Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015
CiteertitelBeleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparchief

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201501-01-201509-01-2019Nieuwe regeling

17-03-2015

24-03-2015 Gemeenteblad, Jaargang 2015, Nr. 24435

79467

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Werkendam;

 

gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in zijn vergadering van 17 maart 2015;

 

gelet op artikel 2, lid 2 en 3, van de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015, artikel 36 van de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

gehoord de cliëntenraad sociale zekerheid in zijn vergadering van 11 februari 2015;

 

besluit

 

vast te stellen: Beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet.

2. In deze nadere regels wordt verstaan onder

a. Individuele inkomenstoeslag: een eenmalige aanvullende toeslag voor personen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen en die maximaal eenmaal per 12 maanden wordt verstrekt;

b. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam.

 

Artikel 2 Rechthebbende individuele inkomenstoeslag

 

1. Een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, heeft recht op de individuele inkomenstoeslag, als:

a. Hij een langdurig laag inkomen heeft en geen in aanmerking te nemen vermogen bezit als bedoeld in artikel 34 Participatiewet, en

b. Hij geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, en

c. De persoonlijke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

 

2. Tot de persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden

in ieder geval gerekend:

  • 1.

    De krachten en bekwaamheden van de persoon. Als de persoon met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering, is er recht op een individuele inkomenstoeslag. Wanneer de belanghebbende gedurende 36 maanden voor de peildatum een inkomen heeft ontvangen dat lager is dan 120% van de bijstandsnorm, wordt de belanghebbende geacht met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht op inkomensverbetering te hebben.

  • 2.

    De inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Een persoon met algemene bijstand op grond van de Participatiewet, of een IOAW- of IOAZ uitkering, wordt geacht voldoende inspanningen te hebben verricht om tot inkomensverbetering te komen, als jegens hem gedurende 36 maanden voor de peildatum geen maatregel is opgelegd wegens schending van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen. Onder maatregel wordt in dit geval verstaan: een korting op de uitkering.

    • 1.

      De persoon die korter dan 36 maanden een uitkering ontvangt, dient wel gedurende de volledige periode van 36 maanden ingeschreven te hebben gestaan bij het UWV-werkbedrijf.

 

Artikel 3 Onderzoek naar inspanningen in andere gevallen

 

1. In de onderstaande gevallen hoeft geen onderzoek naar de inspanningen te worden verricht:

a. Bij personen die aantoonbare medische- en/of sociale beperkingen hebben, of die om andere redenen geen arbeidsperspectief hebben. Dit geldt zowel voor personen die algemene bijstand of een IOAW- of IOAZ uitkering ontvangen, als voor niet-uitkeringsgerechtigden. Deze informatie dient vastgelegd te zijn door derden in een rapportage, dan wel door de re-integratieconsulent van Loket Altena

b. Personen met een WIA-, WAZ- of Wajong-uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 – 100%, worden in beginsel geacht voldoende te hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. De situatie van een eventuele partner wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

c. Personen die in de referteperiode zakgeld van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag. Ten aanzien van deze personen wordt over de periode waarin de belanghebbende in het AZC verbleef, geen onderzoek ingesteld naar de inspanningen om tot inkomensverbetering te komen.

 

2. In alle andere gevallen moet de aanvrager gegevens aanleveren waaruit blijkt dat hij

zich voldoende heeft ingespannen om tot inkomensverbetering te komen. Als het gaat

om iemand met een uitkering van het UWV, kunnen de gegevens bij het UWV worden

geverifieerd. Men moet in dat geval de afgelopen 36 maanden ingeschreven hebben

gestaan bij het UWV Werkbedrijf en over de laatste zes maanden sollicitatieactiviteiten

kunnen aantonen. Minimaal 10 sollicitaties dienen in deze periode van zes maanden te

hebben plaatsgevonden.

 

3. Indien het iemand betreft die zonder uitkering in deeltijd werkzaam is, stelt het college

vast in hoeverre er sprake is van persoonlijke omstandigheden, waardoor het niet

mogelijk is om een groter aantal uren werkzaam te zijn. De gezinssamenstelling speelt

een rol bij deze beoordeling. Wanneer er schoolgaande kinderen tot en met de

basisschool  zijn in een één-oudergezin, wordt de ouder geacht aangewezen te zijn op

een deeltijdbaan.

 

Artikel 4 Inwerkingtreding

 

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2015.

 

Artikel 5 Citeertitel

 

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015”

 

 

Aldus vastgesteld op 17 maart 2015.

Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam,

 

 

De secretaris, De burgemeester,

 

 

A.J.L.G. van Oudheusden S. Haasjes – van den Berg