Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zoeterwoude houdende regels omtrent bouwen Bouwverordening |
Citeertitel | Bouwverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de bouwverordening en de brandbeveiligingsverordening.
Het betreft hier wijziging van de Bouwverordening van 25 februari 1993 en de daarin opgenomen wijzigingen, die daarmee is gewijzigd tot en met serie 14a van de wijzigingen van deze Bouwverordening.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-07-2018 | artikel 1.1, 2.5.1, 2.5.2, 2.5.3, 2.5.3A, 2.5.4, 2.5.5, 2.5.6, 2.5.7, 2.5.8, 2.5.9, 2.5.10, 2.5.11, 2.5.12, 2.5.13, 2.5.14, 2.5.15, 2.5.16, 2.5.17, 2.5.18, 2.5.19, 2.5.20, 2.5.21, 2.5.22, 2.5.23, 2.5.24, 2.5.25, 2.5.26, 2.5.27, 2.5.28, 2.5.29, 2.5.30 | 05-07-2018 | og/Z18-017806-23861-a | ||
05-03-2015 | 08-02-2011 | 27-07-2018 | hoofdstuk 9 | 19-02-2015 | og/Z15-08591a |
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.
Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
5 Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtroute-aanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording
De Dorpsbouwmeester stelt jaarlijks een verslag op van zijn of haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:
De Dorpsbouwmeester kan in het jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.
Artikel 9.5 Termijn van advisering
In het verzoek om advies kan de Dorpsbouwmeester een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel gegeven worden voor het uitbrengen van welstandsadvies. Een langere termijn kan door of namens burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van de aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen door de Dorpsbouwmeester is openbaar. De datum, tijd en plaats van de reguliere zitting van de Dorpsbouwmeester wordt tijdig bekend gemaakt op de gemeentelijke website. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslaging, de beoordeling als de adviezen.
Voorts kan de behandeling van een bouwplan, voorafgaand aan een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen, geschieden op basis van een zogenoemd schetsontwerp. Dergelijke behandelingen zijn op verzoek van de aanvrager niet openbaar en kunnen ook op ad hoc basis plaatsvinden; voorwaarde hierbij is dat de definitieve beoordeling in een openbare behandeling plaatsvindt.
10 Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning
Bijlage als bedoeld in de artikelen 2.1.1 en 3.1
Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening (vervallen)
Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening (vervallen)
Artikel 3 Funderingsplan (vervallen)
Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens (vervallen)
Artikel 5 Bouwveiligheidsplan (vervallen)
Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen (vervallen)
Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen (vervallen)
Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Bijlage 9 bij de bouwverordening, behorende bij artikel 9.3, lid 1
Profielschets van de Dorpsbouwmeester
De Dorpsbouwmeester en zijn of haar plaatsvervanger worden gerekruteerd uit de vakgebieden architectuur, stedenbouw (ruimtelijke kwaliteit) of cultuurhistorie.
1. Bij de selectie van de Dorpsbouwmeester wordt gelet op de aanwezigheid van voldoende praktijkkennis en ervaring.
2. Van de Dorpsbouwmeester wordt verwacht dat deze belangstelling heeft voor het adviesgebied en de gemeente kent of wil leren kennen.
3. Daarboven is een communicatieve instelling en het vermogen een welstandsbeoordeling begrijpelijk te verwoorden een vereiste.
4. De Dorpsbouwmeester kan worden aangesproken op de vakinhoudelijke kwaliteit van en de consistentie van de welstandsadviezen.
1. De Dorpsbouwmeester behandelt geen (bouw)plannen, die door hem/haarzelf of zijn/haar bureau vervaardigd zijn.
2. De Dorpsbouwmeester onthoudt zich ervan om als praktiserend architect of ontwerper opdrachten te aanvaarden of medewerking, hulp of iets dergelijks te verlenen aan een bouwplan, waarover hij/zij zelf een advies moet uitbrengen of heeft uitgebracht.