefadres, dan start het college een adresonderzoek.

  • 4.

    Als het college het ter uitvoering van dit adresonderzoek nodig acht, dan wordt de briefadreshouder en/of de briefadresgever opgeroepen om nadere inlichtingen te verschaffen over het briefadres.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij worden gepubliceerd.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23-06-2015.

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Algemeen:

De overheid behoort haar burgers te kennen en weten te bereiken. Daarom moet iedereen beschikken over een adres: een woonadres of een briefadres. Alleen als een woonadres ontbreekt of als een briefadres wenselijk is wegens verblijf in een instelling of om veiligheidsredenen, kan een briefadres worden gekozen. Het hebben van een briefadres behoort dus tot de uitzondering.

Landelijk gezien is er een handel ontstaan in (brief)adressen. Personen kunnen er belang bij hebben om niet ingeschreven te staan op een woonadres maar op een briefadres. Er kunnen hiervoor diverse redenen zijn: meer uitkering, meer huursubsidie of het omzeilen van onderhuurregels. Daarnaast “kiest” men soms voor een briefadres in plaats van aangifte te doen van emigratie. Onterechte registratie op een briefadres kan fraude in de hand werken. Het college heeft tot taak de basisregistratie personen nauwgezet conform de werkelijke situatie bij te houden. In verband daarmee bestaat beoordelingsvrijheid ten aanzien van een aangifte.

Met deze beleidsregels geeft het college inhoud aan zijn beoordelingsvrijheid en wordt beoogd oneigenlijk gebruik van briefadres tegen te gaan.

 

Toelichting artikel 2:

De vragenlijst briefadres is tevens het aangifteformulier. Ter voorkoming van mogelijke fraude wordt dit formulier in het bijzijn van de aangever doorgenomen.

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de schriftelijke verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is dat deze verklaring veelal bij de afdeling Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3, lid 4:

Het geen gevolg geven aan de aangifte is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 2.60 van de Awb). Daartegen staat bezwaar en beroep open.

 

Toelichting artikel 4:

Het college heeft tot taak te bepalen of een woonadres ontbreekt of dat er sprake is van andere wettelijke redenen (op grond van artikel 2.40 en 2.41 van de wet) die een briefadres rechtvaardigen. Het college zal zich hierbij baseren op de aangifte en beoordelen of deze een juist beeld geeft van de werkelijke situatie.

Het gekozen briefadres moet volgens de wet een woonadres zijn van een natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven. Het college kan ook een rechtspersoon binnen de gemeente aanwijzen om als briefadresgever op te treden. Dit artikel heeft betrekking op de situatie dat een natuurlijke persoon op zijn of haar woonadres briefadres geeft. Het college zal onderzoeken of het opgegeven briefadres bestaat en als zodanig kan functioneren. Als daarover op grond van feiten twijfel bestaat, dan zal dit briefadres niet in de basisregistratie worden opgenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan een (anti-) kraak pand.

De briefadresgever is er verantwoordelijk voor dat alle stukken die voor de briefadreshouder bestemd zijn, hem zullen bereiken (artikel 2.45, lid 3 van de wet). Als het woonadres van de briefadresgever in onderzoek staat, dan is het niet te garanderen dat de briefadresgever zijn verantwoordelijkheid kan nemen.

 

Toelichting artikel 5:

Een briefadres is primair tijdelijk van aard. In de vragenlijst wordt gevraagd om een termijn te noemen van de verwachte periode van het briefadres.

Het college controleert na afloop van deze verwachte periode of het briefadres nog actueel is. Bij twijfel wordt een adresonderzoek gestart.

Bij de halfjaarlijkse controle maakt niet ieder briefadres onderdeel uit van deze controle. Uitzonderingen worden gemaakt voor personen die een briefadres hebben gekozen omdat zij verblijven in een verzorgingstehuis dan wel een verpleegtehuis.