Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement van Orde Provinciale Staten 2015 |
Citeertitel | Reglement van Orde Provinciale Staten Provincie Flevoland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2015 | nieuwe regeling | 01-07-2015 | 1768200 |
Gedeputeerde Staten van Flevoland maken, gelet op het bepaalde in artikel 3.42 van de Algemene wet bestuursrecht bekend, dat Provinciale Staten in hun vergadering van 1 juli 2015 onder nummer 1744247 het volgende besluit hebben genomen
Provinciale Staten besluiten gelezen het voorstel nummer 1744247
Het Reglement van Orde Provinciale Staten 2015 vast te stellen
Hoofdstuk 1: Provinciale Staten
Verordening van Provinciale Staten van Flevoland, op grond van artikel 16, 80 en 143 lid 1 Provinciewet, bevattende het reglement van orde voor de vergaderingen van Provinciale Staten, haar commissies en gremia, alsmede verwijzingen naar de volgende verordeningen van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten:
Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning;
Verordening rechtspositie van gedeputeerden, staten- en commissieleden;
de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid;
Voorzitter: de voorzitter van Provinciale Staten of diens vervanger, dan wel de voorzitter van een commissie indien de bepaling tevens van toepassing is op een commissievergadering. Indien de bevoegdheid alleen aan de voorzitter van Provinciale Staten of diens vervanger toekomt is het woord voorzitter met een hoofletter aangeduid (‘Voorzitter’)
Artikel 2. Commissies en commissievoorzitter
De commissies worden voorgezeten door een voorzitter, te benoemen door en uit de Staten. De voorzitter is belast met het voorzitten van de commissie conform de wet en dit reglement. Bij de voordracht voor een voorzitter wordt rekening gehouden met het hiertoe opgestelde functieprofiel. De benoeming eindigt met het aftreden van de Staten, indien de voorzitter niet langer Statenlid is, dan wel indien betrokkene hierom verzoekt.
Het functioneren van de commissies en diens voorzitter worden regelmatig geëvalueerd in de commissies en het seniorenconvent. De Staten kunnen de voorzitter van een commissie van zijn taken ontheffen, indien voornoemde evaluaties daar aanleiding toe geven. De Staten benoemen alsdan een nieuwe voorzitter met toepassing van lid 6.
Artikel 6. Het seniorenconvent
Het seniorenconvent komt op vooraf vastgestelde data periodiek bijeen, dan wel indien de voorzitter of een fractievoorzitter daartoe verzoekt. Bij het opstellen van het vergaderschema wordt gebruik gemaakt van een Lange Termijn Planning Seniorenconvent, waarin vooraf bepaalde overlegmomenten worden vastgelegd.
Het seniorenconvent kan ook buiten vergadering overleggen, mits alle leden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, per e-mail of via andere communicatiemiddelen hun mening te uiten. Van een aldus gevoerd overleg wordt, onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden, door de griffier een verslag opgemaakt, dat bij een volgend seniorenconvent wordt vastgesteld.
Artikel 9 Toetreding Statenleden na verkiezingen en tussentijdse benoemingen
Artikel 10. Benoeming burgerleden
Provinciale Staten benoemen burgerleden op voordracht van de fractie. Het burgerlid dient als kandidaat geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende partij, zoals deze kandidatenlijst luidde ten tijde van de laatste verkiezingen van Provinciale Staten. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn op burgerleden van overeenkomstige toepassing.
De Commissaris bevordert het integer handelen van het algemeen en dagelijks bestuur van de provincie Flevoland. Onder verantwoordelijkheid van de Commissaris wordt een ‘gedragscode integriteit Provinciale Staten Flevoland’, een ‘gedragscode integriteit Gedeputeerde Staten Flevoland’ en een ‘Gedragscode Commissaris van de Koning’ opgesteld.
Artikel 14. Vergaderen en agenderen in de periode na verkiezingen: integrale ad hoc commissie
Zolang de Staten na de Statenverkiezingen nog geen besluit hebben genomen tot instelling van commissies, als bedoeld in artikel 2, is een integrale ad hoc commissie belast met deze taken. De ad hoc commissie vergadert op eenzelfde wijze als een commissie, tenzij dit artikel een andere regeling treft.
