Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Rivierenland

Agressieprotocol Omgevingsdienst Rivierenland 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Rivierenland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingAgressieprotocol Omgevingsdienst Rivierenland 2013
CiteertitelAgressieprotocol Omgevingsdienst Rivierenland 2013
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbowet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-201526-09-2016Nieuwe regeling

17-06-2013

Blad gemeenschappelijke regeling

2015/219

Tekst van de regeling

Intitulé

Agressieprotocol Omgevingsdienst Rivierenland 2013

 

 

Agressieprotocol Omgevingsdienst Rivierenland 2013

Inhoud

Inleiding 2

Uitgangspunten 3

Handelen na het incident 4

Protocollen voor specifieke situaties 6

Sanctiebeleid 8

Nazorg en evaluatie 9

Bijlage 1: Veilig op weg/bezoek 10

Bijlage 2: Richtlijn materiële schade door zaak- en persoonsgerichte agressie 11

Bijlage 3: Protocol telefonische agressie 12

Bijlage 4: Protocol schriftelijke agressie 13

Bijlage 5: Protocol verbale agressie persoonlijk contact 14

Bijlage 6: Protocol fysieke agressie tegen mensen of zaken 15

Bijlage 7: Protocol verbale agressie bij bedrijfsbezoeken 16

Bijlage 8: Protocol fysieke agressie tegen mensen of zaken bij bedrijfsbezoeken 17

Bijlage 9: Protocol nazorg 18

Bijlage 10: Tekst voorbeeld waarschuwingsbrief 19

Bijlage 11: Agressieregistratieformulier 20

Bijlage 12: Evaluatieformulier 22

Inleiding

Steeds vaker worden ambtenaren met publiekscontacten geconfronteerd met werk gerelateerd agressie en geweld. In navolging van andere overheden en om te voldoen aan de verplichtingen op grond van de Arbowet stelt de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) een pakket maatregelen voor gericht op het vergroten van de veiligheid van de medewerkers. De concrete maatregelen zijn opgenomen in dit Agressieprotocol.

Doel en strekking Agressieprotocol

Doel van het Agressieprotocol is:

  • a.

    Het voorkomen van agressie en geweld door preventieve maatregelen zoals het trainen van medewerkers;

  • b.

    Duidelijk maken dat geweld jegens medewerkers niet geaccepteerd wordt;

  • c.

    In het geval van geweld het slachtoffer zo goed mogelijk ondersteunen en de opgelopen schade vergoeden;

  • d.

    De belangen van de ODR veilig stellen en de schade verhalen.

Uitgangspunt van het Agressieprotocol is dat geweld en/of agressie tegen medewerkers altijd een vervolg krijgt. Enerzijds vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap, anderzijds met het oog op strafrechtelijke handhaving (vervolging van de dader). Bij goed werkgeverschap gaat het om een actieve rol van de ODR in de vorm van ondersteuning, begeleiding, verwijzing en opvang e.d. van medewerkers die het slachtoffer zijn geworden van geweld.

Agressie is nooit het probleem van de medewerker alleen, het is ook een probleem van de ODR. Uitgangspunt daarbij is, dat de ODR (bestuur en management) vertrouwen heeft in de medewerker en bereid is om binnen de eigen mogelijkheden die zij heeft de medewerkers maximaal te ondersteunen en te begeleiden. Ook wanneer medewerkers door hun functie thuis door belanghebbenden worden lastiggevallen, geldt dit uitgangspunt.

Voor wie

Dit Agressieprotocol geldt als basisdocument voor alle medewerkers van de ODR.

Uitgangspunten

Vastleggen verantwoordelijkheden

Agressie- en geweldsincidenten kunnen zich in verschillende vormen en op verschillende

plaatsen voor doen. De manier waarop, door wie, op welke wijze en wanneer moet worden gehandeld, kan van geval tot geval verschillen. Het is daarom van belang verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen goed vast te leggen.

De ODR heeft gekozen om het afdelingshoofd een centrale plaats te geven bij de afwikkeling van de gevolgen van agressie en geweld.

Voor wat betreft het vastleggen van de verantwoordelijkheden heeft de ODR de volgende keuzen gemaakt:

De werkgever ODR:

  • ·

    zorg dragen voor een veilige werkomgeving;

  • ·

    vaststellen van beleid m.b.t. omgang met agressie en geweld;

  • ·

    opleggen maatregelen jegens de agressor;

  • ·

    garanderen van begeleiding en nazorg.

