Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Subsidieregeling Welzijn 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Welzijn 2006
CiteertitelSubsidieregeling Welzijn 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Algemene subsidieverordening Waalwijk 1999

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2005nieuwe regeling

24-11-2005

Gemeenteblad, 08-12-2005

2005/074

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Welzijn 2006

De raad van de gemeente Waalwijk,

Gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 20 september 2005;

Nummer ;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Mede gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2006;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende:

DE SUBSIDIEREGELING WELZIJN 2006

HOOFDSTUK 1

Algemeen gedeelte

Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen

Instelling : een organisatie die statutair in de gemeente gevestigd is, die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente.

Jaarprogramma : de jaarlijks door de raad vast te stellen staat waarin onder meer zijn opgenomen de bedragen voor de te onderscheiden subsidievormen, de verdeling van de maximale beschikbare totale subsidie over de beleidsvelden en de toedeling daarvan aan instellingen op grond van de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 1999 en van deze regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Jeugdlid : het lid van een instelling dat de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft.

Ledenlijst : een door de instelling aan te leggen en bij te houden register waarin alle leden van de instelling ingeschreven staan onder vermelding van naam, adres, woonplaats en geboortedatum en dat bij het indienen van een aanvraag om subsidie gewaarmerkt dient te zijn door de landelijke koepel of, mocht de instelling niet aangesloten zijn bij een landelijke koepel, gewaarmerkt te zijn door het bestuur van de instelling.

Lid : een natuurlijk persoon, die ingeschreven is in het ledenregister van een instelling en die actief werkzaam is ten behoeve van en/of actief deelneemt aan de primaire activiteiten van de instelling.

Openbaar optreden :een door een instelling te verzorgen optreden in de gemeente, dat door alle inwoners van de gemeente bijgewoond kan worden en niet zijnde ter opluistering en/of ondersteuning van een levensbeschouwelijke, politieke of commerciële activiteit.

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1.

    Voor subsidie op grond van deze regeling komen in aanmerking instellingen en hun activiteiten, die vallen onder een van de in de volgende hoofdstukken van deze regeling genoemde werksoort en die voldoen aan de voorwaarden en bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2005 van deze regeling.

  • 2.

    Voor subsidie op grond van deze regeling komen niet in aanmerking:

    • a.

      instellingen, die statutair of in de praktijk hoofdzakelijk dienstbaar zijn aan politieke levensbeschouwelijke, of commerciële organen, instellingen of doelstellingen.

    • b.

      Activiteiten die van politieke, religieuze of commerciële aard zijn.

    • c.

      Instellingen en/of activiteiten, die reeds door de gemeente op een andere manier dan op grond van deze regeling worden gesubsidieerd.

Artikel 1.3 Verplichting

Op verzoek van het college is een instelling verplicht kosteloos haar medewerking te verlenen aan door het college aan te wijzen herdenkingen en festiviteiten.

Artikel 1.4 Wijziging ledenaantal

  • 1.

    Als het ledental van een instelling in enig jaar onder het in een van de navolgende artikelen vereiste minimum aantal komt, dan behoudt de instelling gedurende twee volgende jaren de subsidie, waarvoor zij in aanmerking zou komen bij het wel voldoen aan het vereiste minimum aantal.

  • 2.

    Mocht na de twee jaren, genoemd in het eerste lid, blijken dat de vereniging het minimum vereiste aantal leden niet haalt, dan zal de subsidie beëindigd worden.

  • 3.

    Het gestelde in de eerste twee leden van dit artikel is eveneens van toepassing op de indeling van de zangvereniging, zoals opgenomen in lid 2 van artikel 3.1 met dien verstande dat na die twee jaren ten aanzien van grote en middelgrote koren niet gesproken wordt over beëindiging van de subsidie, maar over verlaging van de subsidie.

    Hoofdstuk 2

    Openbare leeszaal en bibliotheek

    Hoofdstuk 3

Kunst- en Kunstzinnige vorming

Artikel 3.1 Indeling

  • 1.

