Organisatie | Nederweert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Nederweert 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Nederweert 2017.
Participatiewet, art. 6, lid 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 13-10-2017 | nieuwe regeling | 16-06-2015 | 2015-19 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. loonkostensubsidie: subsidie ten behoeve van een werkgever ter compensatie van de lagere loonwaarde van een werknemer;
b. werkbedrijf: overleg tussen gemeente, UWV, sociale werkvoorziening, re-integratiebedrijven, werkgevers en werknemers binnen de arbeidsmarktregio over de wijze waarop de doelgroep van de Participatiewet ondersteund wordt bij het vinden van werk.
Artikel 2 Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie
Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:
a. een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;
b. die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen; en
c. die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bij een werkgever binnen een regulier dienstverband.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Nederweert van 16 juni 2015.
raadsgriffier De voorzitter,
W.A. Ernes H.F.M. Evers
De gemeenteraad moet bij verordening regels vaststellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:
De wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, is een zogenaamde entreetoets. Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).
De volgende fase is het vaststellen van de loonwaarde. De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).
In deze verordening gaat het om een andere vorm van loonkostensubsidie dan de vorm van loonkostensubsidie zoals omschreven kan zijn in de re-integratieverordening. De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet indien de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet: mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Het instrument is gericht op mensen met een arbeidsbeperking. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer.(1)
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening. De in de Participatiewet opgenomen begrippen - zoals doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de wet), loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de wet) en dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f, van de wet) - worden in deze verordening daarom niet opnieuw als begrip opgenomen.
(1) TK 2013-2014, 33 161, nr. 107, p. 60
In dit artikel zijn de begripsbepalingen toegelicht.
Artikel 2. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie
Op aanvraag of ambtshalve vaststellen
In artikel 10c Participatiewet is geregeld op welke wijze wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:
personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdeel b, van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, artikel 35, vierde lid onderdeel b , van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en artikel 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d Participatiewet is verleend;
Selectie doelgroep loonkostensubsidie
In artikel 10c Participatiewet is bepaald dat het college kan vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet kiest de gemeente de manier waarop zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet.(2)
Gemeenten kunnen zelf de selectie doen of hiervoor een organisatie inschakelen.
Het college wijst een of meerdere uitvoerende organisaties aan. Schakelt de gemeente een organisatie in, dan beslist de gemeente op basis van het advies van die organisatie of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Alleen als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan de gemeente besluiten het advies niet te volgen. Bij de selectie neemt het college of de uitvoerende organisatie de volgende criteria in acht:
Loonkostensubsidie kan alleen worden ingezet indien er een werkgever is die werknemer in dienst gaat nemen.
Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de betaling, aanvraag en werkwijze.
Artikel 3. Vaststelling loonwaarde
Loonwaarde vaststellen indien persoon behoort tot doelgroep
In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat indien een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt.
Zowel de werkgever als de werknemer kan een aanvraag indienen om de loonwaarde vast te stellen. Artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet impliceert dat een werkgever een aanvraag kan doen om de loonwaarde van de werknemer te laten vaststellen. Zowel de werkgever als de werknemer kan bezwaar instellen tegen het vaststellen van de loonwaarde. Daarnaast kan ook uit artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet worden afgeleid dat werkgevers van personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet in aanmerking komen voor re-integratievoorzieningen, waaronder loonkostensubsidie.
Methode vaststellen loonwaarde
In artikel 3, tweede lid, van deze verordening wordt omschreven welke methode het college gebruikt om de loonwaarde van die persoon te bepalen. Deze methode dient te voldoen aan de kwaliteitseisen die de regering daaraan stelt en aan de minimumeisen zoals vastgesteld binnen het regionale Werkbedrijf of bij algemene maatregel van bestuur.
De kwaliteitseisen die de regering aan de methode ter bepaling van de loonwaarde stelt, zijn de volgende:
Een besluit moet zorgvuldig worden gemotiveerd (artikel 3:2 Awb). In dit kader is belangrijk dat het college in de rapportage duidelijk aangeeft hoe de loonwaarde is vastgesteld. Te meer omdat de regering het belangrijk vindt dat transparant is hoe tot de loonwaarde is gekomen.
Indien de dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van hetgeen dat is bepaald in artikel 10d van de wet.
Het werkbedrijf regio Midden Limburg wijst een loonwaarde methodiek aan. Deze wordt gehanteerd.
Artikel 4. Beëindiging Loonkostensubsidie
In dit artikel is opgenomen dat de loonkostensubsidie eindigt op het moment dat het dienstverband eindigt of de werknemer niet meer behoort tot de doelgroep.
Deze verordening treedt in werking per 1 juli 2015.
In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.
Bijlage bij artikel 3 - wijze waarop loonwaarde wordt vastgesteld
Het college maakt gebruik van de loonwaardemeting van Matchcare om de loonwaarde van een persoon te bepalen. Hierna wordt de werkwijze van deze methode omschreven.