Afdelingshoofd is verantwoordelijk (als regisseur van de taken) op het terrein van:

  • ·

    bespreking aanpak met medewerkers bij (vermoeden van) agressie;

  • ·

    de opvang van slachtoffers;

  • ·

    overleg met de politie;

  • ·

    het doen van aangifte en verzamelen van relevante gegevens;

  • ·

    het handhaven van toegangsverbod;

  • ·

    informeren van de medewerkers over een opgelegd toegangsverbod;

  • ·

    het verhalen van schade;

  • ·

    registratie van incidenten

  • ·

    bewaken van de voortgang.

Medewerker:

  • ·

    professioneel omgaan met burgers;

  • ·

    melden (vermoeden van) agressie bij organisatieadviseur;

  • ·

    bij agressie neemt de betreffende medewerker contact op met zijn/haar organisatieadviseur of een collega;

  • ·

    informeren van het secretariaat over aangekondigd of verwacht bezoek van een lastige bezoeker.

Collega’s:

  • ·

    alarmeren externe hulp (politie c.a.) na alarmering c.q. op verzoek van de medewerker of organisatieadviseur.

  • ·

    Ondersteunen van collega waartegen de agressie zicht richt.

Handelen na het incident

Beëindigen bedreigende situatie

Een bedreigende situatie dient zo spoedig mogelijk beëindigd te worden, hetzij door de

medewerker zelf, hetzij door anderen. Onaanvaardbaar gedrag mag overigens nooit leiden tot honorering van voorzieningen zoals bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning.

Direct melden aan het afdelingshoofd

Een medewerker die tijdens zijn werk slachtoffer wordt van agressie en/of geweld meldt dit direct aan het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd zorgt voor de vervolgopvang van het slachtoffer en een melding aan de directeur.

Verzamelen relevante gegevens

Het afdelingshoofd zorgt er samen met de medewerker voor dat tijdens of meteen na afloop

van het incident relevante gegevens worden verzameld. Als aangifte wordt gedaan zorgt het afdelingshoofd er voor dat de gegevens worden overgedragen aan de politie.

Dodelijk (gewelds)incident of incident met ernstig letsel direct melden aan arbeidsinspectie

Als er sprake is van een dodelijk (gewelds)incident waarbij een medewerker betrokken is of

een ongeval met ernstig letsel dient het afdelingshoofd zo spoedig mogelijk de Personeelsadviseur en de directeur op de hoogte te stellen.

De Personeelsadviseur meldt het incident direct (telefonisch) aan de Arbeidsinspectie. Daarna wordt de melding zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de Arbeidsinspectie bevestigd. Van ernstig letsel is sprake als een slachtoffer na het ongeval in een ziekenhuis moet worden opgenomen ter behandeling of observatie.

Naar aanleiding van een dergelijke melding waarbij sprake is van ernstig letsel zal de

Arbeidsinspectie overgaan tot het uitvoeren van een onderzoek.

Aangifte doen bij de politie

In principe doet het slachtoffer van een geweldsincident of een incident met schade zo spoedig mogelijk aangifte bij de politie.

Het afdelingshoofd zorgt er voor dat het slachtoffer wordt begeleid naar het politiebureau. Op verzoek van het slachtoffer kan, indien mogelijk, in plaats van het privé adres het adres van de ODR in het proces-verbaal van aangifte worden opgenomen, zodat de dader niet te weten komt waar de werknemer woont (domicilie kiezen).

Als het slachtoffer niet in staat is om naar het politiebureau te gaan, bijvoorbeeld wegens opname in het ziekenhuis, zorgt het afdelingshoofd er voor dat er met de politie contact wordt opgenomen over verdere te volgen stappen en het maken van afspraken.

Verhalen van de schade

De ODR probeert de schade op de dader te verhalen.

Het Agressieprotocol heeft als uitgangspunt dat de werkgever, de medewerker die het slachtoffer is geworden van agressie of geweld maximaal ondersteunt bij de afhandeling van het incident. Anders gezegd: de ambtenaar dient niet te worden belast met de administratieve afwikkeling van het incident.

De inzet van de ODR is er voorts op gericht dat de stafjurist zoveel mogelijk schade verhaalt op de dader. In de bijlagen bij dit Agressieprotocol zijn op dit punt richtlijnen opgenomen.

