Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit mandaat, volmacht en machtiging Dordrecht
CiteertitelAlgemeen mandaatbesluit Dordrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. Algemene wet bestuursrecht
  3. Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-07-201521-06-2016Integrale eindversie, inclusief de 7e wijziging (art. 1 sub a en sub n; art. 4 lid 1 sub f; art. 4 leden 3, 4 en 5; art. 6 leden 1, 3 en 4; Bijlagen 1, 2, 3, 4, 5, 6).

07-07-2015

Gemeentenieuws, 10-07-2015

SBC/1447694

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT en de BURGEMEESTER van de gemeente DORDRECHT, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

 

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO)

 

gezien het advies van de Centrale Ondernemingsraad van 25 november 2004;

 

overwegende,

 

dat op 17 juni 2003 het college van burgemeester en wethouders de Regels omtrent de ambtelijke organisatie Dordrecht 2003 heeft vastgesteld;

 

dat daarin de organisatiestructuur van het ambtelijk apparaat van de gemeente Dordrecht is beschreven alsmede de taken van de organisatieonderdelen;

 

dat in dit mandaatbesluit de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend om hen in staat te stellen deze taken rechtmatig uit te voeren;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen het navolgende

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dordrecht

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht;

  • b.

    de burgemeester: de burgemeester van Dordrecht als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte

  • c.

    de gemeentesecretaris: de (loco-)gemeentesecretaris van Dordrecht

  • d.

    de directeur: lid van de Directieraad dat een sector en/of programma c.q. opgave aanstuurt als hiërarchisch leidinggevende;

  • e.

    portefeuillehouder bedrijven: de directeur die één of meer bedrijven in zijn portefeuille heeft.

  • f.

    bedrijfsdirecteur: degene die een bedrijf aanstuurt als hiërarchisch leidinggevende;

  • g.

    de griffier: de griffier van de gemeenteraad van Dordrecht;

  • h.

    de gemeente: de gemeente als publiekrechtelijk lichaam alsmede de gemeente als privaatrechtelijke rechtspersoon;

  • i.

    de raad: de gemeenteraad van Dordrecht;

  • j.

    directieraad: ambtelijk orgaan dat het college adviseert en de ambtelijke organisatie aanstuurt;

  • k.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen.

  • l.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

  • m.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • n.

    budgetbeheerder: een medewerker, niet zijnde een leidinggevende, die van zijn leidinggevende of van zijn opdrachtgever de verantwoordelijkheid over een budget heeft gekregen, met een daaraan gekoppeld concreet doel.

Artikel 2 Mandaat gemeentesecretaris

  • 1.

    Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college en de burgemeester behorende aangelegenheden met uitzondering van de aangelegenheden als vermeld in bijlage 1.

  • 2.

    De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan het college gezonden, tenzij het om een concrete, individuele aangelegenheid gaat.

Artikel 3 Mandaat directeuren

  • 1.

    De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de directeuren en bedrijfsdirecteuren met uitzondering van:

    • a.

      de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend, en

    • b.

      de bevoegdheden, genoemd in bijlage 3.

  • 2.

    De directeuren en bedrijfsdirecteuren maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van hun sector, bedrijf of stafeenheid of tot het aan hen opgedragen aandachtsgebied.

  • 3.

    De directeuren en bedrijfsdirecteuren zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan de Directieraad en het college gezonden, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 4 Mandaat overige functionarissen

  • 1.

    De aan de directeuren en bedrijfsdirecteuren gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan:

    • a.

      afdelingshoofden;

    • b.

      bureauhoofden;

    • c.

      teamleiders;

    • d.

      projectleiders;

    • e.

      budgetbeheerders;

    • f.

      programmamanagers c.q. opgavemanagers,

    en aan de plaatsvervangers van de onder a tot en met c genoemde functionarissen.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde functionarissen maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein.

  • 3.

    De in het eerste lid onder d bedoelde projectleiders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik binnen de vastgestelde kaders van het project en binnen het voor het project toegekende budget. Daarbij geldt dat projectleiders bevoegd zijn tot het aanbesteden en gunnen van een opdracht voor:

    • i.

      een levering of dienst waarbij de totale waarde van de opdracht kleiner is dan € 125.000,-, of

    • ii.

      een werk waarbij de totale waarde van de opdracht kleiner is dan € 250.000,-.

    Zowel opdrachtgevers als leidinggevenden kunnen beperkingen opleggen aan het mandaat van de projectleider.

  • 4.

