Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Notitie ‘Beleid Standplaatsvergunningen 2015’ |
Citeertitel | Notitie Beleid Standplaatsvergunningen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Beleid standplaatsvergunningen 2015 |
Geen.
Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem, art. 5.2.3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2021 | 31-12-2028 | Tijdelijke wijziging beleid standplaatsvergunningen | 30-03-2021 | ||
18-09-2020 | 17-04-2021 | wijziging | 15-09-2020 | 504042 | |
20-06-2015 | 18-09-2020 | nieuwe regeling | 26-05-2015 | zaaknr. 2014-12-00618, doc.nr. 2015.0.044.186 |
Notitie ‘Beleid Standplaatsvergunningen 2015’
In deze notitie is het vigerend beleid voor standplaatsen opgenomen. Met het besluit van B&W over het standplaatsenbeleid is dit beleid op een aantal punten gewijzigd.
Het beleid voor standplaatsen is verankerd in artikel 5.2.3 van de APV.
Hier staat in het eerste lid van dit artikel:
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:
In lid 2 t/m 7 wordt deze bepaling nader gepreciseerd. In lid 6 worden de redenen opgesomd waarom een vergunning kan worden geweigerd. Deze zijn:
Voordat een standplaatsvergunning wordt verleend moet de aanvraag door het college worden getoetst aan de in artikel 5.2.3, zesde lid, van de APV genoemde weigeringsgronden. Op grond van deze weigeringsgronden in combinatie met dit standplaatsenbeleid kan een standplaatsvergunning worden geweigerd. Deze weigeringsgronden zijn limitatief. De beleidsregels maken de afweging voor het verlenen van een vergunning gemakkelijker en naar de aanvrager de redenen van de beslissing duidelijker.
Hieronder volgen de weigeringsgronden met daarbij een toelichting en enkele -niet uitputtende- praktijkvoorbeelden:
-artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder a (openbare orde):
● brandveiligheid: een kraam mag geen brandgevaar opleveren voor bijvoorbeeld luifels en
● sociale veiligheid: gelet op de sociale veiligheid moet de openbare ruimte zoveel mogelijk
open en controleerbaar zijn. Een standplaats mag daarom niet op een locatie worden gesitueerd waar aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan;
● de weigeringsgrond kan in veel gevallen in combinatie met de weigeringsgrond onder d (verkeersvrijheid of -veiligheid) worden toegepast;
-artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder b (voorkomen of beperken van overlast):
● in het kader van de Wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere
zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken, of
● indien veel belangstelling ontstaat voor een standplaats kan met behulp van deze
weigeringsgrond de aanvraag geweigerd worden;
-artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder c (bescherming van het uiterlijk aanzien van de
● een standplaats mag niet leiden tot ernstige verstoring van het straatbeeld;
● bij de situering van een standplaats moet het aanzien van monumentale gebouwen of
stedenbouwkundige ensembles worden gewaarborgd;
● een welstandsadvies kan bijdragen aan de motivering voor deze weigeringsgrond;
Ten aanzien van c) kan nog vermeld worden dat om de kwaliteit van de omgeving te waarborgen een aanvraag voor een vergunning vergezeld moet gaan met een foto van de kraam/standplaatswagen en de omgeving waarin het object geplaatst wordt.
-artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder d (verkeersvrijheid of -veiligheid):
● standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een
verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk
ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer in
voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto’s kunnen overlast in de
omgeving veroorzaken. Verkoopwagens en kramen mogen een vlotte
voetgangersdoorstroom niet beletten. Ook mensen in rolstoelen, scootmobielen etc. moeten
voldoende doorgang behouden indien er standplaatsen zijn gesitueerd. Verder mag een
standplaats geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben zoals in het geval van ontneming van zicht op naderend verkeer. Tot slot mogen hulpverleningsdiensten
in geval van calamiteiten niet gehinderd worden door inname van standplaatsen;
● zoals ook al vermeld bij de weigeringsgrond onder a (openbare orde) kan deze
weigeringsgrond in veel gevallen in combinatie met de weigeringsgrond onder a worden
- artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder e (verzorgingsniveau):
● de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier is in beginsel geen reden voor
weigering van een standplaatsvergunning;
● het college kan met een beroep op een distributieplanologisch onderzoek (DPO) een
aanvraag voor een standplaats weigeren. In een dergelijk onderzoek wordt aangegeven wat
de minimale voorzieningen moeten zijn in een -bepaalde wijk van de- gemeente. Het
bepalend element om in dit geval tot weigering van de standplaatsvergunning over te gaan
is of het niveau van minimale voorzieningen in een bepaalde wijk in gevaar komt;
-artikel 5.2.3, zesde lid, aanhef, en onder f (strijd met bestemmingsplan):
● iedere aanvraag voor een standplaatsvergunning zal moeten worden getoetst aan het
2.Verschillende soorten standplaatsen
Een vergunning voor een vaste standplaats is gedurende het hele jaar geldig op vastgestelde dagen. Een vergunning voor een standplaatsen voor ambulante handel wordt uitsluitend verleend voor één standplaats per locatie, die daartoe is aangewezen voor de betreffende dag. Een vergunning kan voor meerdere standplaatslocaties afgegeven worden.
Een standplaatsvergunning is strikt persoonlijk en niet overdraagbaar. De bepaling geldt voor alle soorten standplaatsen.
Vergunningen voor vaste standplaatsen worden verleend voor een periode van maximaal 3 jaar.Huidige standplaatshouders hebben het eerste recht om hun vergunning te verlengen. Indien ze dit niet willen wordt de aanvraag van diegene die deze als eerste indient in behandeling genomen.
Huidige standplaatshouders hebben als eerste recht om de vergunning te verlengen. De termijn van 3 jaar is immers niet in eerste instantie bedoeld om hen de plaats te ontnemen maar om vat te houden op de grond.
Voor standplaatsen is naast een vergunning een huurovereenkomst nodig met de eigenaar. De gemeente kan eigenaar zijn van de grond, maar het kan ook een particuliere eigenaar betreffen.
Het al of niet toelaten van standplaatsen in overdekte winkelcentra wordt overgelaten aan de eigenaren van deze winkelcentra. Voor winkelcentra geldt al de nodige wet- en regelgeving. Zo worden de veiligheidsaspecten geregeld in een gebruiksovereenkomst.
De standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor de overeenkomst met de eigenaar van de grond.
Per locatie kan het aantal dagdelen in de standplaatsvergunning worden bepaald.
Het hangt in eerste instantie af van de wens van de standplaatshouder of een standplaats voor één dagdeel of meer wordt afgegeven. Echter het aantal dagdelen waar de voorkeur van de standplaatshouder naar uitgaat, kan worden beperkt om daarmee meer diversiteit in het aanbod op een standplaatslocatie te stimuleren. Ook wordt het aantal dagdelen beperkt om te voorkomen dat een standplaats permanent wordt gebruikt en op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een vergunningsplichtig bouwwerk wordt.
Tijdelijke of incidentele standplaatsen
Een tijdelijke of incidentele standplaats betreft een standplaatsvergunning, die voor enkele maanden, of - in bepaalde gevallen - enkele jaren wordt verleend.
De behoefte aan deze standplaatsen komt bijvoorbeeld voort uit het tijdelijk vervallen van standplaatsen of bijvoorbeeld een verbouwing van een winkel of winkelcentrum. Maar ook andere redenen zijn niet uitgesloten. Er dient een duidelijk (maatschappelijk) belang gediend te worden met een tijdelijke standplaatsvergunning. In aanmerking moet worden genomen of de locatie geschikt is (geen weigeringsgronden voor de vergunningverlening). Ook moet bij de aanleg van een standplaats rekening te worden gehouden met kosten die de gemeente maakt voor aan te leggen voorzieningen voor water en elektriciteit. De kosten zullen in een redelijke verhouding moeten staan met de opbrengsten.