Hoofdstuk 2: Vergadering commissies en Provinciale Staten
Artikel 18. Agenda commissies en Provinciale Staten
Bij agendering in de Staten adviseert de commissie unaniem of het stuk als hamerstuk of bespreekstuk wordt geagendeerd. Indien een stuk als bespreekstuk wordt geagendeerd kan de commissie, door tussenkomst van de voorzitter, aangeven welke punten deel kunnen uitmaken van de beraadslaging in de Staten.
De Voorzitter en de statengriffier stellen een concept agenda vast. Hierbij wordt per agendapunt een voorstel voor de te hanteren behandeltijd gedaan. Bij het vaststellen van de conceptagenda voor de bespreking van de jaarstukken, de Perspectiefnota, de Zomernota en de Programmabegroting wordt over spreektijd afgestemd met het seniorenconvent. De Voorzitter kan in voorkomende gevallen ook voorstellen tot het hanteren van spreektijd over andere onderwerpen voorleggen aan het seniorenconvent.
Artikel 21. Toevoegingen op de agenda:
Mondelinge vragen, interpellaties, moties vreemd aan de orde van de dag, initiatiefvoorstel, inspreken, burgerinitiatief, e-petitie.
Een lid kan de volgende toevoegingen op de agenda van de Staten indienen:
Het onderwerp van de vragen wordt tot uiterlijk 4 uur voor de vergadering door tussenkomst van de Statengriffier bij de Voorzitter ingediend. De portefeuillehouder wordt hiervan door de statengriffier op de hoogte gesteld. De Voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn.
Het schriftelijke verzoek dient tenminste 48 uur voor de vergadering door tussenkomst van de statengriffier bij de Voorzitter te zijn ingediend, tenzij naar het gemotiveerde oordeel van de Voorzitter sprake is van spoed. Het verzoek omvat een omschrijving van het onderwerp, alsmede de te stellen vragen. De Voorzitter brengt het verzoek, alsmede de te stellen vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de Staten en het college.
De Voorzitter doet mededeling van het verzoek aan de Staten en plaatst deze in overleg met de statengriffier op de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is, in welk geval het op de eerst daaropvolgende vergadering wordt geplaatst. Indien verzoeker eerst behandeling in een commissie wenselijk acht, treedt de Voorzitter in overleg met de agendacommissie over agendering.
Een burger kan, door tussenkomst van de griffier, tot een half uur voorafgaand aan de commissievergadering een verzoek tot inspreken indienen bij de voorzitter van een commissie. Hierbij dient het onderwerp waarover men wenst in te spreken te worden aangegeven. De griffier toetst of het verzoek voldoet aan de criteria zoals omschreven in artikel 28. Voor insprekers is per vergadering twintig minuten beschikbaar. Een inspreker krijgt vijf minuten spreektijd, bij meer dan vier aanmeldingen verdeelt de voorzitter de spreektijd naar evenredigheid.
De Voorzitter doet in de eerstvolgende Staten, na binnenkomst van het verzoek, een procedurevoorstel aan de Staten. De Staten beslissen op grond hiervan over de wijze van agendering en behandeling. De Voorzitter nodigt de petitionaris schriftelijk uit voor de vergadering(en) waarin de e-petitie is geagendeerd. De petitionaris of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering(en) de gelegenheid zijn e-petitie mondeling nader toe te lichten.
Paragraaf 3: Instrumenten van Staten en burgers
Een lid kan, op de wijze als omschreven in artikel 21, mondelinge vragen stellen aan de Commissaris, het college of een lid van het college over actuele zaken die het provinciaal bestuur raken, zolang deze niet reeds op de agenda van de betreffende statenvergadering staan.