    Zangverenigingen worden ingedeeld in één van de volgende categorieën:

    • a.

      opera- en operettegezelschappen

    • b.

      koren.

  • 2.

    Deze 2 categorieën worden elk weer onderverdeeld in:

    • a.

      zangvereniging met meer dan 100 leden (groot);

    • b.

      zangvereniging met 51 tot en met 100 leden (midden);

    • c.

      zangvereniging met 15 tot en met 50 leden (klein).

Artikel 3.2 Voorwaarden

Zangverenigingen, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Op 1 januari van het jaar, waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, dient een vereniging minimaal 15 leden te hebben, waarvan tenminste 70 % woonachtig is in de gemeente.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een zangvereniging en de door haar te organiseren activiteiten dienen voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk te zijn.

  • 3.

    De activiteiten van een zangvereniging dienen een bijdrage te leveren aan het culturele klimaat in de gemeente, aan de ontwikkeling daarvan en aan het gemeentelijk kunst- en cultuurbeleid.

Artikel 3.3. Verplichtingen

  • 1.

    Een opera- of operettegezelschap dient minimaal 1 productie per jaar te realiseren.

  • 2.

    Een groot koor dient jaarlijks minimaal 2 openbare optredens te verzorgen.

  • 3.

    Een midden of klein koor dient jaarlijks minimaal 1 openbaar optreden te verzorgen.

Artikel 3.4 Subsidie

  • 1.

    Een zangvereniging kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een basisbedrag dat afhankelijk is van de indeling uit artikel 3.1 lid 2.

  • 2.

    Een opera- of operettegezelschap kan, naast de waarderingssubsidie uit het eerste lid, in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie, zoals die geldt voor toneelverenigingen.

  • 3.

    De hoogten van de basisbedragen worden in het jaarprogramma vermeld.

    Muziekgezelschappen

Artikel 3.5 Indeling

  • 1.

    Muziekgezelschappen worden ingedeeld in één van de volgende categorieën:

    • a.

      Harmonie- en fanfareorkest;

    • b.

      Brassband;

    • c.

      Drumfanfare en drumband;

    • d.

      Overige ensemble;

    • e.

      Zelfstandige majorettenkorps;

    • f.

      Niet-zelfstandige majorettenkorps.

  • 2.

    Onder een zelfstandig majorettenkorps wordt verstaan een korps dat geen onderdeel uit maakt van een muziekgezelschap en dat zelf rechtspersoonlijkheid bezit.

    Artikel 3.6 Ledenaantal

    • 1.

      Op 1 januari van het jaar, waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, dient

      • a.

        een harmonie- of fanfareorkest minimaal 20 spelende leden te hebben;

      • b.

        een brassband, een drumfanfare, drumband of ensemble minimaal 15 spelende leden te hebben;

      • c.

        een majorettenkorps minimaal 8 actieve leden te hebben.

    • 2.

      Van de in het eerste lid genoemde minima dient op de in het eerste lid genoemde datum ten minste 70 % woonachtig te zijn in de gemeente.

Artikel 3.7 Voorwaarden

Muziekgezelschappen, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen, moeten, naast het gestelde in artikel 3.6 aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap van het muziekgezelschap en de door hem te organiseren activiteiten dienen voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk te zijn.

  • 2.

    De activiteiten van een muziekgezelschap dienen een bijdrage te leveren aan het culturele klimaat in de gemeente, aan de ontwikkeling daarvan en aan het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid.

Artikel 3.8 Verplichting

Muziekgezelschappen dienen minimaal 2 openbare optredens per jaar te verzorgen.

Artikel 3.9 Subsidie

  • 1.

    Een muziekgezelschap, vallend onder de categorieën a tot en met d, onder lid 1, uit artikel 3.5 of een zelfstandig majorettenkorps kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie bestaande uit een bedrag per (jeugd)lid.

  • 2.

    Een niet-zelfstandig majorettenkorps kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een bedrag per jeugdlid.

  • 3.

    De hoogten van de basisbedragen en van de bedragen per lid of per jeugdlid worden in het jaarprogramma vermeld.