    De in het eerste lid onder e bedoelde budgetbeheerders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik voor het doel waarvoor het budget is toegekend en binnen de financiële grenzen van het aan hen toegekende budget. Daarbij gelden onverkort de bevoegdheden zoals die zijn beschreven in de bijlagen 3 tot en met 6. Zowel opdrachtgevers als leidinggevenden kunnen beperkingen opleggen aan het mandaat van de budgetbeheerder.

  • 5.

    De in het eerste lid onder f bedoelde programmamanagers c.q. opgavemanagers maken, onder verantwoordelijkheid van een programmadirecteur c.q. opgavedirecteur, van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik binnen de vastgestelde kaders van het programma c.q. opgave of programmaonderdeel c.q. opgaveonderdeel en binnen het voor het programma c.q. opgave of programmaonderdeel c.q. opgaveonderdeel toegekende budget. Daarbij geldt dat programmamanagers c.q. opgavemanagers bevoegd zijn tot het aanbesteden en gunnen van een opdracht voor:

    • i.

      een levering of dienst waarbij de totale waarde van de opdracht kleiner is dan € 125.000,-, of

    • ii.

      een werk waarbij de totale waarde van de opdracht kleiner is dan € 250.000,-.

    De programmadirecteur c.q. opgavedirecteur kan beperkingen opleggen aan het mandaat van de programmamanager c.q. opgavemanager.

  • 6.

    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de in deze bijlage genoemde functionarissen.

  • 7.

    De in bijlage 4 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de directeur en bedrijfsdirecteuren.

  • 8.

    De in bijlage 5 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het afdelingshoofd.

  • 9.

    De in bijlage 6 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het bureauhoofd.

Artikel 5 Mandaat griffier

Aan de griffier wordt mandaat verleend tot:

  • a.

    het nemen van besluiten in het kader van aanbestedingen van diensten en leveringen;

  • b.

    het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten, met uitzondering van convenanten, bestuursovereenkomsten, intentieverklaringen etc.

Artikel 6 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • 1.

    Aan het college en de burgemeester blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      de raad;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vice-president van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • g.

      de Nationale Ombudsman, voor zover het correspondentie betreft terzake van formele klachten;

    • h.

      enig bestuursorgaan van een provincie;

    • i.

      enig bestuursorgaan van een waterschap of een hoogheemraadschap.

  • 2.

    Onverminderd het gestelde in het eerste lid en in artikel 9 blijven aan het college en de burgemeester overigens voorbehouden de bevoegdheden als genoemd in bijlage 1.

  • 3.

    Onverminderd het gestelde in het eerste en tweede lid is het mandaat niet van toepassing:

    • a.

      indien de verantwoordelijke portefeuillehouder namens het college beslist dat de aangelegenheid door het college moet worden afgedaan en indien de burgemeester beslist dat de aangelegenheid door hem moet worden afgedaan. De portefeuillehouder wordt tijdig geïnformeerd over gevoelige kwesties;

    • b.

      indien de aangelegenheid tot negatieve berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren;

    • c.

      indien de aangelegenheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor een groot aantal burgers, bedrijven, verenigingen of belangengroepen;

    • d.

      op het voeren van het overleg met de vakbonden (Georganiseerd Overleg).

Artikel 7 Nadere regels en instructies

  • 1.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent het opmaken en het ondertekenen van een document, waarin van het verleende mandaat gebruik wordt gemaakt.

  • 2.

    Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

Artikel 8 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    Volmacht;

  • b.

    Machtiging.

Artikel 9 Bezwaarschriften

  • 1.

    De bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, gericht aan het college, wordt opgedragen aan de afzonderlijke leden van dat college, ieder voor zover de zaak tot zijn portefeuille behoort en met uitzondering van bezwaarschriften tegen besluiten die door het college zelf zijn genomen.

  • 2.

    Ten aanzien van bezwaarschriften, gericht aan het college, die om advies in handen worden gesteld van een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht blijft de beslissing op het bezwaarschrift voorbehouden aan het college met uitzondering van de beslissing op bezwaar als bedoeld in het derde lid.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt de beslissing op bezwaar, waarbij:

    • a.

      het bezwaar ongegrond wordt verklaard en geen sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid sub b en c van de Verordening behandeling bezwaarschriften Dordrecht, of

    • b.

      belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn bezwaar wordt verklaard,

    opgedragen aan de wethouder, wiens portefeuille het onderwerp van het bezwaarschrift betreft.

Artikel 10 Intrekking vorige besluiten

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen besluiten waarin mandaat wordt verleend aan functionarissen werkzaam bij de gemeente ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

 

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Algemeen mandaatbesluit Dordrecht".

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 december 2004.