Artikel 23. Schriftelijke vragen
De Commissaris en/of het college beantwoorden de vragen binnen dertig dagen na ontvangst. Indien beantwoording binnen deze termijn niet mogelijk is worden de vragensteller en de Staten daarover tijdig en gemotiveerd bericht. De vragen en antwoorden worden integraal op de lijst van ingekomen stukken, bedoeld in artikel 20, geplaatst. Dit geldt tevens voor een eventuele uitstelbrief.
Een lid kan op de wijze als omschreven in artikel 21 een verzoek doen tot het houden van een interpellatie, waarbij inlichtingen worden gevraagd aan de Commissaris, het college of een lid van het college, over een onderwerp dat niet reeds op de agenda van de betreffende vergadering staat.
Artikel 27. Recht van onderzoek
De Staten kunnen op voorstel van een Statenlid een onderzoek instellen naar het door het college of de commissaris van de Koning gevoerde bestuur. Het recht van onderzoek wordt ingeroepen met toepassing van de verordening zoals opgenomen in hoofdstuk 8.
Artikel 28. Inspreken door burgers
De voorzitter doet bij aanvang van de vergadering melding van het verzoek tot inspreken. Het inspreekrecht wordt geagendeerd bij aanvang van de behandeling van het betreffende onderwerp, in volgorde van aanmelding. De voorzitter kan hiervan afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
Paragraaf 4: Orde van de vergadering
Indien het lid hieraan geen gehoor geeft kan de voorzitter:
de vergadering voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Het lid dient na het aannemen van het voorstel de vergadering onmiddellijk te verlaten. Bij herhaling kan het lid voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Bezoekers en pers kunnen aanwezig zijn bij een openbare vergadering op de voor hen gereserveerde plaatsen. De voorzitter kan een andere plaats aanwijzen.
Artikel 35. Geluid en beeldregistraties, gebruik mobiele apparatuur
Het ten gehore brengen van geluidsfragmenten, dan wel vertonen van beeldmateriaal ten tijde van de vergadering, dient vooraf te worden gemeld bij de griffier. De griffier kan aanwijzingen geven teneinde de kwaliteit van de vergadering te bewaken. Degene die hiervan gebruik maakt volgt ter vergadering de aanwijzingen van de voorzitter.
Paragraaf 5: Openen en Beraadslagen
Artikel 38. Onderwerp van beraadslaging
Indien hierbij meer dan één amendement, subamendement of voorstel tot splitsing wordt ingediend, doet de Voorzitter een voorstel voor de behandelvolgorde. Hierbij wordt betrokken of de inhoud van de ingediende voorstellen een andere behandelvolgorde vraagt dan de volgorde van indiening vanwege een onderlinge weging van de verstrekkendheid.
Paragraaf 6: Besluiten/Stemmen
Artikel 44 Vergissing uitbrengen stem
Een vergissing bij het uitbrengen van een stem kan worden hersteld totdat het volgende Statenlid gestemd heeft, dan wel bij elektronisch stemmen totdat de Voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bij een latere constatering van een vergissing kan het Statenlid alleen nog aantekening vragen dat hij zich vergist heeft. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.
Artikel 46 Aantal stemmingen, herstemmen, vernietigen stembriefjes
Wanneer bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, wordt gestemd tussen de kandidaten, die hiervoor de meeste stemmen kregen. Zijn echter de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij tussenstemming bepaald tussen welke twee personen de derde stemming zal lopen.
Paragraaf 7: Beslotenheid en geheimhouding
Artikel 50. Opleggen geheimhouding door de commissaris of het college
Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van 1 juli 2015.
griffier, voorzitter
Gedeputeerde Staten van Flevoland
T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter
Uitgegeven op 8 juli 2015
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Flevoland
Hoofdstuk 4: Verordening Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (link)
Hoofdstuk 5: Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden (link)
Hoofdstuk 6: Financiële Verordening (link)
Hoofdstuk 7: Controleverordening (link)
Hoofdstuk 8: Verordening onderzoekscommissie (link)
Hoofdstuk 9: Verordening Werkgeverscommissie Statengriffier (wordt later toegevoegd)
Hoofdstuk 10: Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid (link naar GS verordening)