Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015 |
Citeertitel | Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidieregeling |
vervangt de gelijknamige regeling uit 2010
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2016 | vervangt de eerdere regeling | 04-09-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 51961 | 2014/122745 |
Artikel 2 Doel van de regeling
Door middel van deze regeling wil de gemeente Zaanstad het verdere verval van monumenten op het Hembrugterrein tegengaan. Dit wordt gedaan door activiteiten die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van monumenten onder voorwaarden te subsidiëren.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van monumenten zoals:
Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Voor subsidie komen in aanmerking de kosten als bedoeld in artikel 3 lid1 onder toepassing van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten, (hoofdstuk 1; paragrafen 00, 01, 05, 10, 14, 20, 21, 22, 24, 25, 30, 33, 34, 35, 36, 46, 50, 51, 52, 60)” van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, met inachtneming van de in deze regeling vermelde definities, voorwaarden en beperkingen.
Een subsidie bedraagt 100 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van €500.000,-- per pand of object.
Artikel 8 Subsidiabele periode
De subsidiabele periode loopt van de datum van inwerkingtreding van deze regeling, als bedoeld in artikel 25 en eindigt op 1 januari 2016.
Bij de aanvraag wordt tenminste gevoegd:
Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Bij de beslissing over aanvragen om subsidie, betrekt het college de volgende aspecten bij haar besluit in elk geval:
Het college stelt de subsidie vast nadat:
Artikel 17 Subsidievaststelling
De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en deze kosten van tevoren aan het college schriftelijk zijn gemeld en door het college schriftelijk zijn goedgekeurd. Bij een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval van een gespecificeerde kostenbegroting worden gevoegd. Het college kan nadere gegevens verlangen. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 7 genoemde maximum niet te boven gaan.
Bij een subsidieverlening kan een voorschot worden gegeven van 95% van het verleende subsidiebedrag, indien de financieringsbehoefte door de subsidieontvanger genoegzaam is aangetoond.
Artikel 19 Intrekking en wijziging
Ingeval op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 of deze regeling wordt overgegaan tot:
wijziging van de subsidieverlening, resulterend in een lagere subsidie dan het bedrag van eventueel verleende voorschotten, |
worden de voorschotten respectievelijk het surplus aan betaalde voorschotten teruggevorderd.
Artikel 20 Lagere subsidievaststelling
Indien de subsidie op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 of deze regeling lager wordt vastgesteld dan het bedrag van eventueel verleende voorschotten, worden deze teruggevorderd.
Het college wijst personen aan, die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een wettelijk kader voor alle subsidies die het Rijk en de lagere overheden toekennen. De eis dat een subsidie in beginsel steeds een wettelijke grondslag heeft, staat hierbij centraal. Voor de gemeente betekent dit dat toekenning van subsidies gebaseerd moet zijn op een verordening. Daarvoor is de Algemene Subsidieverordening Zaanstad 2014 vastgesteld. De subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015 is gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening Zaanstad 2014-2015. Deze regeling bevat nadere subsidieregels voor de instandhouding van monumenten.
De meest relevante specifieke begrippen voor deze regeling zijn gedefinieerd.
Artikel 2 Doel van de regeling
Het beleidsdoel en de gewenste effecten zijn benoemd onder dit artikel. Door bepaalde activiteiten te subsidiëren wordt beoogd het beleidsdoel, effect, resultaat te bereiken.
In dit artikel is de reikwijdte neergelegd. De subsidieregeling wind- en waterdicht is alleen bedoeld voor op het Hembrugterrein te Zaandam gelegen rijks- en gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub a en b en activiteiten als bedoeld in artikel 4.
De Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 is aanvullend van toepassing.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
In deze bepaling zijn de subsidiabele activiteiten aangegeven die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van panden en objecten op het Hembrugterrein, om het verdere verval van die monumenten tegen te gaan.
In dit artikel is beschreven wie aanspraak maakt op de subsidie.
Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Lid 1: Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen die kosten die als subsidiabel aangemerkt zijn. De subsidiabele kosten worden vastgesteld aan de hand van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingkosten”. Voor deze subsidieregeling komen alleen de volgende paragrafen/werkzaamheden in aanmerking:
Lid 2: Bij de werkzaamheden die door de eigenaar, al dan niet ondersteund door anderen, uitgevoerd worden, zogenaamde “loonkosten” worden niet gesubsidieerd.
Lid 3: Subsidiabele kosten die via een andere regeling gefinancierd kunnen worden, komen niet in aanmerking voor subsidie.
De hoogte van de subsidie wind- en waterdicht bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.
De subsidie per monument kent een maximum van € 500.000,--.
Artikel 8 Subsidiabele periode
In deze bepaling is de subsidiabele periode aangegeven.
Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling
Dit artikel legt het zgn. subsidieplafond vast. Dit is van belang voor de (on)mogelijkheid tot subsidiëring. Zie bijvoorbeeld artikel 13 lid 2 waarin is bepaald, dat een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien de beschikbare voor toekenning ontoereikend zijn. De wijze van verdeling hangt samen met de (volgorde van) binnenkomst van aanvragen respectievelijk de in dat kader verstrekte aanvullende informatie.