Opvang van collega’s

Naast aandacht voor het slachtoffer is er ook aandacht nodig voor de betrokken collega's. Al

naar gelang de ernst van het incident kan het nodig zijn deze medewerkers ook opvang te verlenen (slachtofferhulp) dan wel informatie te verschaffen.

Registreren incident

Om zicht te krijgen op de aard en omvang van de agressie dienen alle agressievoorvallen te

worden vastgelegd. Ook voor beleidsontwikkeling en voor het (eventueel) terugdringen van ziekteverzuim door agressie is een adequate registrering voor de ODR belangrijk.

Registratie van een incident vindt plaats via een formulier (zie bijlage 11) dat na invulling geretourneerd wordt aan de personeelsadviseur. Dit formulier is te vinden op intranet.

Ook wordt in het persoonlijk dossier van het slachtoffer (en waar nodig van getuigen) een aantekening gemaakt van het incident. Wanneer het, als gevolg van het geweldsincident, op langere termijn niet goed gaat met het slachtoffer, kan op eenvoudige wijze, een link worden gelegd met het incident. Daarnaast zal het incident geregistreerd worden zodat bij toekomstige controles, uitgevoerd door nieuwe of andere medewerkers, op de hoogte zijn of worden gebracht van incidenten.

Bewaken voortgang door organisatieadviseur

Het afdelingshoofd zorgt er voor dat de voortgang van de afhandeling van het incident wordt bewaakt en behartigt de belangen van het slachtoffer. Ook regelt het afdelingshoofd het contact met de politie.

Protocollen voor specifieke situaties

Agressie en geweld kunnen zich voordoen in alle ruimten die toegankelijk zijn voor publiek maar ook daarbuiten.

We maken onderscheid tussen verschillende soorten agressie en geweld. In deze notitie gaan we uit van de volgende vormen van geweld:

  • a.

    verbale agressie;

  • b.

    agressie tegen zaken;

  • c.

    agressie tegen mensen.

De protocollen vindt u in de bijlagen 1 t/m 10 bij deze notitie.

Preventie

Inleiding

Het Agressieprotocol is gericht op de te nemen maatregelen wanneer een medewerker

slachtoffer is geworden van een geweldsincident. Het is natuurlijk van even groot belang om te proberen incidenten te voorkomen (preventie). In dit hoofdstuk staan aandachtspunten die in het kader van preventie van belang zijn.

Rond het werk

Inventarisatie risicovolle werkzaamheden en tijdstippen.

Het risico van een geweldsincident is niet voor iedere medewerker van de ODR even groot. Het soort werk en het moment van de dag waarop het werk wordt verricht zijn bepalende factoren.

Sommige werkzaamheden brengen een verhoogd risico met zich mee, bijv.:

  • 1.

    Het hebben van veel publiekscontacten;

  • 2.

    Het nemen van beslissingen/verrichten van handelingen die voor belanghebbenden nadelig uitwerken;

  • 3.

    Het aanspreken van mensen op incorrect gedrag;

  • 4.

    Werkzaamheden die ‘s avonds of ’s nachts plaatsvinden.

Het is belangrijk dat de ODR concreet inzicht heeft in de werkzaamheden en de tijdstippen waarbij sprake is van een verhoogd risico. Wanneer middels een risico-inventarisatie & evaluatie (RIE) risico´s zijn geïdentificeerd, kunnen maatregelen worden getroffen om de risico’s te beperken.

Rond het personeel

Wanneer bepaalde functies risicovolle elementen in zich dragen, is het van belang om op deze

functies zo veel mogelijk medewerkers in te zetten die zich (psychisch) weerbaar kunnen opstellen in deze situaties. Dit betekent dat het goed is om bij de werving van personeel een duidelijk beeld te hebben van de risicovolle werkzaamheden en de eigenschappen die van een medewerker worden verlangd om hier mee om te kunnen gaan. Het gaat dan om medewerkers die rust kunnen bewaren, correct blijven handelen, maar wel vasthoudend blijven.

Als er medewerkers zijn geworven, zullen zij vervolgens begeleid moeten worden om het hoofd te kunnen bieden aan de risicovolle elementen van hun functie. De begeleiding heeft betrekking op training, maar ook op steun vanuit de organisatie en de collega’s.