    Toneelverenigingen

Artikel 3.10 Voorwaarden

Toneelverenigingen, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Op 1 januari van het jaar, waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, dient ten minste 70 % van het aantal leden woonachtig te zijn in de gemeente.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een toneelvereniging en de door haar te organiseren activiteiten dienen door alle inwoners van de gemeente toegankelijk te zijn.

  • 3.

    De activiteiten van een vereniging dienen een bijdrage te leveren aan het culturele klimaat van de gemeente, aan de ontwikkeling daarvan en aan het gemeentelijk kunst- en cultuurbeleid.

Artikel 3.11 Verplichting

Een toneelvereniging dient ten minste 1 productie per jaar te brengen.

Artikel 3.12 Subsidie

  • 1.

    Een toneelvereniging kan in aanmerking komen voor een waarderingsubsidie bestaande uit een basisbedrag en een bedrag per uitvoering.

  • 2.

    De hoogten van het basisbedrag en van het bedrag per uitvoering worden in het jaarprogramma vermeld.

    Specifieke optredens

Artikel 3.13 Voorwaarden

Instellingen die draaien op vrijwilligers, die optredens organiseren en die in aanmerking wensen te komen voor subsidie dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • 1.

    Het optreden moet een openbaar optreden zijn;

  • 2.

    Het optreden dient een bijdrage te leveren aan het culturele klimaat in de gemeente, aan de ontwikkeling daarvan, aan het gemeentelijk kunst- en cultuurbeleid en aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 3.14 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsdie in de vorm van een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het vast bedrag wordt in het jaarprogramma vermeld.

    Hoofdstuk 4

Oudheidkunde en Volksfeesten

Artikel 4.1 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van oudheidkunde, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap van een instelling en de door haar te organiseren activiteiten moeten openstaan voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten moeten gericht zijn op de instandhouding van cultuurhistorische waarden in de gemeente en bijdragen tot kennis van en belangstelling voor de cultuurhistorie van de gemeente.

Artikel 4.2 Verplichting

Instellingen dienen ten minste 1 openbare presentatie per jaar te verzorgen.

Artikel 4.3 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het vaste bedrag wordt in het jaarprogramma vermeld.

    Volksfeesten en evenementen

Artikel 4.1 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam het terrein van oudheidkunde, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap van een instelling en de door haar te organiseren activiteiten moeten opstaan voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten van de instelling moeten gericht zijn op instandhouding van cultuurhistorische waarden in de gemeente en bijdragen tot kennis van en belangstelling voor de cultuurhistorie van de gemeente.

Artikel 4.2 Verplichting

Instellingen dienen ten minste 1 openbare presentatie per jaar te verzorgen.

Artikel 4.3 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het vaste bedrag wordt in het jaarprogramma vermeld.

    Volksfeesten en evenementen

Artikel 4.4 Voorwaarden

  • 1.

    Instellingen, die volksfeesten of evenementen organiseren en die in aanmerking wensen te komen voor subsidie moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a.

      De activiteiten van de instelling moeten toegankelijk zijn voor alle inwoners van de gemeente.

    • b.

      De activiteiten moeten bijdragen aan de instandhouding van volksfeesten of evenementen, passen binnen het gemeentelijke beleid en bijdragen aan de ontwikkeling daarvan.

  • 2.

    Onder volksfeesten worden verstaan koninginnedag, carnaval en de intocht van Sint Nicolaas en eventueel door het college aan te wijzen evenementen.

     

    Artikel 4.5 Carnaval

    Een instelling die ten behoeve van het carnaval in aanmerking wenst te komen voor een subsidie als centrale organisatie van een van de drie kernen de optocht te organiseren en activiteiten voor specifieke doelgroepen te ontplooien.

     

    Artikel 4.6 Subsidie

    • 1.

      Oranjeverenigingen, die activiteiten organiseren voor de viering van koninginnedag kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een bedrag per 4 tot en met 12 jarige, die woonachtig is in het werkgebied van de oranjevereniging.

    • 2.

      Een instelling die de intocht van Sint Nicolaas organiseert kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

    • 3.