Voor een locatie voor een tijdelijke standplaats is een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders vereist. In het besluit is duidelijk (middels ingewonnen adviezen bij de diverse gemeentelijke diensten) dat er geen bezwaar is tegen gebruik van de betreffende locatie gelet op de weigeringsgronden als genoemd in lid 6 van artikel 5.2.3 van de APV.
Seizoensstandplaatsen betreffen standplaatsvergunningen voor de verkoop van oliebollen, kerstbomen of ijs. De vergunningen worden verleend gedurende de winterperiode vanaf 1 oktober tot 7 januari of de zomerperiode van 1 april tot 1 oktober.
Vergunningen voor seizoensstandplaatsen hebben een looptijd van maximaal 3 jaar. Vergunningen worden verleend op basis van inschrijving.
Alle ondernemers komen voor een winterstandplaats in aanmerking. Dit betekent dat de er geen onderscheid gemaakt wordt tussen verschillende ondernemers, zoals voorheen wel het geval was.
Over 3 jaar in 2016 worden opnieuw vergunningen verleend. Door inschrijving wordt bepaald aan welke ondernemer een standplaats wordt vergund. Op basis van de volgorde van inschrijving wordt bepaald wie als eerste voor een standplaats in aanmerking komt. Voor winterstandplaatsen kan de ondernemer zich inschrijven vanaf 1 maart voorafgaand aan het seizoen (2016, 2019 enz) en voor zomerstandplaatsen kan de ondernemer zich inschrijven vanaf 1 oktober voorafgaand aan het seizoen.
Promotiestandplaatsen zijn standplaatsen, die worden vergund voor een commercieel of ideëel doel (promotie van een bepaald idee of ideaal).
Voor promotiestandplaatsen geldt alleen vergunningplicht voor de binnenstad, Steenstraat en nabij de stadsdeelcentra Kronenburg en Presikhaaf.
Promotiestandplaatsen worden niet meer uitsluitend in de binnenstad toegewezen, maar kunnen in de hele stad zijn gelegen. Voor het innemen van een promotiestandplaats, die niet is gelegen in de binnenstad, Steenstraat, nabij de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf en/of binnen een straal van 500 meter van een abortuskliniek is geen vergunning of melding nodig. Uit verzoeken van politieke partijen is gebleken dat er behoefte is aan standplaatsen voor promotie met een ideëel doel in de stadsdeelcentra en de wijken.
Voor de binnenstad, Steenstraat en nabij de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf is wel een vergunning nodig voor een promotiestandplaats. Daarmee is een goede verdeling van de schaarse ruimte het best gegarandeerd. De locaties worden niet vooraf aangewezen. Dit is niet nodig, omdat er geen voorzieningen (water, elektriciteit) hoeven te worden aangeboden en omdat de locatie slechts voor één of enkele dagen wordt ingenomen.
Ook voor standplaatsen binnen een straal van 500 meter van een abortuskliniek is vergunning nodig. Dit wordt ingesteld omdat in het recente verleden gebleken is dat het gebruik van standplaatsen voor een abortuskliniek voor overlast en hinder zorgen, omdat personen die de standplaats innemen de bezoekers en het personeel van de kliniek aanspreken waarbij persoonlijke vragen worden gesteld en verwijtende opmerkingen worden gemaakt. Om te waarborgen datbezoekers van de kliniek ongestoord gebruik te kunnen maken van hun rechten uit de Wet afbreking zwangerschap, wordt er een vergunningplicht ingesteld binnen een staal van 500 meter van een abortuskliniek.
Een aanvrager van een promotiestandplaats in de binnenstad mag voor hetzelfde doel maximaal 6 dagen in een periode van 3 maanden een standplaats innemen.
Aan promotiestandplaatsen in de binnenstad blijkt een grote behoefte te bestaan. Een aanvrager mag voor hetzelfde doel maximaal 6 dagen in een periode van 3 maanden een standplaats innemen. Dit maakt een gevarieerd aanbod mogelijk.