Voldoende personeel

Een belangrijk element in het verkleinen van de risico’s op (gewelds-)incidenten, is de zorg voor voldoende personeel. Zeker als bekend is dat de risico’s op bepaalde tijdstippen in de week of op de dag groter worden, is de aanwezigheid van voldoende personeel essentieel. Aanwezigheid van voldoende personeel hoeft niet altijd in te houden dat er ook extra personeel dient te worden aangetrokken.

Veel kan geregeld worden door aanpassing van werktijden van medewerkers zodat gezamenlijk kan worden opgetrokken.

Gedragstraining

Het is van belang dat medewerkers de richtlijnen en protocollen kennen over hoe te handelen in situaties die dreigen te escaleren.

Vanuit deze optiek is de ODR voornemens om medewerkers te trainen in omgang met stressvolle situaties. Hierdoor worden ze zich bewust(er) van de juiste wijze van de-escalerend optreden, om zo te voorkomen dat een situatie uit de hand loopt en ontaardt in fysiek geweld. De Omgevingsdienst Rivierenland besteedt aandacht aan dergelijke trainingen.

De inhoud van een dergelijke training moet er enerzijds in voorzien dat een medewerker leert om er voor te zorgen dat een “normaal” werkcontact niet uit de hand loopt. Burgers kunnen om allerlei redenen geïrriteerd en/of gefrustreerd zijn over een bepaalde gang van zaken. Hier moet oog en oor voor zijn zodat mensen het idee krijgen dat geluisterd wordt en dat het niet altijd binnen de mogelijkheden van de ODR ligt om een situatie te veranderen. Bij het uiten van die onvrede dienen burgers zich wel altijd aan de geldende normen van gedrag te houden (begrip hebben voor de onvrede maar niet altijd voor de wijze waarop deze geventileerd wordt). Wanneer een goed gesprek niet te voeren is kan hierop gewezen worden en zo nodig het gesprek worden beëindigd. Er moet dus oog zijn voor de situatie (voorgeschiedenis, dossieronderzoek), oog voor de burger (letterlijk en figuurlijk), continue aandacht voor de eigen emotie (hoe voel ik mij in deze situatie), aandacht voor de opdracht (wat is mijn taak/boodschap en kan ik deze duidelijk overbrengen) en duidelijke afspraken maken (helder en eerlijk communiceren en controleren of de boodschap overgekomen is). Ook het coachen van medewerkers kan hier een goede “tool” voor zijn.

Huisregels

Op het moment dat burgers weten wat van hen verwacht wordt en wat zij van de ODR mogen verwachten, ontstaat minder snel discussie over ongewenst gedrag. Een eenvoudig voorbeeld: wanneer de burger op voorhand duidelijk wordt gewezen op het feit dat roken in een bepaalde ruimte niet is toegestaan, ontstaat minder snel discussie wanneer een burger hier vervolgens op wordt aangesproken. Het verdient dus aanbeveling om voor medewerkers en bezoekers over en weer duidelijkheid te scheppen over wat er van elkaar verwacht mag worden. Een manier om hier handen en voeten aan te geven, is het opstellen van huisregels.

Klachtenregeling

Het negeren van ontevredenheid kan tot problemen leiden. Om dat te voorkomen is het van belang dat burgers klachten kunnen indienen. Wanneer burgers zien dat op een serieuze wijze met klachten wordt omgegaan, kan dit onbegrip en frustratie en daarmee wellicht agressie tegen medewerkers van de ODR voorkomen. Ook levert een dergelijke regeling feedback op over het functioneren van de ODR, waardoor het mogelijk is verbeteringen aan te brengen. Goede klachtenprocedures richten zich niet alleen op de juridische aspecten van klachtenbehandeling, maar vooral ook op de relationele kanten ervan.

Sanctiebeleid

Waarschuwingsbrief

Mocht een burger zich schuldig maken aan agressief gedrag, dan kan door de ODR een brief gestuurd worden, waarin de ODR betrokkene op zijn gedrag aanspreekt en duidelijk maakt dat dit gedrag niet wordt getolereerd. Daarbij kan ook duidelijk gemaakt worden wat de consequenties zijn als het gedrag zich herhaalt.

Ontzegging toegang

Als een burger zich in strijd met de huisregels en/of algemeen aanvaarde gedragsregels heeft gedragen, daarop aangesproken is maar zijn gedrag niet verbetert, kan overwogen worden hem de toegang tot het gebouw te ontzeggen. Dit houdt in dat betrokkene zich gedurende een bepaalde tijd niet in het pand mag vertonen en/of geen telefonisch contact op mag nemen.

