Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 35 Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet
  3. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200017-02-2011Nieuwe regeling (tevens intrekking van de Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen)

04-01-2005

Uitkijk

2004/16591

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004

 

 

Hoofdstuk 1

“Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004"

Inleidende bepaling

Artikel 1

 

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aanvrager: degene die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartverzorger – opdracht geeft voor een begrafenis, of die de uitgifte van een graf of grafruimte vraagt;

  • b.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, een algemene urnennis daaronder begrepen, waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het doen bijzetten van asbussen;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • d.

    begraafplaatsen:

    de gemeentelijke begraafplaats “Akerstraat”, Akerstraat te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Heerlerheide”, Kampstraat te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Imstenrade”, Imstenraderweg te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Randweg”, Randweg te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Sint Jan”, St. Jansstraat te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Mariarade”, Op de Wijenberg te Heerlen;

    de gemeentelijke begraafplaats “Nieuw Lotbroek”, Heerlerweg te Heerlen;

  • e.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

  • g.

    eigen graf: een graf, grafkelder en eigen urnengraf daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    het doen begraven of begraven houden van lijken;

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    het doen verstrooien van as;

  • h.

    gebruiker : de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • i.

    grafbedekking: gedenktekens en/of beplanting op een graf;

  • j.

    kindergraf: een graf, bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van doodgeborenen of kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • k.

    rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf.

Hoofdstuk 2

Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

artikel 2

Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend, doormiddel van publicatie bij de ingang van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kan de beheerder de toegangen tijdelijk sluiten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van de as.

Artikel 3

Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

  • 3.

    Grafkelders worden door derden geopend, op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

  • 4.

    Het wegnemen en opnieuw plaatsen van grafbedekking op eigen graven in verband met een bijbegraving geschiedt door de zorg en op kosten van de rechthebbende onder toezicht van de beheerder.

  • 5.

    Het is verboden om met voertuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen;

    • b.

      anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen, met dien verstande dat bij een begrafenis alleen de lijkauto wordt toegelaten;

    • c.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 6.

    In goed overleg met de beheerder kan ontheffing verleend worden van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a en b van lid 2.

  • 7.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 8.

    Degenen die zich niet aan het in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder verwijderen.

    Artikel 4

    • 1.

      Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van de datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

    • 2.

      De deelnemers aan de plechtigheid als bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

    Artikel 5

    Opgravingen en ruimen

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

    Hoofdstuk 3

    Voorschriften voor de lijkbezorging

    Artikel 6

    Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

    • 1.

      Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. De zaterdag geldt voor de toepassing van de bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

    • 2.

      Voor de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in het vorige lid dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld model.

    Artikel 7

    Over te leggen stukken

    • 1.

      Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

    • 2.

      Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende. Indien de rechthebbende is overleden, is artikel 13 lid 2 van toepassing.

    • 3.

      De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

    Artikel 8

    Tijden van begraven en asbezorging

    • 1.

      Gelegenheid tot begraven van lijken en het bijzetten van asbussen wordt gegeven van maandag tot en met zaterdag niet zijnde een feestdag van 09.00 uur tot 15.00 uur.

    • 2.

      Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

    Hoofdstuk 4

    Indeling en uitgifte der graven

    Artikel 9

    Categorieën

    Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt door de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

    Artikel 10

    Uitgifte

    • 1.

      Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen kindergraven;

    • c.

      eigen urnengraven;

    • d.

      algemene urnennissen;

    • e.

      algemene graven.

    • 2.

      Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen er kunnen worden bijgezet in eigen graven en algemene graven, hoeveel asbussen in eigen urnengraven, hoeveel urnen in algemene urnennissen alsmede hoeveel asverstrooiingen er kunnen plaatsvinden op eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.

    • 3.

      Graven en urnennissen worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

    • 4.

      Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

    • 5.

      Het college kan besluiten om sommige typen graven of bepaalde diensten soms niet, niet meer of nog niet, en niet voor alle termijnen, beschikbaar te stellen. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

    Artikel 11

    Termijn eigen graven

    • 1.

      Het college verleent voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

    • 2.

      Het college benadert de rechthebbende tussen één en twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn per brief met het verzoek om kenbaar te maken of het grafrecht voor een periode van tien jaar dient te worden verlengd. Gelijktijdig wordt aan rechthebbende bekend gemaakt dat na het verstrijken van de lopende termijn de grafbedekking wordt verwijderd en het graf wordt geruimd indien het grafrecht niet wordt verlengd. Is het adres van de rechthebbende niet bekend, geschiedt bekendmaking tussen één en twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn middels een bij het betreffende graf te plaatsen bordje.

    • 3.

      Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 13, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

    • 4.

      Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimumgrafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn.

    • 5.

      De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

    • 6.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende. Indien de rechthebbende is overleden is artikel 13 lid 2 van toepassing.

    • 7.

      Bestaande graven met een uitsluitend recht, die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de betreffende begraafplaats wordt opgeheven.

    Artikel 12

    Termijn algemene graven

    Ruimte in algemene graven, urnennissen daaronder begrepen, wordt uitgegeven voor een termijn van twintig jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd.