Het college van Burgemeester en Wethouders

de secretaris de burgemeester

R.J.G. Bandell

H.W.M. Wesseling

De Burgemeester

R.J.G. Bandell

Bijlage 1  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 6, tweede lid van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan de raad.

  • 2.

    Het vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie.

  • 3.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 4.

    Het nemen van een besluit tot het al dan niet verlenen van inspraak op grond van de inspraakverordening.

  • 5.

    Het vaststellen van de inspraakprocedure voor een voorgenomen besluit.

  • 6.

    Het nemen van besluiten voor individuele gevallen, die niet onder een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel vallen, waaronder begrepen het toepassing geven aan hardheidsclausules in algemeen verbindende voorschriften die door de raad zijn vastgesteld.

  • 7.

    De bevoegdheid tot het verlenen, wijzigen of intrekken van vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen ten behoeve van de gemeente zelf.

  • 8.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio's.

  • 9.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie.

  • 10.

    Het vaststellen van een subsidieplafond en de wijze van verdeling ervan.

  • 11.

    Het vaststellen van formulieren voor het indienen van aanvragen voor besluiten.

  • 12.

    De bevoegdheid om te weigeren dat de ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand op verzoek elders binnen de gemeente ambtsbezigheden verricht.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

N.v.t.

Contracten

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van convenanten, intentieverklaringen, bestuursovereenkomsten etc..

  • 2.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad vooraf in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben, één en nader voor zover dit niet valt onder de uitzonderingen zoals omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage 2.A Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden, Privaatrecht, onderdeel 1;

    • c.

      de raad terzake om informatie heeft gevraagd.

       

Civiele– en strafrechtelijke procedures

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van civiele procedures.

  • 2.

    Het besluit hoger beroep of cassatie aan te tekenen namens de gemeente of het gemeentebestuur in civiele procedures.

  • 3.

    Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden voorzover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd.

  • 4.

    Het treffen van een schikking in een strafzaak.

 

 

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 2.

    Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang hoger dan € 10.000,-, niet zijnde vorderingen in het kader van belastingheffing.

  • 3.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen en legaten.

  • 4.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van schenkingen, anders dan bedoeld in bijlage 5.

  • 5.

    Het besluit tot het doen van een schenking.

  • 6.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 7.

    Het afgeven van borgstellingen, met dien verstande dat de raad met betrekking tot borgstellingen voor meer dan € 900.000,- vooraf in de gelegenheid wordt gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 8.

    Het nemen van besluiten over het opnemen van geldleningen op de kapitaalmarkt met een looptijd van een jaar of langer.

  • 9.

    Het nemen van besluiten over het verstrekken van geldleningen via de kapitaalmarkt.

  • 10.

    Het nemen van besluiten over het doen van beleggingen op de kapitaalmarkt.

 

Machtiging

Het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester een machtiging kan verlenen aan een wethouder.

 

 

B. Personeelsaangelegenheden

Bevoegdheden t.a.v. individuele personeelsleden

  • 1.

    Het benoemen van:

    • a.

      de leden van de Directieraad;

    • b.

      de directeuren;

    • c.

      de bedrijfsdirecteuren,

  • op voordracht van de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Het nemen van besluiten over de formele arbeidsduur, de totale organisatie betreffende.

  • 3.

    Het jaarlijks aanwijzen van verplichte brugdagen.

  • 4.

    Het aanhouden van een ontslagverzoek als strafontslag wordt overwogen.

  • 5.

    Het aanhouden van een ontslagverzoek totdat de uitspraak van de strafrechter of het besluit tot disciplinaire bestraffing onherroepelijk is geworden.

  • 6.

    Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 CAR-UWO.

  • 7.

    Het verlenen van ontslag op overige gronden, als bedoeld in artikel 8:8 CAR-UWO, waarbij al dan niet een ontslagvergoeding wordt toegekend, die meer bedraagt dan € 25.000,-.

  • 8.

    Het verlenen van ontslag op eigen verzoek als bedoeld in artikel 8:1 CAR-UWO. waarbij een ontslagvergoeding wordt toegekend, die meer bedraagt dan € 25.000,-.

  • 9.

    Het verlenen van strafontslag, als bedoeld in artikel 8:13 CAR-UWO.

  • 10.

    Het inzetten van ambtenaren in geval van een staking bij een particulier bedrijf.

 

C. Overige aangelegenheden

  • a.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Dordrecht in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • b.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college, met uitzondering van het benoemen van de (plv.) leden van de Centrale toetsingscommissie functiewaardering.

  • c.

    Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

  • d.

    Het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

  • e.

    Het aanwijzen van een gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet.

  • f.

    Het aanwijzen van een gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet.

