Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels briefadres gemeente Bunnik 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Briefadres |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2015 | Nieuwe regeling | 23-06-2015 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik,
gelet op artikel 2.23 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), de circulaire briefadres (BPR2013-0000746109) van de minister van BZK van 6 december 2013 en op de circulaire registratie briefadres om veiligheidsredenen waaronder ingeval van verblijf in Blijf-van-mijn-lijfhuizen (BPR2013-0000722005) van 6 december 2013;
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;
De overheid behoort haar burgers te kennen en weten te bereiken. Daarom moet iedereen beschikken over een adres: een woonadres of een briefadres. Alleen als een woonadres ontbreekt of als een briefadres wenselijk is wegens verblijf in een instelling of om veiligheidsredenen, kan een briefadres worden gekozen. Het hebben van een briefadres behoort dus tot de uitzondering.
Landelijk gezien is er een handel ontstaan in (brief)adressen. Personen kunnen er belang bij hebben om niet ingeschreven te staan op een woonadres maar op een briefadres. Er kunnen hiervoor diverse redenen zijn: meer uitkering, meer huursubsidie of het omzeilen van onderhuurregels. Daarnaast “kiest” men soms voor een briefadres in plaats van aangifte te doen van emigratie. Onterechte registratie op een briefadres kan fraude in de hand werken. Het college heeft tot taak de basisregistratie personen nauwgezet conform de werkelijke situatie bij te houden. In verband daarmee bestaat beoordelingsvrijheid ten aanzien van een aangifte.
Met deze beleidsregels geeft het college inhoud aan zijn beoordelingsvrijheid en wordt beoogd oneigenlijk gebruik van briefadres tegen te gaan.
De vragenlijst briefadres is tevens het aangifteformulier. Ter voorkoming van mogelijke fraude wordt dit formulier in het bijzijn van de aangever doorgenomen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de schriftelijke verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is dat deze verklaring veelal bij de afdeling Dienstverlening terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Het geen gevolg geven aan de aangifte is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 2.60 van de Awb). Daartegen staat bezwaar en beroep open.
Het college heeft tot taak te bepalen of een woonadres ontbreekt of dat er sprake is van andere wettelijke redenen (op grond van artikel 2.40 en 2.41 van de wet) die een briefadres rechtvaardigen. Het college zal zich hierbij baseren op de aangifte en beoordelen of deze een juist beeld geeft van de werkelijke situatie.
Het gekozen briefadres moet volgens de wet een woonadres zijn van een natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven. Het college kan ook een rechtspersoon binnen de gemeente aanwijzen om als briefadresgever op te treden. Dit artikel heeft betrekking op de situatie dat een natuurlijke persoon op zijn of haar woonadres briefadres geeft. Het college zal onderzoeken of het opgegeven briefadres bestaat en als zodanig kan functioneren. Als daarover op grond van feiten twijfel bestaat, dan zal dit briefadres niet in de basisregistratie worden opgenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan een (anti-) kraak pand.
De briefadresgever is er verantwoordelijk voor dat alle stukken die voor de briefadreshouder bestemd zijn, hem zullen bereiken (artikel 2.45, lid 3 van de wet). Als het woonadres van de briefadresgever in onderzoek staat, dan is het niet te garanderen dat de briefadresgever zijn verantwoordelijkheid kan nemen.
Een briefadres is primair tijdelijk van aard. In de vragenlijst wordt gevraagd om een termijn te noemen van de verwachte periode van het briefadres.
Het college controleert na afloop van deze verwachte periode of het briefadres nog actueel is. Bij twijfel wordt een adresonderzoek gestart.
Bij de halfjaarlijkse controle maakt niet ieder briefadres onderdeel uit van deze controle. Uitzonderingen worden gemaakt voor personen die een briefadres hebben gekozen omdat zij verblijven in een verzorgingstehuis dan wel een verpleegtehuis.