      Een instelling als centrale organisatie het carnaval organiseert kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

    • 4.

      De hoogte van het bedrag per 4 tot en met 12 jarige en van de vaste bedragen worden in het jaarprogramma vermeld.

    Hoofdstuk 5

    Sociaal-cultureel werk

    Natuur- en milieueducatie

Artikel 5.1 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van natuur- en milieueducatie, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap van de instelling en de door haar te organiseren activiteiten moeten voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk zijn.

  • 2.

    De activiteiten moeten zijn gericht op het bewust maken van de bevolking van de problemen ten aanzien van natuur en milieu en op educatie van de bevolking betreffende natuur- en milieubehoud.

  • 3.

    De activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijk beleid, een bijdrage leveren aan dat beleid en aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 5.2 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het vaste bedrag wordt in het jaarprogramma vermeld.

    Ontwikkelingssamenwerking

Artikel 5.3 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, die in aanmerking wensen te komen voor subsidie dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen:

  • 1.

    De activiteiten van de instelling moeten toegankelijk zijn voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten moeten gericht zijn op het op een actieve wijze bewust maken van de inwoners van de gemeente van problematieken die spelen in de tweede en derde wereld.

  • 3.

    De activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijk beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking, een bijdrage leveren aan dat beleid en aan de ontwikkeling van dat beleid.

Artikel 5.4 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een jaarlijkse subsidie.

  • 2.

    De hoogte van subsidie(s) wordt in het jaarprogramma vermeld.

    Specifieke groepen

Artikel 5.5 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van emancipatie, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap van de instelling en de door haar te organiseren activiteiten moeten toegankelijk zijn voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten dienen te passen binnen en bij te dragen aan het gemeentelijk beleid c.q. de ontwikkeling daarvan.

Artikel 5.6 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingsubsidie in de vorm van een vaste bijdrage.

  • 2.

    De hoogte van de vaste bijdrage wordt in het jaarprogramma vermeld.

Hoofdstuk 6

Maatschappelijk werk

Slachtofferhulp

Artikel 6.1 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van slachtofferhulp, die in aanmerking wensen te komen voor subsidie, dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De activiteiten van de instelling dienen toegankelijk te zijn voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten dienen gericht te zijn op het verlenen van materiële en immateriële hulp aan slachtoffers van ongevallen, criminele activiteiten en misdrijven.

  • 3.

    De activiteiten dienen te passen binnen het gemeentelijk beleid, een bijdrage te leveren aan dat beleid en aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 6.2 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een subsidie in de vorm van een bijdrage per inwoner.

  • 2.

    De hoogte van de bijdrage per inwoner wordt door de raad jaarlijks vastgesteld en vermeld in het jaarprogramma.

Gehandicaptenwerk

Artikel 6.3 Voorwaarden

Instellingen werkzaam op het terrein van het werk voor verstandelijke gehandicapten, die in aanmerking wensen te komen voor subsidie, dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De activiteiten van de instelling dienen toegankelijk te zijn voor alle inwoners van de gemeente.

  • 2.

    De activiteiten dienen op cultureel, sociaal-cultureel, maatschappelijk, sportief en recreatief vlak te liggen.

  • 3.

    De activiteiten dienen te passen binnen het gemeentelijk beleid betreffende het welzijn van en de zorg voor verstandelijk gehandicapten, een bijdrage te leveren aan dat beleid en aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 6.4 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een jaarlijks subsidie die bestaat uit een bijdrage per deelnemer uit de gemeente en uit een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van de bijdrage per deelnemer en van het vaste bedrag worden jaarlijks door de raad vastgesteld en in het jaarprogramma vermeld.

Hoofdstuk 7

Ouderenwerk

Hoofdstuk 8

Allochtonenwerk

Artikel 8.1 Voorwaarden

Instellingen, die als allochtone zelforganisatie werkzaam zijn voor allochtonen en die in aanmerking wensen te komen voor een subsidie moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap en de activiteiten van de instelling moeten voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk zijn.

  • 2.

