Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel individuele inkomensvoorziening 2015 gemeente Amersfoort |
Citeertitel | Beleidsregel individuele inkomenstoeslag Amersfoort |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 8, lid 2 en artikel 36 van de Participatiewet, De verordening Individuele inkomenstoeslag en Algemene wet bestuursrecht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2015 | nieuwe regeling | 07-07-2015 Stadsberichten 15 juli 2015 | 4990651 |
Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;
gelezen de nota d.d. 16 juni 2015
overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen over het recht op de Individuele inkomenstoeslag;
gelet op artikel 8, lid 2 en artikel 36 van de Participatiewet, de verordening Individuele inkomenstoeslag en de Algemene wet bestuursrecht;
de beleidsregel Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Amersfoort
In de beleidsregel wordt verstaan onder:
Het college kan van de bepalingen in deze beleidsregel afwijken als toepassing van deze beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel individuele inkomenstoeslag Amersfoort’
Vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2015.
De secretaris, De burgemeester,
TOELICHTING OP BELEIDSREGEL INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG 2015 GEMEENTE AMERSFOORT
De individuele inkomenstoeslag is een extra tegemoetkoming voor belanghebbende(n) die langdurig moeten rondkomen met een laag inkomen en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Daarmee is het de opvolger van de langdurigheidstoeslag. De Verordening langdurigheidstoeslag is, ondanks de naamswijziging, van rechtswege overgegaan in de Participatiewet, omdat deze inhoudelijk niet gewijzigd is. De criteria om in aanmerking te komen voor de toeslag blijven hetzelfde, nl. dat iemand vijf jaar van een inkomen ter hoogte van 100% van het relevante bijstandsniveau heeft moeten leven. Op die criteria werd al individueel getoetst en dat blijft zo. Het nieuwe artikel 36 in de Participatiewet noemt wel een extra criterium dat het college in beleidsregels verder kan uitwerken. Het gaat om het criterium dat men geen uitzicht op inkomensverbetering mag hebben om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag. Hierover worden in deze beleidsregel nadere regels gesteld.
Uitgangspunt is, dat het recht op individuele inkomenstoeslag gehuwden gezamenlijk toekomt. Indien belanghebbenden op de peildatum, de datum waarop de periode van vijf jaar afloopt, voor de Participatiewet als gehuwd/gezamenlijke huishouding worden aangemerkt, moeten beide belanghebbenden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 Participatiewet. Indien één van beide gehuwden niet voldoet aan deze voorwaarden, hebben beiden geen recht op individuele inkomenstoeslag.
Iedere aanvraag wordt beoordeeld op de criteria uit artikel 36 van de Participatiewet en de verordening maar ook op de vraag of er sprake is van ‘uitzicht op inkomensverbetering’.
Bij elke aanvraag wordt daarbij gekeken naar de krachten en bekwaamheden van de aanvrager (en eventuele partner) en naar de inspanningen die betrokkene heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Als dit is beoordeeld, kan vastgesteld worden of de aanvrager (en/of de eventuele partner) uitzicht heeft op inkomensverbetering. Alleen als daar geen uitzicht op is en er wordt aan de overige voorwaarden voortvloeiend uit artikel 36 Participatiewet en de Verordening voldaan, dan is er recht op de individuele inkomenstoeslag.
Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering
Lid 1 sub a en b: Onderwijs/Scholing/Studiefinanciering
Belanghebbende(n) die een opleiding volgen als bedoeld in de WTOS, een studie volgen of kunnen volgen als bedoeld in de WSF, studiefinanciering ontvangen op grond van de WSF of die in de laatste 12 maanden van de referteperiode een opleiding of onderwijs hebben gevolgd worden geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben.
Lid 1 sub c tot en met f: Maatregel/Boete
Het college zal in het individuele geval beoordelen of belanghebbende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Dit is in beginsel niet het geval als belanghebbende in de laatste 24 maanden van de referteperiode één van de re-integratieverplichtingen of de inlichtingenplicht/informatieplicht heeft geschonden. In het bijzonder geldt dit voor de zwaardere overtredingen waarbij verondersteld kan worden dat door het verzuim het uitzicht op inkomensverbetering aanzienlijk is verminderd. Dit is het geval als een persoon niet of onvoldoende naar vermogen heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, te behouden of te aanvaarden zonder dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, die aanleiding hebben gegeven om af te zien van een verlaging van de uitkering. Ter voorkoming van rechtsongelijkheid met uitkeringsgerechtigden van het UWV wordt dezelfde lijn doorgetrokken voor hen.
Lid 1 sub g: Minnelijke schuldregeling of Wsnp
Belanghebbende(n) die in een minnelijk schuldregelingstraject of de WSNP zitten leven gedurende dit traject van een inkomen ter hoogte van de van toepassingzijnde bijstandsnorm, het meerdere van het gezamenlijk inkomen wordt aangewend voor de aflossing van schulden. Als het college bij de berekening van het inkomen rekening gaat houden met deze aflossing van schulden, dan wordt er indirect bijstand verstrekt voor schulden en dat is onder de Participatiewet (net als onder de WWB) niet toegestaan. Daarnaast hebben belanghebbende(n) na drie jaar aflossing weer uitzicht op inkomensverbetering.