In deze bepaling is omschreven hoe het aanvragen van subsidie in zijn werk gaat en welke informatie daarbij tenminste moet worden ingediend. Zo moet een aanvraag om verlening van subsidie wind- en waterdicht onder meer vergezeld gaan van een rapport van de bouwtechnische staat van het monument, het bestek of de werkwijze, een begroting, tekeningen e.d. Belangrijk is bijvoorbeeld ook, dat een kopie wordt meegestuurd van vergunningen, ontheffingen of andere overheidstoestemmingen, die nodig zijn om de te subsidiëren werkzaamheden uit te kunnen voeren. Zolang deze (nog) niet beschikbaar zijn, kan er van subsidiëring geen sprake zijn. Als meer in het algemeen de informatie voor een juiste beoordeling ontoereikend wordt geacht, kan het college om nadere gegevens vragen. Informatie over de wijze van aanvragen is te vinden op www.zaanstad.nl onder de zoekterm subsidies, subsidieregeling Wind- en waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015.
In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 en afgeweken van de hoofdregels met betrekking tot de aanvraagtermijn. Aanvragen worden uiterlijk twee weken voorafgaand aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd gemeld.
Deze bepaling noemt omstandigheden, waarmee het college bij de beoordeling van de subsidieaanvraag in ieder geval rekening houdt. Dat kunnen ook andere omstandigheden zijn.
In deze subsidieregeling wordt afgeweken van de beslistermijn zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014. Aanvragen worden volgens deze verordening binnen 13 weken behandeld, met de mogelijkheid voor het college om de besluittermijn eenmalig te verlengen.
In deze bepaling is aangegeven wanneer de subsidie geweigerd moet worden, respectievelijk kan worden. Bij de laatste categorie heeft het college beleidsvrijheid. De genoemde gevallen spreken voor zichzelf. De termijn van 15 jaar, genoemd in lid 6, wordt gerekend vanaf de datum van de betreffende vaststellingsbeschikking.
Aan een subsidiebeschikking moeten bepaalde voorwaarden worden verbonden. Deze zijn in lid 1 tot met 7 aangegeven. Zo moet bijvoorbeeld met de werkzaamheden gestart worden binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking afgegeven is.
Uiteraard kunnen ook andere dan de genoemde voorwaarden van belang zijn bij de subsidieverlening (lid 8). Het college kan dergelijke voorwaarden in de beschikking opnemen.
Dit artikel geeft aan dat het college de subsidie vaststel nadat de werkzaamheden gereed zijn gemeld en de geldelijke eindverantwoording zijn gecontroleerd en goedgekeurd.
De gereedmelding gaat met behulp van het „Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten‟ die via www.zaanstad.nl onder de zoekterm subsidies, subsidieregeling winden waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015 is te downloaden.
Artikel 17 Subsidievaststelling
Dit artikel geeft aan hoe en binnen welke termijn subsidie wordt vastgesteld.
Ook bevat deze bepaling een regeling voor (bij de uitvoering verricht) meerwerk. Meerwerk kan alleen voor vergoeding in aanmerking komen, als daarom tussentijds is verzocht en het college daarmee heeft ingestemd. De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen het college te overhandigen. Op basis van deze begroting kan het college beslissen de subsidie- bijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzien is.
Uitgangspunt is verder dat de subsidievaststelling leidt tot hetzelfde bedrag als waarvoor in eerdere instantie subsidie is verleend. De vaststelling kan echter ook lager uitvallen, bijvoorbeeld indien de raming in de subsidieaanvraag te hoger blijkt dan de daadwerkelijke kosten. Het vastgestelde subsidiebedrag wordt binnen vier weken betaald. Reeds voldane voorschotten worden op de te betalen subsidie in mindering gebracht, om te voorkomen dat dubbele betaling plaats vindt.
In sommige gevallen kan het (na de verlening van de subsidie) voor de aanvrager onmogelijk zijn om subsidievaststelling en met name de uitbetaling van de subsidie af te wachten. Het project moet bijvoorbeeld onmiddellijk na de subsidieverlening worden uitgevoerd , waarbij voorfinanciering door betrokkene aantoonbaar –dit ter beoordeling van het college – niet tot de mogelijkheden behoort.
De aanvrager kan dan een gemotiveerd verzoek tot bevoorschotting bij het college indienen.
Artikel 19 Intrekking en wijziging
In de Algemene wet bestuursrecht zijn gevallen opgenoemd, waarin de subsidieverlening kan worden gewijzigd of ingetrokken. Artikel 19 geeft voor de goede orde aan dat in een dergelijk geval wordt overgegaan tot terugvordering van (een deel van) eventueel al betaalde voorschotten.
Artikel 20 Lagere subsidievaststelling
In de Algemene wet bestuursrecht zijn gevallen aangegeven, waarin de subsidie lager wordt vastgesteld dan de subsidieverlening. Te denken valt bijvoorbeeld aan het geval de werkzaamheden niet of slechts deels zijn uitgevoerd, er niet aan de subsidievoorwaarden is voldaan of bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt. Voor het geval de subsidie lager wordt vastgesteld dan het bedrag van eventueel reeds betaald(e) voorschot(ten), bepaalt artikel 20 voor de duidelijkheid dat in een dergelijk geval wordt overgegaan tot terugvordering daarvan.
Op basis van artikel 21 kan het college personen benoemen die toezicht kunnen houden op de naleving van het bepaalde in deze regeling. Met de benoeming als toezichthouder, krijgt deze de bevoegdheden zoals aangegeven in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Indien nodig kan het college aanvullende regels vaststellen.
Het is denkbaar dat in uitzonderlijke gevallen de toepassing van de regeling tot onbillijke situaties leidt. In die gevallen kan het college afwijken van de regeling.
Artikel 24 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet is het college die beslist.
In het afsluitende artikel is aangegeven wanneer de regeling ingaat en ophoudt te bestaan.
Aanvragen die sinds 1 januari 2014 zijn ingediend, nog voor de vaststelling van de subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015 door de gemeenteraad, worden afgehandeld conform de regeling.