    De activiteiten dienen gericht te zijn op integratie in de Nederlandse samenleving en op het tot stand brengen van de multiculturele samenleving, bij voorkeur op wijk- en buurtniveau.

  • 3.

    De activiteiten dienen tot stand te komen in samenwerking met algemene instellingen, waarbij het reeds bestaande aanbod van de algemene instellingen prevaleert boven het scheppen van hetzelfde aanbod door de zelforganisaties.

  • 4.

    In het aantal activiteiten dient een zo veel mogelijk evenwichtige verdeling te zijn tussen activiteiten voor mannen, jongens, vrouwen en meisjes.

  • 5.

    De zelforganisaties dienen van deelnemers aan activiteiten een redelijke eigen bijdrage ter bekostiging van activiteiten te vragen.

  • 6.

    De activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijk beleid, een bijdrage leveren aan dat beleid en aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 8.2 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een jaarlijkse subsidie.

  • 2.

    De hoogte van de jaarlijkse subsidie wordt vermeld in het jaarprogramma.

Hoofdstuk 9

Samenlevingsopbouw

Hoofdstuk 10

Jeugdwerk

Artikel 10.1 Voorwaarden

Instellingen, die werkzaam zijn voor jeugd en jongeren en die in aanmerking wensen te komen voor een subsidie moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    Het lidmaatschap en/of de activiteiten van de instelling moeten voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk zijn.

  • 2.

    De activiteiten moeten gericht zijn op de stimulering van de zelfredzaamheid van (groepen) jeugd en jongeren zodat zij in staat zijn volwaardig te participeren in de samenleving.

  • 3.

    De activiteiten dienen te liggen op het culturele, sociaal-culturele, maatschappelijke en recreatieve vlak.

  • 4.

    De activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijk jeugd- en jongerenbeleid, een bijdrage leveren aan dat beleid c.q. aan de ontwikkeling daarvan.

Artikel 10.2 Subsidie

  • 1.

    Instellingen, werkzaam op het terrein van de scouting kunnen in aanmerking komen voor een jaarlijkse subsidie in de vorm van een basisbedrag en een vast bedrag per jeugdlid.

  • 2.

    Andere, dan de in lid 1 genoemde instellingen, kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

  • 3.

    de hoogten van het vaste basisbedrag, het vaste bedrag per jeugdlid en het vaste bedrag worden vermeld in het jaarprogramma.

Hoofdstuk 11

Kinderopvang

Hoofdstuk 12

Volksgezondheid

Artikel 12.1 Voorwaarden

Instellingen, werkzaam op het terrein van de EHBO, die voor subsidie in aanmerking wensen te komen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen.

  • 1.

    Het lidmaatschap van een EHBO-vereniging en haar activiteiten moeten voor alle inwoners van de gemeente toegankelijk zijn.

  • 2.

    De activiteiten dienen erop gericht te zijn dat de leden hun vaardigheden ontwikkelen en instandhouden, zodat zij adequaat hulp kunnen verlenen in de kernen.

  • 3.

    De activiteiten moeten passen binnen het gemeentelijke beleid.

Artikel 12.2 Subsidie

  • 1.

    Instellingen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in de vorm van een vast bedrag.

  • 2.

    De hoogte van het vast bedrag wordt vermeld in het jaarprogramma.

Hoofdstuk 13

Slotbepalingen

Artikel 13.1 Algemene subsidieverordening

  • 1.

    Voor zover niet in deze regeling is bepaald, zijn de bepalingen uit de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2006 van toepassing.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 7 en 21 van de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2006 dienen instellingen, die op grond van deze regeling in aanmerking komen voor een subsidie, die geheel of gedeeltelijk gebaseerd is op een bijdrage per lid c.q. per jeugdlid bij de aanvraag tot subsidieverlening een ledenlijst te overleggen.

Artikel 13.2 Niet van toepassing verklaren

Indien en voor zover het college in het belang van de gemeente en/of van de instellingen achten, kunnen zij een of meer artikelen van deze regelingen niet van toepassing verklaren.