Matchcare vraagt ten behoeve van de loonwaardebepaling informatie uit over de prestatie van de werknemer op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid. Daarnaast neemt Matchcare ook de mate waarin de werknemer een aantal werknemersvaardigheden en competenties beheerst mee bij het bepalen van de loonwaarde. De loonwaarde bepaling van Matchcare is daarmee deels in overeenstemming met het stappenplan opgenomen in de Regeling.
Prestatie per taak op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid
De prestatie van de werknemer op vijf hoofdtaken wordt aan de hand van de volgende stappen vastgesteld:
Stap 1: Vaststellen van de taken, die de werknemer verrichten aandeel van deze taken in het totale takenpakket.
Stap 2: Vaststellen van de normfunctie van een werknemer zonder beperkingen en het functieloon daarbij.
Stap 3: Vaststellen van de prestaties van de werknemer op de bestanddelen tempo, kwaliteit en inzetbaarheid per taak. De werknemer wordt gevraagd een zelfbeoordeling te maken ten opzichte van een collega. De werkgever beoordeelt de prestaties van de werknemer gerelateerd aan de normfunctie.
Beheersing werknemersvaardigheden en competenties
De beheersing van werknemersvaardigheden en competenties wordt getoetst door vasttestellen in welke mate de werknemer een set van negen werknemersvaardigheden en een set van tien competenties beheerst, zie onderstaand kader.
Het vaststellen van de mate waarin de werknemer de werknemersvaardigheden en competenties
beheerst gebeurt in twee stappen:
Stap 1: Vaststellen van de normen waarmee de mate waarin de werknemer de werknemersvaardigheden en competenties beheerst wordt vergeleken. Matchcare maakt hiervoor gebruik van de door Matchcare opgestelde database van bedrijfsfunctieprofielen, zie onderstaand kader. Het bedrijfsfunctieprofiel uit de database wordt in overleg met de werkgever bijgesteld zodat het profiel goed aansluit bij de functie van de werknemer.
Stap 2: Vaststellen van de mate waarin de werknemer de werknemersvaardigheden en competenties beheerst.
Matchcare verzamelt, naast de informatie nodig voor het bepalen van de loonwaarde, ook informatie om uitspraken te kunnen doen over het ontwikkelperspectief van de werknemer. Matchcare doet dit aan de hand van de leefgebieden vragenlijst. Met de leefgebiedenvragenlijst wordt informatie verzameld over zaken in het persoonlijk leven van de werknemer die de prestaties van de werknemer op de werkvloer (kunnen) beïnvloeden. De weging van deze informatie is voor elke werknemer gelijk.
Matchcare neem de additionele kosten die de werkgever moet maken bij het in dienst nemen/houden van de werknemer mee in het onderzoek. De factoren die Matchcare meeneemt bij het vaststellen van additionele kosten zijn:
Matchcare doorloopt de volgende stappen bij het bepalen van een loonwaarde:
Stap 1: bezoek op de werkplaats
Stap 2: Werkgever en werknemer vullen ieder een digitale vragenlijst in.
De uitvoerder bepaald aan de hand van de input die werkgever en werknemer aanleveren de scores van de werknemer. Op basis van deze scores berekent de uitvoerder de loonwaarde en stelt de rapportage op.
De vragenlijsten bevatten veel afbeeldingen zodat ze ook geschikt zijn voor laaggeletterden.
Matchcare berekent de loonwaarde in drie stappen:
Stap 1: Het vaststellen van de prestatie van de werknemer op de vijf hoofdtaken. Dit verloopt ongeveer volgens het stappenplan opgenomen in de Regeling.
- Vaststellen van de prestaties per taak
- Vaststellen van de gewogen prestatie per taak door het aandeel van de taak als percentage van het totale takenpakket te vermenigvuldigen met de prestatie per taak (stap 1).
Gewogen prestatie op taak x=aandeel in het totale taken pakket van taak x*prestatie op taak x
- Vaststellen van de gemiddelde prestatie van de werknemer op de vijf hoofdtaken door de som te nemen van de onder stap 2 vastgestelde percentages.
Prestatie op de vijf hoofdtaken=gewogen prestatie op taak x1+gewogen prestatie op taak x2 ……
Stap 2: Vaststellen werknemersvaardigheden-competentiescore
Werknemersvaardighedencompetntiescore=competentiescore*(2*werkgeversvaardighedenscore)
Stap 3: Vaststellen van de loonwaarde
Loonwaarde=gemiddelde prestatie op de vijf hoofdtaken*werknemersvaardighedencompetentiescore*
De rapportage bevat een loonwaarde ten opzichten van het functieloon en een loonwaarde ten
opzichten van het minimumloon. Daarnaast bevat de rapportage informatie over het