Bijlage 2  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, zesde lid van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan de in deze bijlage genoemde functionarissen

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

 

Publiekrecht

  • 1.

    Aan de manager Klantcontactcentrum (KCC) van de sector Publieksdiensten blijft voorbehouden de bevoegdheid om ermee in te stemmen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand en de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand op verzoek elders binnen de gemeente ambtsbezigheden verricht.

  • 2.

    Aan de manager Klantcontactcentrum (KCC) van de sector Publieksdiensten blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het benoemen van een tijdelijk onbezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (BABS) voor het eenmalig voltrekken van een huwelijk of vestigen van een partnerschapsrelatie te mandateren. Het mandaat dient uitgevoerd te worden met inachtneming van de vigerende regels rond werving, inzet en begeleiding van de betreffende BABS-voor-1-dag.

  • 3.

    Aan de secretaris van de Welstands- en Monumentencommissie blijft voorbehouden de bevoegdheid te toetsen of een bouwplan voor een licht bouwvergunningplichtig bouwwerk voldoet aan de sneltoetscriteria uit de Welstandsnota en daarover advies uit te brengen aan het college.

  • 4.

    De gebiedsmanagers van de sector Maatschappelijke Ontwikkeling zijn bevoegd tot het verlenen en vaststellen van subsidies tot een bedrag van ten hoogste € 1.000,- per geval, elk voor zover het het hem toegewezen gebied betreft.

  • 5.

    De KCC3-, KCC2- en KCC1-(balie)medewerkers zijn bevoegd namens de burgemeester handtekeningen te legaliseren en de daartoe strekkende verklaring te ondertekenen.

  • 6.

    De KCC3-(balie)medewerkers zijn bevoegd tot het verstrekken en waarmerken van inzage in het WKPB-register.

     

Privaatrecht

 

  • 1.

    Aan de directeur Vastgoedbedrijf en aan het hoofd van de afdeling Economische Ontwikkeling en Grondzaken, elk voor zover het zijn werkterrein betreft, blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verwerven dan wel anderszins verkrijgen of in gebruik nemen van onroerende zaken,

      • I.

        indien de transactie geschiedt binnen de door het daartoe bevoegde orgaan van de gemeente vastgestelde verwervings-, financiële- en beleidskaders voor de aangelegenheid ten behoeve waarvan de transactie geschiedt, tot een bedrag dat daartoe is opgenomen in de begroting of grondexploitatie van de gemeente, of

      • II.

        indien de essentialia en financiële aspecten van het in de aanhef van a. genoemde bestuurlijk zijn vastgelegd, geaccordeerd dan wel begrensd bij afzonderlijke besluitvorming door het daartoe bevoegde orgaan van de gemeente;

    • b.

      het vervreemden van onroerende zaken, daaronder mede te verstaan het in erfpacht uitgeven, verhuren, in gebruik geven, verpachten, in economisch eigendom overdragen en het vestigen van beperkte genotsrechten, dan wel het wijzigen, verlengen, opzeggen of anderszins beëindigen van de desbetreffende rechten indien:

      • I.

        de transactie geschiedt binnen de door het bevoegd orgaan van de gemeente vastgestelde financiële- en beleidskaders voor de aangelegenheid ten behoeve waarvan de transactie geschiedt, tot een bedrag dat daartoe is opgenomen in de begroting of grondexploitatie van de gemeente, of

      • II.

        de essentialia en financiële aspecten van het in de aanhef van b. genoemde bestuurlijk zijn vastgelegd, geaccordeerd dan wel begrensd bij afzonderlijke besluitvorming door het daartoe bevoegde orgaan van de gemeente, of

      • III.

        het gemoeide bedrag voor het in de aanhef van b. genoemde niet meer dan € 600.000,- bedraagt.

  • 2.

    Aan het hoofd van de afdeling Economische Ontwikkeling en Grondzaken blijft voorbehouden de bevoegdheid tot:

    • a.

      het aangaan van planschadeafwentelingsovereenkomsten ex artikel 6.4a Wro ten behoeve van verhaal van de eventueel uit een planologische wijziging voorvloeiende schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro;

    • b.

      het aangaan van kostenverhaalsovereenkomsten ex artikel 6.17 Wro voor zover de transactie geschiedt binnen de door het bevoegd orgaan van de gemeente vastgestelde financiële- en ruimtelijke beleidskaders voor de aangelegenheid ten behoeve waarvan de transactie geschiedt.

  • 3.

    Aan het hoofd van de afdeling Concern van het Stads Bestuurs Centrum blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten voor de gemeente.

  • 4.