De burger kan tijdens deze periode op twee manieren contact opnemen met de

Omgevingsdienst:

  • ·

    door middel van e-mail/briefwisseling;

  • ·

    via een derde.

Nazorg en evaluatie

Nazorg vindt plaats op basis van het 3-gesprekkenopvangmodel (zie bijlage 9). Dit model

betreft een veel toegepaste vorm van opvang in organisaties. In deze drie gesprekken komen de volgende kernaspecten van de opvang aan de orde:

Reconstructie en verhaal vertellen, bieden van emotionele steun, praktische hulp, vragen naar reacties bij zichzelf en de sociale omgeving. Bij de laatste twee gesprekken komt het doorverwijzen naar de bedrijfsarts ter sprake.

Na drie maanden wordt de medewerker, die slachtoffer is geworden van een agressie-incident, door de bedrijfsmaatschappelijk werker uitgenodigd voor een evaluatiegesprek. Tijdens dit gesprek wordt nagegaan hoe het slachtoffer de afwikkeling van de zaak heeft ervaren en of de medewerker nog last heeft van stressreacties als gevolg van het agressie-incident.

Wanneer na drie maanden of langer na de gebeurtenis (stress)klachten aan de oppervlakte komen of de klachten aanhouden, dient er deskundige hulp te worden gezocht. Mogelijk is sprake van een probleem in de verwerking en kan sprake zijn van een post traumatisch stress syndroom.

Wanneer sprake is van posttraumatische klachten bespreekt de bedrijfsmaatschappelijk werker en/of organisatieadviseur dit met het slachtoffer en biedt professionele hulp (psychologische begeleiding) aan. Indien de kosten hiervan niet door de verzekering worden gedekt, komen deze voor rekening van de ODR.

Vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland op 17 juni 2013,

De voorzitter, de secretaris,

C.A.H. Zondag A. SchipperBijlage 1: Veilig op weg/bezoek

Medewerkers die op bezoek (handhavers/toezichthouder) gaan of op straat werken (geluidmetingen) zijn kwetsbaarder en meer op zichzelf aangewezen. Het is derhalve van groot belang om vooraf in te schatten wat het risico is op mogelijk agressief gedrag.

Standaard werkwijze bij externe afspraken:

  • ·

    Maak een inschatting van mogelijke risico’s;

  • ·

    Neem eventueel noodzakelijke voorzorgmaatregelen;

  • ·

    Schakel bij risicoafspraken de politie in of neem een collega mee;

  • ·

    Geef in je agenda aan welke (externe) afspraken je hebt en waar je heengaat of hebt afgesproken;

  • ·

    Neem je mobiele telefoon mee en zorg ervoor dat je over de juiste telefoonnummers beschikt zodat je snel contact kan opnemen met de ODR of politie.

Bijlage 2: Richtlijn materiële schade door zaak- en persoonsgerichte agressie

·Bij geweld tegen zaken beëindigt de medewerker het gesprek en werkt mee aan

datgene wat de agressor vraagt.

  • ·

    Nadat de agressor (of jezelf) is vertrokken, wordt door de medewerker aangifte gedaan van bedreiging en/of vernieling.

  • ·

    Bij het aanrichten van materiële schade aan gebouwen en/of eigendommen van de

ODR, dan wel van medewerkers van de ODR, krijgt de veroorzaker altijd een ontzegging van de toegang tot het gebouw en een brief waarin de veroorzaker aansprakelijk wordt gesteld.

·Voor het vaststellen en het herstellen van de schade meldt de organisatie de

schade (afhankelijk van de soort schade) bij de gebouwenbeheerder.

·Bij schade aan persoonlijke eigendommen van een medewerker zorgt de medewerker

zelf voor een opgave van de schade. Hij/zij geeft de schade door aan het afdelingshoofd. De schade wordt door de stafjurist op de agressor verhaald.

  • ·

    Het afdelingshoofd zorgt er voor dat de brief met een specificatie van de schade wordt afgehandeld.

  • ·

    Als de veroorzaker de schade niet binnen de gestelde termijn betaalt, wordt het afdelingshoofd hiervan op de hoogte gesteld.