Artikel 13.3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als de “Subsidieregeling Welzijn Waalwijk 2006”

  • 3.

    De “Subsidieregeling Welzijn Waalwijk 2000” van 23 december 1999 wordt ingetrokken.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 24 november 2005

DE RAAD VAN WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken drs. J. de Geus

Toelichting op de Subsidieregeling Welzijn Waalwijk 2006

Inleiding

De Subsidieregeling Welzijn Waalwijk 2006 is geënt op de Algemene wet bestuursrecht en op de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2006.

In de regeling zijn de voorwaarden en verplichtingen opgesomd waaraan instellingen en activiteiten moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. De voorwaarden zijn van inhoudelijke aard. Aan deze voorwaarden zullen de subsidieaanvragen worden getoetst.

De procedurele kant van het subsidiëren is beschreven in de Algemene Subsidieverordening Waalwijk 2006.

In de hierna volgende artikelgewijze toelichting worden de artikelen die voor zich spreken niet toegelicht.

Bij het opstellen van deze regeling is voor een belangrijk deel uitgegaan van de in deel 1 van de Harmonisatie subsidie welzijn gedane voorstellen. Verder is gebruik gemaakt van de subsidieregeling voor de amateuristische kunstbeoefening in Waalwijk uit 1993. Tenslotte zijn inlichtingen ingewonnen bij landelijke koepels en/of deskundigen werkzaam op het terrein van ondermeer de amateuristische kunstbeoefening om te komen tot verantwoorde ondergrenzen van ledenaantallen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.1

In dit artikel worden begrippen omschreven die specifiek voor deze regeling zijn. Voor begrippen, die in deze regeling worden gehanteerd, maar niet omschreven zijn wordt verwezen naar de algemene subsidieverordening.

Artikel 1.2

Lid 2 geeft een opsomming van welke instellingen en activiteiten waaraan subsidie geweigerd wordt.

Artikel 1.4

Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat instellingen ineens geconfronteerd worden met een stopzetting of verlaging van subsidie. In twee jaar kan een instelling dan pogen het ledenaantal op het vereiste minimum terug te brengen.

Artikelen 3.13 en 3.14

Deze twee artikelen scheppen de mogelijkheid instellingen, die draaien op vrijwilligers en die optredens organiseren te subsidiëren. Uitgesloten van deze regeling zijn dus professionele instellingen.

Artikel 5.5. en 5.6

Deze twee artikelen zijn opgenomen om subsidiëring van emancipatorische activiteiten van organisaties mogelijk te maken. Instellingen (bijvoorbeeld allochtone zelforganisaties) die zich met emancipatie bezighouden, maar waarvoor aparte bepalingen in deze verordening zijn opgenomen, vallen niet onder deze artikelen.

Subsidiëring van emancipatoire activiteiten is verder alleen mogelijk voor zover deze activiteiten passen binnen het gemeentelijk beleid. Op dit moment passen alleen activiteiten die zich op vrouwenemancipatie binnen dit beleid.

Artikel 6.3

Gelet op de mogelijkheden die voor lichamelijk gehandicapten bestaan wordt in dit artikel alleen gesproken over geestelijk gehandicapten.

De opsomming onder 2 is limitatief. Voor niet genoemde terreinen als bijvoorbeeld werk en scholing zijn andere regelingen, waarop teruggevallen kan worden.

Artikel 8.1

In dit artikel wordt tot uitdrukking gebracht dat activiteiten, die deelname aan de samenleving in al haar facetten en mogelijkheden door allochtonen bevorderen, prioriteit hebben boven activiteiten die alleen maar ontmoeting en ontspanning binnen de eigen zelforganisatie tot doel hebben.

Het gestelde in het derde lid is erop gericht dat de zelforganisaties en de allochtonen zelf meer gebruik gaan maken van bestaande voorzieningen die aangeboden worden door algemene instellingen, waardoor integratie in de samenleving bereikt wordt.

Artikel 10.1

Ook hier geldt dat de opsomming onder 3 limitatief is. Zie ook de toelichting bij de artikelen 6.3.