    Aan de directeur Publiekdiensten blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van besluiten ten aanzien van het ontzeggen van de toegang tot gebouwen die in eigendom of gebruik zijn bij de gemeente, met uitzondering van schoolgebouwen, voor zover de ontzegging geldt voor een langere periode dan 24 uur.

 

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Aan directeur van het Stads Bestuurs Centrum blijven de volgende bevoegdheden voorbehouden:

    • a.

      het nemen van beslissingen ten aanzien van overlijdensuitkeringen aan nagelaten betrekkingen van overleden ambtenaren;

    • b.

      het uitvoeren van de wachtgeldregeling en de suppletieregeling zoals deze gelden voor wachtgelders die voor 1 januari 2001 zijn ontslagen;

    • c.

      de praktische uitvoering van het Georganiseerd Overleg.

  • 2.

    Aan de directeur, die Portefeuillehouder Bedrijven is, blijft voorbehouden om ‑ in het kader van de taakuitoefening van Portefeuillehouder Bedrijven in naam van de gemeentesecretaris ‑ besluiten te nemen, met uitzondering van de bevoegdheden die zijn opgenomen in bijlage 3, B. Personeelsbevoegdheden onder 2, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19.

 

- - - - - - - -

 

Bijlage 3  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, eerste lid sub b van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, indien het verzoek om informatie geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd.

  • 2.

    Het nemen van besluiten in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens, indien het verzoek om informatie geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

Het nemen van een besluit tot het uitsluiten van een inschrijver ter zake van een aanbestedingsprocedure.

Contracten

  • 1.

    Het aangaan van een mantelcontract ten behoeve van meer dan één organisatieonderdeel van de gemeente, voor zover hiervoor geen geldend mandaat bestaat voor de manager Financiën en Inkoop van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden.

  • 2.

    Het opleggen van sancties aan opdrachtnemers, anders dan kortingen en boetes die voortvloeien uit de bepalingen van het contract.

Civiele procedures

N.v.t.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

N.v.t.

 

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van directeuren en bedrijfsdirecteuren, niet zijnde besluiten als bedoeld in bijlage 1 , onder B sub 1, 4, 5, 6, 7 en 8.

  • 2.

    Het toekennen van een persoonlijke schaal.

  • 3.

    Het toekennen van een waarnemingsvergoeding in bijzondere situaties.

  • 4.

    Het weigeren van verzoek om roostervrije uren te mogen sparen (functies vanaf schaal 11).

  • 5.

    Het vaststellen van een overwerkvergoeding in bijzondere situaties (oorlog, rampen e.d.).

  • 6.

    Het verlenen van ontslag wegens gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 8:4 en artikel 8:5 CAR-UWO.

  • 7.

    Het verlenen van ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de functie als bedoeld in artikel 8:6 CAR-UWO.

  • 8.

    Het verlenen van ontslag op de gronden als bedoeld in artikel 8:7 CAR-UWO.

  • 9.

    Het verlenen van ontslag indien er geen werk meer is voor ambtenaar na afloop van de bekleding van zijn publiekrechtelijke functie.

  • 10.

    Het verlenen van tussentijds ontslag uit een tijdelijke aanstelling als bedoeld in artikel 8:12:1 CAR-UWO.

  • 11.

    Het weigeren van toestemming om nevenwerkzaamheden te verrichten.

  • 12.

    Het overplaatsen naar een ander organisatieonderdeel.

  • 13.

    Het opdragen van andere werkzaamheden onder andere in tijden van oorlog.

  • 14.

    Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.

  • 15.

    Het opleggen van de volgende disciplinaire straffen als bedoeld in de leden h en i van artikel 16:1:2 CAR-UWO:

    • a.

      plaatsing in een andere betrekking al dan niet in een ander onderdeel van de dienst, voor bepaalde of onbepaalde tijd en met of zonder vermindering van bezoldiging;

    • b.

      schorsing voor bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk genot van bezoldiging met of zonder een ontzegging van de toegang tot de kantoren, werkplaatsen of andere arbeidsterreinen, dan wel het verblijf aldaar.

  • 16.

    Het benoemen van de (plv.) leden van de Centrale toetsingscommissie functiewaardering.

  • 17.

    Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde (uitvoerings)regelingen, inclusief de CAR/UWO.

  • 18.

    Het verlenen van ontslag op eigen verzoek als bedoeld in artikel 8:1 CAR-UWO. waarbij een ontslagvergoeding wordt toegekend, die lager is dan € 25.000,-.

  • 19.

    Het verlenen van ontslag op overige gronden, als bedoeld in artikel 8:8 CAR-UWO, waarbij al dan niet een ontslagvergoeding wordt toegekend, die lager is dan € 25.000,-.