  • ·

    Het afdelingshoofd verzoekt de stafjurist om de veroorzaker in

gebreke te stellen. Er wordt zo nodig een juridische procedure gestart.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Het incident wordt geregistreerd.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak wordt met instemming van “het slachtoffer” besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

Medischekostenveroorzaaktdoorpersoonsgerichtgeweld

·Medische kosten worden meestal voor een groot gedeelte door de

ziektekostenverzekeraar vergoed. De medewerker dient de rekening(en) zo spoedig

mogelijk bij de ziektekostenverzekeraar in.

·De ziektekostenverzekeraar zal, als wordt aangegeven dat de kosten het gevolg zijn

van een ‘ongeval’, zelf ook actie ondernemen om de kosten te verhalen.

Bijlage 3: Protocol telefonische agressie

  • ·

    Bij schelden en beledigen, roept de medewerker de agressor tot de orde.

  • ·

    Bij niet-meewerken wordt de verbinding verbroken. Zo mogelijk wordt de agressor

later teruggebeld en volgt een telefonisch ordegesprek (door de medewerker of het afdelingshoofd).

  • ·

    Bij discriminatie of bedreiging verbreekt de medewerker de verbinding.

  • ·

    Bij discriminatie of bedreiging kan de medewerker aangifte doen bij de politie.

  • ·

    Na de eerste keer ontvangt de agressor een schriftelijke waarschuwing.

  • ·

    Na de tweede keer volgt een schriftelijk toegangsverbod voor bepaalde tijd en wordt

aangifte gedaan.

  • ·

    Het afdelingshoofd meldt het toegangsverbod.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

Bijlage 4: Protocol schriftelijke agressie

  • ·

    De medewerker maakt samen met het afdelingshoofd een inschatting van de ernst van de agressie.

  • ·

    Bij schelden en beledigen wordt een contact opgenomen en volgt een ordegesprek.

  • ·

    Bij herhaling volgt een schriftelijke mededeling dat er niet meer zal worden

gereageerd.

·De directe collega’s worden door het afdelingshoofd geïnformeerd over de gevolgde

procedure.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

  • ·

    Bij discriminatie of bedreiging wordt aangifte gedaan.

Bijlage 5: Protocol verbale agressie persoonlijk contact

A. Scheldenen beledigen

  • ·

    Bij schelden en beledigen roept de medewerker de bezoeker tot de orde.

  • ·

    Bij niet meewerken beëindigt de medewerker het gesprek en verzoekt de medewerker de bezoeker het gebouw te verlaten.

  • ·

    De medewerker vraagt assistentie van een (directe) collega.

  • ·

    De medewerker sommeert de bezoeker in het bijzijn van de assisterende collega

tweemaal het gebouw te verlaten (= lokaalvredebreuk).

  • ·

    Bij niet meewerken wordt de politie gealarmeerd.

  • ·

    Indien de bezoek alsnog het gebouw verlaat, wordt de politie afgebeld.

  • ·

    Indien de bezoeker het gebouw niet verlaat, nemen de medewerkers, in afwachting van de politie, een houding aan die niet tot verdere escalatie leidt.

  • ·

    Na de eerste ontvangt de bezoeker een schriftelijke waarschuwing dat bij herhaling van scheldend en beledigend gedrag een toegangsverbod wordt opgelegd.

  • ·

    Na de tweede keer volgt een schriftelijk toegangsverbod voor bepaalde tijd en wordt aangifte gedaan.

  • ·

    Het afdelingshoofd meldt het toegangsverbod.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

B. Discriminatieen verbalebedreiging

·Bij discriminatie en verbale bedreiging beëindigt de medewerker onmiddellijk het

gesprek en benadert de politie.

  • ·

    De medewerker vraagt assistentie van een (directe) collega.

  • ·

    De medewerker sommeert de bezoeker in het bijzijn van de assisterende collega

tweemaal het gebouw te verlaten (= lokaalvredebreuk).

  • ·

    Bij niet meewerken verlaat de medewerker samen met de collega het vertrek waar de bezoeker zich bevindt.

  • ·

    Indien de bezoeker alsnog het gebouw verlaat, wordt de politie afgebeld en aangifte gedaan van bedreiging.

  • ·

    Indien de bezoeker het gebouw niet verlaat, nemen de medewerkers, in afwachting van de politie, een houding aan die niet tot verdere escalatie leidt.