    Artikel 13

    Overschrijving van verleende rechten

    • 1.

      Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

    • 2.

      Na het overlijden van de rechthebbende dient het grafrecht binnen 1 jaar op verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloed- of aanverwant, of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving voorafgaand daaraan te worden gedaan.

    • 3.

      Na het verstrijken van de in de vorige leden genoemde termijn kan het grafrecht alsnog op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld, tenzij het grafrecht betrekking heeft op een graf dat, of een urnenruimte die inmiddels is geruimd.

    • 4.

      Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op een eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

    Hoofdstuk 5

    Gedenktekens en grafbeplantingen

    Artikel 14

    • 1.

      Het plaatsen of vervangen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens op graven door of namens een rechthebbende c.q. gebruiker geschiedt niet dan na verlening van een schriftelijke vergunning daartoe van het college.

    • 2.

      Het college stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens voor de verschillende soorten graven.

    • 3.

      Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.

    • 4.

      Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens op graven geschiedt door de rechthebbende c.q. gebruiker.

    • 5.

      Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van op graven komen voor rekening van de rechthebbende c.q. gebruiker.

    • 6.

      Rechthebbenden c.q. gebruikers zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

    • 7.

      Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

    • 8.

      Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

    • 9.

      Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

    Artikel 15

    • 1.

      De in artikel 14 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende c.q. gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende c.q. gebruiker.

    • 2.

      De rechthebbende c.q. gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

    • 3.

      Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan het college direct maatregelen treffen.

    • 4.

      Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende c.q. gebruiker over te gaan.

    Hoofdstuk 6

    artikel 16

    Einde van de grafrechten

    • 1.

      De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

    • 2.

      Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het uitsluitend recht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven;

    • 3.

      In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten;

    • 4.

      Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

    Hoofdstuk 7

    Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

    Artikel 17

    Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

    • 1.

      De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven in een daartoe bestemde knekelput en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

    • 2.

      De rechthebbende op een eigen graf kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. Het verzoek hiertoe dient te zijn ingediend vóór het verstrijken van de in artikel 11 bedoelde termijn.

    • 3.

      De gebruiker van de ruimte in een algemeen graf of andere belanghebbenden kunnen bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen na afloop van de wettelijk grafrusttermijn te herbegraven in een eigen graf. Het verzoek hiertoe dient te zijn ingediend vóór het verstrijken van de in artikel 12 bedoelde termijn.

    • 4.

      Rechthebbende en gebruiker kunnen bij het college een aanvraag indienen om een asbus uit het graf te verwijderen om deze in een ander graf bij te zetten of om de as te verstrooien. Het verzoek hiertoe dient te zijn ingediend vóór het verstrijken van de in artikelen 11 en 12 bedoelde termijnen.

    • 5.

      Bijzetting van een asbus impliceert dat de rechthebbende of gebruiker opdracht geeft tot wijziging van de bestemming van de as in die zin dat de as dient te worden verstrooid indien het grafrecht niet wordt verlengd en niet tijdig een andere bestemming kenbaar is gemaakt.

    Hoofdstuk 8

    Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking

    Artikel 18

    Lijst

    • 1.

      Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

    • 2.

      Alvorens tot ruiming van graven of verwijdering van monumenten wordt overgegaan onderzoeken of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

    • 3.

      De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

    Hoofdstuk 9

    Artikel 19

    Onvoorziene omstandigheden

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of indien verschil van mening bestaat over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

    Hoofdstuk 10

    Slotbepalingen

    Artikel 20

    Strafbepaling

    Hij die handelt in strijd met artikel 2, derde lid, of artikel 3, tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het nieuwsblad waarin zij is geplaatst.

    • 2.

      Op dat tijdstip vervalt de Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 januari 1994.

    Artikel 22

    Overgangsbepalingen

    • 1.

      Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen”, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 januari 1994, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

    • 2.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Verordening op het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen”, vastgesteld bij raadsbesluit van 11 januari 1994, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

    Artikel 23

    Aanhalingstitel

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004".

    Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 4 januari 2005.

    griffier, voorzitter,

    Burgemeester en wethouders van Heerlen;

    gelet op de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004;

    besluiten:

    vast te stellen de volgende:

    Nadere regels betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen

    artikel 1

    Openingstijden

    • 1.

      De gemeentelijke begraafplaatsen zijn op vrijdag tot en met woensdag voor het publiek opengesteld van 09.00 uur tot 16.00 uur. Tijdens de zomertijd zijn de begraafplaatsen op donderdag geopend van 09.00 uur tot 19.00 uur.

    • 2.

      In afwijking van het gestelde onder 1 is de begraafplaats Imstenrade dagelijks geopend van 09.00 uur tot 17.00 uur en zijn alle begraafplaatsen op 1 november alsmede de zondag vóór en de zondag ná 1 november opengesteld van 08.30 uur tot 18.00 uur.

    Artikel 2

    Grafafmetingen en aantal bijzettingen

    • 1.

      Graven bestemd voor het begraven van lijken van personen van 12 jaar en ouder, nader aan geduid als grote graven, hebben als regel een lengte van 2,20 meter en een breedte van 1 meter.

    • 2.