 

- - - - - - - -

Bijlage 4  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, zevende lid van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan de directeur en bedrijfsdirecteur

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van besluiten tot het aanvragen van subsidie ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    Het indienen van een verweerschrift of andere productie bij de gerechtelijke instantie die het administratiefrechtelijk (hoger) beroep behandelt.

  • 3.

    Het nemen van het besluit om bezwaar of (administratief) beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

Afwijking sbevoegdheid [1] voorgeschreven aanbestedingsprocedure

  • 1.

    Het nemen van een besluit tot het volgen van een 1-op-1 aanbestedingsprocedure, indien de totale waarde:

    • i.

      van een levering of dienst groter is dan € 30.000,-, of

    • ii.

      van een werk groter is dan € 50.000,-.

  • 2.

    Het nemen van een besluit tot het volgen van een Meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure, indien de totale waarde:

    • i.

      van een levering of dienst groter is dan € 100.000,-, of

    • ii.

      van een werk groter is dan € 1.500.000,-.

 

Besluiten inzake gunnen c.q. niet gunnen

  • 1.

    Het nemen van een gunningbesluit na een Europese aanbestedingsprocedure.

  • 2.

    Het nemen van een gunningbesluit indien de opdracht niet wordt gegund aan de aanbieder met de meest economische aanbieding of de laagste inschrijfsom.

  • 3.

    Het niet gunnen van een opdracht na een aanbesteding.

     

Contracten

  • 1.

    Het aangaan van een overeenkomst:

    • i.

      voor een dienst of levering waarbij de totale waarde van de opdracht voor deze levering of dienst groter of gelijk is aan € 125.000,-;

    • ii.

      voor een werk waarbij de totale waarde van de opdracht voor dit werk groter of gelijk is aan € 250.000,-.

  • 2.

    Het aangaan van een andere overeenkomst dan genoemd onder 1 met een financiële waarde vanaf € 250.000,-.

  • 3.

    Het opleggen van kortingen en boetes aan opdrachtnemers voor zover deze voortvloeien uit de bepalingen van het contract.

     

Civiele procedures

  • 1.

    Het bij de rechtbank aanhangig maken van een vordering tot het betalen van een geldsom ≥ € 5.000,-.

  • 2.

    De beslissing dat de gemeente zich voegt in een strafzaak.

  • 3.

    Het besluit tot het voeren van verweer in civiele- en strafrechtelijke procedures, met de instructie dat de betreffende portefeuillehouder hierover vooraf dient te worden geïnformeerd.

     

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang lager dan € 10.000,-, met uitzondering van de vorderingen als bedoeld in bijlage 2.

  • 2.

    Het aanvaarden van een aanbod tot sponsoring.

  • 3.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding, voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen.

     

[1] Met in achtneming van het protocol dat voor afwijken is opgenomen in ‘het Inkoop- en Aanbestedingsbeleid van de Drechtsteden en de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden vanaf 2014’.

 

Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het nemen van besluiten tot aanstelling van afdelingshoofden van sectoren c.q. bedrijven, na verkregen instemming van de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Het toekennen van overwerkvergoeding in bijzondere situaties.

  • 3.

    Het (over)plaatsen in het belang de sector, bedrijf of stafeenheid als bedoeld in artikel 15:1:11, eerste lid 1, CAR-UWO, voor zover de overplaatsing plaatsvindt binnen de eigen sector, het eigen bedrijf of de eigen stafeenheid.

  • 4.

    Het opleggen van een verplichting tot het vergoeden van door de gemeente geleden schade.

  • 5.

    Het verlenen van toestemming tot het dragen van een uniform of dienstkleding bij het deelnemen aan betogingen of optochten.

  • 6.

    Het bepalen van functies waarvoor uniformkleding is verplicht.

  • 7.

    Het opleggen van de verplichting in of meer nabij zijn standplaats te gaan wonen.

  • 8.

    Het opleggen van de verplichting tot het betrekken van een dienstwoning.

  • 9.

    Het opleggen van een verbod om de werkzaamheden te vervullen in verband met het in contact staan of kort geleden heeft gestaan met een persoon met een infectieziekte.

  • 10.

    Het verlenen van een schadeloosstelling en vergoeding van kosten in niet elders voorziene gevallen.

  • 11.

    Het opleggen van de volgende disciplinaire straffen als bedoeld in artikel 16:1:2, eerste lid, sub a tot en met g CAR-UWO:

    • a.

      schriftelijke berisping;

    • b.

      oplegging extra werk;

    • c.

      vermindering vakantietegoed;

    • d.

      geldboete;

    • e.

      inhouding deel salaris;

    • f.

      niet toekennen periodieke salarisverhoging;

    • g.

      tijdelijke vermindering van salaris.