De aangewezen standplaatsen worden soms ook voor andere doeleinden gebruikt, bijvoorbeeld voor een evenement. Daarnaast komt het voor dat de aanwezen plaats niet voldoet aan de gevraagde afmetingen. Het kan voorkomen dat er behoefte is om af te wijken van de in dit beleid aangewezen standplaatsen in de binnenstad. Dit is ter beoordeling aan het afdelingshoofd van de afdeling Toezicht en Vergunningen."
Standplaatsen als onderdeel van een evenement
In het kader van een evenementenvergunning kunnen standplaatsen worden vergund. Ze worden aangevraagd als onderdeel van een evenement. Een vergunning kan ook worden verleend als de aanvrager van de standplaatsvergunning de instemming van de organisator van het evenement kan aantonen. Voor ondernemers, die met hun bedrijf dichtbij een evenement zijn gevestigd, wordt laatstgenoemde voorwaarde niet gesteld.
3.Procedure bij het verlenen van standplaatsvergunningen
Procedure bij het verlenen van vergunningen voor een vaste standplaats voor de ambulante handel
De afdeling Vastgoedmanagement houdt een overzicht bij van de beschikbare vaste standplaatslocaties. Ondernemers kunnen bij de afdeling Vastgoedmanagement informatie opvragen over de beschikbare standplaatsen. Incidenteel worden de beschikbare standplaatsen op www.vastgoedplein.nl gepubliceerd. Indien er nieuwe standplaatslocaties worden vastgesteld dan worden deze tevens op www.overheid.nl gepubliceerd.
Zodra een ondernemer gebruik wenst te maken van een vaste standplaats voor de ambulante handel geeft hij dit aan bij de afdeling Vastgoedmanagement. De afdeling Vastgoedmanagement zet de procedure voor de privaatrechtelijke overeenkomst voor het gebruik van de openbare ruimte in gang en zorgt ervoor dat de ondernemer het aanvraagformulier voor de standplaatsvergunning inlevert. De afdeling Vastgoedmanagement verstuurt het aanvraagformulier naar de afdeling Vergunningen en Toezicht.
Indien meerdere ondernemers interesse hebben in dezelfde standplaatslocatie, komt de ondernemer welke als eerste schriftelijk interesse voor deze locatie heeft getoond aan de afdeling Vastgoedmanagement als eerste in aanmerking voor de standplaats. Een ondernemer moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Voor de tijdelijke zomerstandplaatsen in 2021 kan men zich inschrijven vanaf 17 april 2021, om 12.00 uur. Deze tijdelijke zomerstandplaatsen worden vergund tot 1 oktober 2021. Wijze van toewijzing gaat uit van volgorde van digitale aanmelding en vervolgens op voorkeur van plaats.
Procedure bij het verlenen van vergunningen voor seizoensstandplaatsen
Indien meerdere ondernemers interesse hebben in dezelfde standplaats, komt de ondernemer welke als eerste een aanvraagformulier voor een standplaatsvergunning op www.arnhem.nl heeft ingediend in aanmerking. Voor winterstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 maart voorafgaand aan het seizoen (2016, 2019 enz). Voor zomerstandplaatsen kunnen ondernemers zich inschrijven vanaf 1 oktober voorafgaand aan het seizoen (2016, 2019 enz). Een ondernemer moet ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel.
Indien een seizoensstandplaats tussentijds beschikbaar komt omdat de huidige standplaatshouder hier geen gebruik meer van wenst te maken wordt deze voor de looptijd van het lopende seizoen afgegeven. Hierbij geldt ook dat de ondernemer welke als eerste een aanvraagformulier heeft ingediend als eerste in aanmerking komt voor de standplaats.
Procedure bij het verlenen van vergunningen t.b.v. promotie (binnenstad, Steenstraat en nabij de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf)
Artikel 5.2.3 Standplaatsen: uitstallingen op de weg
De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een van gemeentewege ingestelde markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 5.7.1, of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5.2.4.
Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een activiteit betreft die vergunningplichtig is in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop de omgevingsvergunning van kracht geworden is.