      Graven bestemd voor het begraven van personen beneden 12 jaar, nader aangeduid als kindergraven, hebben als regel een lengte van 1.50 meter en een breedte van 0.50 meter.

    • 3.

      Urnengraven hebben een lengte en breedte van 1.00 meter.

    • 4.

      In een graf mogen als regel niet meer dan twee lijken boven elkaar worden begraven; desgevraagd kunnen wij op een daartoe strekkende verzoek, dat vóór de eerste begraving aan ons dient te worden gericht, bepalen, dat in een graf drie personen begraven mogen worden.

    • 5.

      In urnengraven mogen niet meer dan 4 urnen worden bijgezet;

    • 6.

      In eigen graven en eigen kindergraven mogen behalve de in lid 4 genoemde lijken maximaal twee asbussen worden bijgezet.

    • 7.

      In eigen graven met een van de in de leden 1 en 2 afwijkende afmeting, die onder vroeger geldende verordeningen zijn uitgegeven, kunnen door ons andere aantallen bijzettingen worden toegestaan, afhankelijk van de plaatselijke situatie.

    • 8.

      In een urnennis kunnen ten hoogste twee urnen worden bijgezet.

    • 9.

      Een asbus kan niet worden bijgezet in een algemeen graf.

    • 10.

      Op een eigen graf kan eens per jaar een asverstrooiing plaatsvinden, mits de grafbedekking daarvoor naar ons oordeel geschikt is.

    Artikel 3

    Vergunning grafteken

    • 1.

      Een aanvraag ter verkrijging van een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Heerlen 2004 dient aan ons te worden gericht onder overlegging van een tekening in tweevoud op een schaal van tenminste 1:20;

    • 2.

      Op de in het eerste lid bedoelde werktekening dienen tenminste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van de te gebruiken materialen;

    • c.

      de vermelding op welke wijze letters, cijfers e.d. zijn aangebracht;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van eventuele figuraties;

    • e.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze waarop het grafteken daarop is bevestigd.

    • 3.

      Op de plaatsingsvergunning wordt een uittreksel van de plaatsingsvoorwaarden afgedrukt.

    • 4.

      Zowel de rechthebbende c.q. gebruiker als degene, die het werk uitvoert dienen schriftelijk te verklaren dat zij op de hoogte zijn van de plaatsingsvoorwaarden.

    • 5.

      De vergunning en de goedgekeurde tekeningen moeten bij de uitvoering van de werkzaamheden kunnen worden getoond.

    • 6.

      De vergunning wordt op naam gesteld van de rechthebbende c.q. gebruiker.

    • 7.

      Eenmaal geplaatste graftekens mogen niet worden weggehaald of verplaatst zonder onze toestemming.

    Artikel 4

    Voorwaarden graftekens eigen graven

    • 1.

      Een grafteken bestaat uit een staand of liggend element of een combinatie van beiden.

    • 2.

      Op de begraafplaats Imstenrade zijn alleen staande elementen toegestaan. Vóór dit element kan een plantvak worden aangebracht met een maximale diepte van 70 cm gemeten vanaf de achterkant van de fundering.

    Het plantvak mag worden dichtgelegd met een afdekplaat mits deze gelijk ligt met het maaiveld.

    • 3.

      Graftekens dienen te bestaan uit duurzame materialen; metselwerk in enigerlei vorm is niet toegestaan.

    • 4.

      De lengte en de breedte van het grafteken mogen die van het graf niet overschrijden;

      de hoogte van bestaande elementen is maximaal 150 cm;

    de bovenkant van liggende elementen bevindt zich maximaal 50 cm boven het maaiveld, onverminderd het bepaalde in lid 2.

    • 5.

      Een grafteken op een urnengraf bestaat uit een liggende tegel van 60 x 60 cm met een dikte die kan variëren tussen 5 en 10 cm.

    • 6.

      Op de afsluitsteen van een urnennis kan een afdekplaatje worden aangebracht, dat niet groter kan zijn dan de afsluitsteen zelf.

    • 7.

      Staande en liggende graftekens worden gemerkt met het betreffende vak- en grafnummer op de rechterzijkant van het grafteken, die van een urnengraf op de rechterbovenzijde van de tegel.

    Artikel 5

    Registers

    Ten behoeve van het administratieve beheer worden gehouden:

    • a.

      een register, bevattende alle begravingen, bijzettingen en asverstrooiingen in chronologische volgorde met vermelding van de datum der bijzetting of verstrooiing, de naam van de overledene en het grafnummer;

    • b.

      een register, vermeldende de namen van de rechthebbende die het uitsluitend recht hebben gekregen met de aanduiding van het graf waarop deze rechten betrekking hebben;

    • c.

      een plattegrondtekening van de begraafplaatsen, aangevende de indeling en nummering der graven.

    Op de begraafplaatsen worden, voor zoveel nodig, dubbelen gehouden van de onder a en b genoemde registers.

    Artikel 6

    Slotbepaling

    Deze nadere regels treden in werking op 00-00-2004

    Op die datum vervallen de nadere regels van 6 augustus 1993.

    de secretaris, de burgemeester,