  • ·

    Nadat de bezoeker door de politie is verwijderd, wordt door de (of het afdelingshoofd) medewerker aangifte gedaan van discriminatie en/of bedreiging.

  • ·

    Na de eerste keer volgt een toegangsverbod voor bepaalde tijd.

  • ·

    Het afdelingshoofd meldt het toegangsverbod.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

Bijlage 6: Protocol fysieke agressie tegen mensen of zaken

A. Mensen

  • ·

    Bij geweld tegen mensen werkt de medewerker mee aan datgene wat de agressor vraagt.

  • ·

    Nadat de agressor is vertrokken of de medewerker zichzelf in veiligheid heeft gesteld wordt door de (of het afdelingshoofd) medewerker aangifte gedaan van bedreiging en/of mishandeling.

  • ·

    Eventuele schade wordt op de agressor verhaald.

  • ·

    Er volgt een toegangs- en contactverbod voor onbepaalde tijd.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en geregisteerd.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

Bijlage 7: Protocol verbale agressie bij bedrijfsbezoeken

A. Scheldenen beledigen

  • ·

    Bij schelden en beledigen roept de medewerker de agressor tot de orde.

  • ·

    Bij niet meewerken beëindigt de medewerker het gesprek en verlaat hij/zij het bedrijf.

  • ·

    Na de eerste keer ontvangt de agressor een schriftelijke waarschuwing dat bij herhaling van scheldend en beledigend gedrag een proces verbaal wordt aangezegd.

  • ·

    Na de tweede keer wordt aangifte gedaan.

  • ·

    Het afdelingshoofd meldt de aangifte in de organisatie.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

B. Discriminatieen verbalebedreigingbijbedrijfsbezoeken

  • ·

    Bij discriminatie en verbale bedreiging beëindigt de medewerker onmiddellijk het gesprek, verlaat het bedrijf en benadert de politie.

  • ·

    Nadat de politie is ingelicht, wordt door de (of het afdelingshoofd) medewerker aangifte gedaan van discriminatie en/of bedreiging.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en geregisteerd.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

Bijlage 8: Protocol fysieke agressie tegen mensen of zaken bij bedrijfsbezoeken

A. Mensen

  • ·

    Bij geweld tegen mensen of zichzelf werkt de medewerker mee aan datgene wat de agressor vraagt.

  • ·

    Nadat de agressor is vertrokken of de medewerker zichzelf in veiligheid heeft gesteld, wordt door de (of het afdelingshoofd) medewerker aangifte gedaan van bedreiging en/of mishandeling.

  • ·

    Eventuele schade wordt op de agressor verhaald.

  • ·

    Er volgt een contactverbod voor onbepaalde tijd.

  • ·

    Het afdelingshoofd vangt de medewerker op en organiseert nazorg.

  • ·

    Van het incident wordt melding gemaakt en vindt registratie plaats.

  • ·

    Het incident en de gevolgde aanpak worden besproken tijdens het eerstvolgende werkoverleg.

Bijlage 9: Protocol nazorg

Het zogenaamde drie gesprekken-opvangmodel is een veel toegepaste vorm van opvang in organisaties. Een aantal belangrijke gespreksonderwerpen, die tijdens de gesprekken aan bod komen zijn:

Gesprek 1

Vindt plaats binnen +/- 24 uur na het incident. Doel:

  • ·

    Verhaal vertellen

  • ·

    Emotioneel steunen (empathie, compassie, begrip, waardering en erkenning) Informatie geven over het verwerkingsproces (normale reacties) en hoe je er het beste mee kan omgaan

  • ·

    Praktische hulp (partner/thuisfront inlichten/schade/juridisch)

Afhankelijk van de situatie kan er voor worden gekozen tijdelijk ander werk aan te bieden

Gesprek 2

Vindt plaats binnen +/- 3 dagen na het incident. Doel:

  • ·

    Verhaal vertellen

  • ·

    Navragen hoe het sinds het vorige gesprek is gegaan (privé, werk, verloop van de verwerking) en hoe het nu is.

  • ·

    Emotioneel steunen

  • ·

    Informatie verkrijgen over het verwerkingsproces en de houding van en reacties uit het sociale leven

Gesprek 3

Vindt plaats binnen +/- 4 tot 6 weken na het incident. Doel:

  • ·

    Terugblikken op de gebeurtenis

  • ·

    Navragen hoe het sinds het vorige gesprek is gegaan (privé, werk, verloop van de verwerking) en hoe het nu is

  • ·

    Stilstaan bij eventuele veranderingen sinds de gebeurtenis

  • ·

    Emotioneel steunen

  • ·

    Informatie verkrijgen over het verwerkingsproces en de houding van en reacties uit het sociale leven

  • ·

    Afsluiten.