  • 12.

    Het opleggen van de volgende ordemaatregelen:

    • a.

      het ontzeggen van de toegang tot de kantoren, werkplaatsen of andere arbeidsterreinen, dan wel het verblijf aldaar, als bedoeld in artikel 15:1:19 CAR-UWO;

    • b.

      het opleggen van de schorsing, als bedoeld in artikel 8:15:1 CAR-UWO, met of zonder geheel of gedeeltelijke inhouding van bezoldiging.

  • 13.

    Het uitvoeren van de rechtspositieregeling vrijwillige brandweer.

  • 14.

    Het uitvoeren van de rechtspositieregeling bijzondere groepen ambtenaren.

  • 15.

    Het nemen van beslissingen ten aanzien van jubileumgratificaties.

  • 16.

    Het verlenen van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 6:9 CAR-UWO.

  • 17.

    Het nemen van beslissingen omtrent het wel of niet doorbetalen van de volledige bezoldiging in individuele gevallen van terminale ziekte.

 

- - - - - - - -

 

Bijlage 5  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, achtste lid van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan het afdelingshoofd

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

 

Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van het besluit tot het toepassen, het weigeren toe te passen of het beëindigen van de toepassing van handhavingsinstrumenten.

  • 2.

    Het nemen van besluiten tot het verlenen, weigeren en vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidie.

  • 3.

    Het nemen van besluiten ter uitvoering van een door het college vastgestelde regeling.

  • 4.

    Het aanvragen van vergunningen en ontheffingen en het doen van meldingen ten behoeve van de eigen dienst, waaronder het doen van meldingen aan het College Bescherming Persoonsgegevens in het kader van de Wet bescherming persoonsgegevens.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van uitvoeringsbesluiten tijdens een Europese, Nationaal openbare en Meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure, met uitzondering van de volgende besluiten:

    • i.

      een besluit tot uitsluiting van een inschrijver, als genoemd in bijlage 3;

    • ii.

      de gunningbesluiten (inclusief niet-gunningbesluit) opgesomd in bijlage 4.

Contracten

  • 1.

    Het aangaan van een overeenkomst voor:

    • i.

      een levering of dienst waarbij de totale waarde van de opdracht tussen de € 30.000,- en € 125.000,- ligt

    • of

    • ii.

      een werk waarbij de totale waarde van de opdracht tussen de € 50.000,- en € 250.000,- ligt.

  • 2.

    Het aangaan van een andere overeenkomst dan genoemd onder 1 met een financiële waarde tot € 250.000,-.

 

Civiele procedures

N.v.t.

 

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het namens de gemeente uitbrengen van een offerte voor een door de gemeente te verrichten levering of dienst.

  • 2.

    Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van schenkingen van voorwerpen die een zekere culturele doch, individueel of tezamen, een getaxeerde financiële waarde hebben van ten hoogste € 10.000,- en van schenkingen van geldbedragen tot een bedrag van € 10.000,-.

 

Machtiging

  • 1.

    Het verlenen van een machtiging tot het vertegenwoordigen van de gemeente in een publiekrechtelijke-, strafrechtelijke- of privaatrechtelijke procedure.

  • 2.

    Het ondertekenen van notariële akten.

 

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het nemen van besluiten tot aanstelling van medewerkers.

  • 2.

    Het aangaan van arbeidsovereenkomsten.

  • 3.

    Het inlenen van extern personeel.

  • 4.

    Het verminderen en uitbreiden van de formele arbeidsduur.

  • 5.

    De inpassing van de ambtenaar in de voor zijn functie geldende schaal.

  • 6.

    De inpassing van de ambtenaar in een lagere dan die welke voor de beschreven functie is vastgesteld.

  • 7.

    Het toekennen van salaris bij aanstelling.

  • 8.

    Het toekennen van een periodieke verhoging en het aanmerken van buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging als diensttijd voor toekennen van periodieke verhoging.

  • 9.

    Het toekennen van extra salarisverhoging en het wijzigen van de periodiekdatum.

  • 10.

    Het niet toekennen van een periodieke verhoging en het alsnog, met terugwerkende kracht toekennen van een periodieke verhoging.

  • 11.

    Het inpassen van een ambtenaar in een andere schaal bij bevordering.

  • 12.

    Het toekennen van een persoonlijke toelage en andere vormen van flexibele beloning, die noch aan een hoger leidinggevend niveau noch aan een lager leidinggevend niveau expliciet is voorbehouden.

  • 13.

    Het toepassen van de voorschriften met betrekking tot arbeidsongeschiktheid.

  • 14.

    Het verlenen van ontslag op eigen verzoek als bedoeld in artikel 8:1 CAR-UWO.

  • 15.

    Het verlenen van ontslag wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 8:2 CAR-UWO.

  • 16.

    Het verlenen van ontslag wegens FPU als bedoeld in artikel 8:11 CAR-UWO.

  • 17.

    Het verlenen van ontslag uit een tijdelijke aanstelling of tijdelijke urenuitbreiding als bedoeld in artikel 8:12 CAR-UWO.

  • 18.

    Het verplicht volgen van een opleiding.

  • 19.

    Het toekennen van een buitengewone verhoging van de bezoldiging.

  • 20.

    Het nemen van beslissingen ter uitvoering van de Vervoersregeling.

  • 21.

    Het nemen van beslissingen ter uitvoering spaarloonregeling.

  • 22.

    Het nemen van beslissingen ten aanzien van het toekennen van een BHV-toelage.

 

- - - - - - - -

 

Bijlage 6  

Aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, negende lid van het Algemeen mandaatbesluit Dordrecht blijven voorbehouden aan het bureauhoofd

Behorende bij besluit Nr. SBC/2007/328

 

 

Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het nemen van een besluit tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of concessie, met inbegrip van besluiten ter uitvoering van de wettelijk of bij verordening voorgeschreven voorbereidingsprocedures terzake.

  • 2.

    Het nemen van besluiten ter uitvoering van de wettelijk voorgeschreven voorbereidingprocedure terzake van handhavingsbesluiten, daaronder begrepen de vooraankondiging.

  • 3.

    Het nemen van besluiten ter uitvoering van de wettelijk voorgeschreven voorbereidings­procedure terzake van het verlenen, vaststellen, wijzigen of intrekken van subsidies.

  • 4.

    Het nemen van besluiten ter uitvoering van de wettelijk voorgeschreven procedure voor de behandeling van bezwaarschriften en beroepschriften.

 

Privaatrecht

Aanbestedingen

Het nemen van uitvoeringsbesluiten tijdens een 1-op-1 aanbestedingsprocedure, met uitzondering van de volgende besluiten:

  • i.

    een besluit tot uitsluiting van een inschrijver, als genoemd in bijlage 3;

  • ii.

    de gunningbesluiten (inclusief niet-gunningbesluit), opgesomd in bijlage 4.

 

Contracten

Het aangaan van een overeenkomst voor:

  • i.

    een levering of dienst indien de totale waarde van de opdracht niet groter of gelijk is aan € 30.000,-, of

  • ii.

    een werk indien de totale waarde van de opdracht niet groter of gelijk is aan € 50.000,-.

 

Civiele procedures

N.v.t.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

N.v.t.

 

 

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het toekennen van een toelage onregelmatige dienst en wachtdienst.

  • 2.

    Het vaststellen van een afloopregeling van vaste toelagen.

  • 3.

    Het toekennen van het genot van woning, energie en water en het korten van het salaris hiervoor.

  • 4.

    Het toekennen van een waarnemingstoelage.

  • 5.

    Het toekennen van een overwerkvergoeding bestaande uit verlof en een vergoeding.

  • 6.

    Het vaststellen van de feitelijke arbeidsduur per week.

  • 7.

    Het toepassen van het cafetariamodel.

  • 8.

    Het terugbrengen van de seniorenarbeidsduur (de seniorenmaatregel).

  • 9.

    Het omzetten van extra arbeidsuren in vakantie.

  • 10.

    Het verlengen van de duur van de vakantie of het aaneengesloten deel daarvan met 1/3.

  • 11.

    Het verlenen van vakbondsverlof.

  • 12.

    Het verlenen van buitengewoon verlof, op grond van artikelen 6:4, 6:4:1 en het verlenen van langdurig zorgverlof op grond van 6:4:1a CAR-UWO.

  • 13.

    Het verlenen van betaald ouderschapsverlof.

  • 14.

    Het verlenen van zwangerschaps- en bevallingsverlof.

  • 15.

    Het verlenen van adoptie- en pleegzorgverlof.

  • 16.

    Het toekennen van extra verlof en gratificatie als bijzondere beloning.

  • 17.

    Het beoordelen van de ambtenaar en het toepassen van de beoordelingsregeling.

  • 18.

    Het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan.

  • 19.

    Het toekennen van een vergoeding van de opleiding en andere activiteiten vastgelegd in een Persoonlijk ontwikkelingsplan en het toepassen van de overige voorschriften neergelegd in de regeling Opleiding en Ontwikkeling.

 

- - - - - - - -