Organisatie | Losser |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser |
Citeertitel | Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie Werk en Inkomen 2008.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-07-2015 | nieuwe regeling | 30-06-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 13-07-2015 | 15.0008055 |
De raad van de gemeente Losser;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juni 2015,
artikel 47 van de Participatiewet;
artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015;
artikel 2 lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening;
betrokken moeten worden bij de uitvoering van deze wetten en beleidsterreinen en het voor hen mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;
overwegende dat binnen het sociale domein steeds meer sprake is van een integrale aanpak;
vast te stellen: de Verordening Participatieraad Sociaal Domein 2015 gemeente Losser.
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van het college, de participatieraad en de ambtelijk secretaris
Artikel 5. Ondersteuning participatieraad
Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de participatieraad. Hiertoe:
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan diverse wetsartikelen.
De gemeente kiest voor een integrale aanpak binnen het sociaal domein. De instelling van één participatieraad voor het sociaal domein sluit daarbij aan. De verordening is in overeenstemming met de beleidsplannen die op de afzonderlijke beleidsterreinen door de Raad zijn vastgesteld.
Artikel 47 van de Participatiewet
Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Het gaat om cliënten of hun vertegenwoordigers.
Artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015
Dit artikel draagt de gemeenteraad op om een verordening vast te stellen waarin wordt bepaald op welke wijze ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wet.
In dit artikel is geregeld dat onder andere bovengenoemd Artikel 2.1.3. lid 3 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 van overeenkomstige toepassing is op de Jeugdwet.
Artikel 2 lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening
In dit artikel is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop ingezetenen die geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WSW.
Er vindt geen nieuwe instroom meer plaats in de WSW vanaf 1 januari 2015. Echter de bestaande rechten en plichten blijven bestaan voor de huidige mensen die werkzaam zijn in het kader van de WSW , daarom blijft deze bepaling voorlopig van belang.
Sport en cultuur kunnen een bijdrage leveren aan het welzijn en de gezondheid van mensen, en kunnen daarom gezien worden als onderdeel van de opdracht van de gemeente binnen het sociaal domein. Deze beleidsterreinen vallen daarom binnen de adviesopdracht van de participatieraad. Dit geldt niet voor de uitvoerende taken die daarbij horen, zoals het organiseren van sportverkiezingen of de toekenning van de cultuurprijs. Deze activiteiten worden apart geregeld.
Onder cultuur wordt in dit verband ook verstaan alle kunstzinnige uitingen zoals toneel- en muziekverenigingen. Maar bijvoorbeeld niet toerisme.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Artikel 2. Participatieraad Sociaal Domein
Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.
Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een participatieraad samen te stellen die bestaat uit de doelgroepen zelf of hun vertegenwoordigers. Dit kunnen leden van belangenorganisaties zijn, maar ook mensen die vanuit hun expertise of ervaring betrokken zijn bij de doelgroep.
Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de participatieraad zoveel mogelijke een afspiegeling is van alle in dit artikel genoemde doelgroepen. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de participatieraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is.
Het uitgangspunt is dat de leden van de participatieraad een brede kijk hebben op wat er speelt binnen het sociaal domein. Zij vertegenwoordigen de belangen van alle betrokken doelgroepen binnen het sociaal domein en moeten daarom in staat zijn verschillende belangen tegen elkaar af te wegen. Het is aan de participatieraad om het contact met hun achterban te onderhouden en informatie op te halen bij o.a. cliëntenraden en instellingen.
Het gaat om ingezetenen van de gemeente Losser, zodat er een verbinding is met lokale netwerken. Zie ook hierboven bij de toelichting op het eerste lid van dit artikel.
Om te voorkomen dat alle leden van de participatieraad gelijktijdig afreden en daarmee kennis en deskundigheid verloren gaat, wordt er in het huishoudelijk reglement van de participatieraad een rooster van aftreden opgenomen.
Artikel 3. Ambtelijk secretaris
Op grond van artikel 47, onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 2.1.3. derde lid van de Wmo moet worden voorzien in ondersteuning om de participatieraad zijn rol effectief te kunnen laten vervullen. Om hierin te kunnen voorzien wordt een ambtelijk secretaris aan de participatieraad toegevoegd. Deze verzorgt de communicatie tussen het college en de participatieraad en maakt de verslagen van de overleggen met de vertegenwoordiger van of namens het college. In Losser betekent dit dat een deel van de uren van een beleidsmedewerker worden ingezet om als ambtelijk secretaris te kunnen functioneren.
Artikel 4. Taken van het college
Het college zal over beleidsvoornemens van het college via de ambtelijk secretaris advies vragen aan de participatieraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het vast te stellen beleid. Als de adviesaanvraag minimaal zes weken voorafgaand aan de datum waarop het college voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de participatieraad, dan kan het advies van de participatieraad van wezenlijke invloed zijn op het door de het college te nemen besluit. De participatieraad heeft dan vier weken om een advies uit te brengen, zodat het advies twee weken voor de vaststelling van het beleid in het college beschikbaar is.
Soms is spoed vereist, bijvoorbeeld omdat besluitvorming vóór een bepaalde datum moet zijn afgerond. In zulke gevallen kan, in overleg met de participatieraad, voor een kortere adviestermijn worden gekozen.
Het wordt belangrijk geacht dat de participatieraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het vijfde lid bepaald dat het college ervoor zorgt dat de participatieraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling. Dat kan dus ook zijn voorafgaand aan de besluitvorming.
Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de participatieraad
De participatieraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid. Het advies wordt tijdig, dat wil zeggen twee weken voordat het college voornemens is het beleid vast te stellen uitgebracht door toezending aan de betreffende beleidsafdeling, of via een verslag van een vergadering van de participatieraad.
In dit lid is geregeld dat ook de participatieraad in geval van spoed kan afwijken van de advies termijnen.
Dit onderdeel regelt uitdrukkelijk dat de participatieraad geen bevoegdheid heeft in individuele zaken.
Artikel 7. Taken van de ambtelijk secretaris
De ambtelijk secretaris vormt de schakel tussen het college en de participatieraad. Hij zal erop moeten toezien dat alle partijen informatie tijdig ontvangen of verstrekken, zodat alle partijen hun taak effectief kunnen vervullen. Doordat de ambtelijk secretaris (mede) is belast met de agendering kan hij, samen met de voorzitter, ervoor waken dat alle partijen naar evenredigheid aan bod komen.
Verder maakt de ambtelijk secretaris de verslagen van alle overleggen tussen de participatieraad en de vertegenwoordiger van of namens het college. Hierdoor is professionele verslaglegging gewaarborgd en kunnen voorzitter en leden zich concentreren op de bespreking van de beleidsonderwerpen.
Artikel 8. Budget participatieraad
Dit budget is ter vrije besteding van de participatieraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, groepsbindende activiteiten en organisatiekosten.
Artikel 9. Vergoeding aan de leden en de voorzitter
De gemeente verstrekt rechtstreeks een vergoeding aan de leden en de voorzitter, per jaar en naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar dat de leden lid zijn van de participatieraad. De vergoeding is niet gekoppeld aan het bijwonen van de vergaderingen, omdat het lidmaatschap meer behelst dan de aanwezigheid bij vergaderingen. Met deze vergoeding zijn alle onkosten gedekt. Over die onkosten hoeft geen aparte verantwoording te worden afgelegd.