In deze drie gesprekken komen de volgende kernaspecten van de opvang aan de orde: Reconstructie en verhaal vertellen, bieden van emotionele steun, vragen naar reacties bij zichzelf en de sociale omgeving. Bij de laatste twee gesprekken komt het doorverwijzen naar de bedrijfsarts ter sprake.

Eventueel kan na drie maanden een gesprek met de bedrijfsmaatschappelijk werker plaatsvinden.

Bijlage 10: Tekst voorbeeld waarschuwingsbrief

Geachte heer/mevrouw,

Op d.d. heeft u het …… bezocht. Op d.d. heeft u telefonisch contact opgenomen met ……….

/ heeft onze medewerker uw inrichting bezocht. Dit contact is niet correct verlopen.

Het is voor ons onacceptabel, dat medewerk(st)ers van de Omgevingsdienst Rivierenland door u bedreigd worden, of op enig andere wijze werkzaamheden niet kunnen uitvoeren doordat u overlast veroorzaakt.

Uw gedrag tijdens bovengenoemd gesprek/bezoek noodzaakt ons u dringend te sommeren dit gedrag niet meer te vertonen bij toekomstige bezoeken en/of telefoongesprekken. Gebeurt dit wel, dan kan dit voor ons aanleiding zijn u de toegang tot de ODR te ontzeggen of u telefonisch niet langer te woord te staan.

Heeft u nog vragen over deze brief? Neemt u dan contact op met mijn collega ……, via telefoonnummer…….

Hoogachtend,

namens de Omgevingsdienst Rivierenland

Anne Schipper

Directeur Omgevingsdienst Rivierenland

Bijlage 11: Agressieregistratieformulier

Ditformulierdientbij alleagressieincidententewordeningevuld.Na(mede)ondertekening

doorhet afdelingshoofdwordtditformuliernaardeARBO-crdinatorgestuurd.

Persoonsgegevens

 

Naam medewerker

 

□ M

□ V

Geboortedatum

 

Adres en postcode

 

Soort dienstverband

 

Functie

 

Afdeling en telefoonnummer

 

Naam organisatieadviseur tijdens

incident

 

Incidentgegevens

 

Datum en tijdstip incident

Datum:

Locatie:

Tijd:

Naam en voorletters veroorzaker

 

Geboortedatum

 

Adres en postcode

 

 

Woonplaats

 

Aard van het incident, s.v.p.

aankruisen

telefonisch

op kantoor

op bedrijfsbezoek

Schelden

Dreigen

Gebruik geweld

Weigert te vertrekken

Overig

Omschrijving van het incident

(ga eventueel verder op een bijlage)

Is er sprake van letsel?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

Is er sprake van schade aan persoonlijke eigendommen?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

Is er sprake van schade aan persoonlijke eigendommen of

eigendommen van de Omgevingsdienst Rivierenland?

□ Nee

□ Ja, namelijk:

Is of wordt er aangifte gedaan?

□ Nee, toelichting

□ Ja, op: (datum) Toelichting:

Is er nazorg gewenst?

□ Nee

□ Ja. Eventuele toelichting:

Zijn er verdere acties noodzakelijk?

(waarschuwing of ontzegging, anders)

□ Nee

□ Ja, namelijk: Door:

Ondertekening (datum)

De medewerker,

Het afdelingshoofd,

Bijlage 12: Evaluatieformulier

 

Evaluatieformulieragressieen geweld

Ingevuld door:

 

Datum:

 

Gegevens medewerker:

 

Naam:

 

Afdeling:

 

Organisatieadviseur:

 

Datum van incident:

 

Plaats van het incident:

 

Bespreking

agressieregistratieformulier:

 

Wat heb je gedaan om erger

te voorkomen?

 

Wat vind je van de

opvang/aanpak/begeleiding:

Organisatieadviseur:

 

Slachtoffer:

 

Heb je een training in het

kader van agressiepreventie gevolgd? Zo ja, welke:

 

Gewenste/ vereiste

vervolgmaatregel:

 

Aanbevelingen: