Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling gemeente Groesbeek 2015 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling gemeente Groesbeek 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2015 | 01-01-2015 | 12-04-2016 | Onbekend | 30-06-2015 | Z-15-23665 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek besluit:
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
De aanloopschaal is de salarisschaal die één schaal onder de feitelijke salarisschaal waarin de betreffende functie is ingeschaald, ligt.
De bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub c CAR/UWO, zijnde: het salaris vermeerderd met de aan de betreffende medewerker toegekende emolumenten en toelagen (niet zijnde onkostenvergoedingen) voor zover deze van structurele aard zijn, alsmede de waarnemingstoelage en functioneringstoelage.
Er is sprake van structurele toelagen en/of emolumenten wanneer deze voor onbepaalde tijd zijn toegekend of wanneer deze gedurende langere periode in een bepaald patroon zijn te herkennen.
Een tabel die een koppeling legt tussen de resultaten van de functiewaardering en de salarisschalen.
De tijdspanne van maandag tot en met vrijdag tussen 7.00 uur en 22.00 uur.
Het samenspel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens en in overeenstemming met hetgeen door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen. Deze functie is opgenomen in het functieboek van gemeente Groesbeek.
De salarisschaal zoals die volgens de regeling functiewaardering aan een functie is gekoppeld.
Het hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie.
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.
De stappen waaruit een salarisschaal is opgebouwd, waarbij de salarisopbouw tussen het minimum- en maximumbedrag behorend bij de betreffende salarisschaal die in bijlage IIa van de CAR/UWO is opgenomen.
De eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse gesprekscyclus van POP-, functionerings- en beoordelingsgesprekken.
Het salaris als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub b CAR/UWO.
De schaal als bedoeld in artikel 3:1 lid 2 sub a CAR/UWO.
Alle toelagen –niet zijnde onkostenvergoedingen- waarop aanspraak bestaat.
De betrekking als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub k CAR/UWO.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek.
Een medewerker heeft recht op salaris vanaf de dag waarop het dienstverband (aanstelling of arbeidsovereenkomst) van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.
Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie als gevolg van artikel 16:1:2 CAR-UWO. Een dergelijke situatie wordt altijd voorgelegd aan Burgemeester en Wethouders van Groesbeek, waarbij er sprake is van onderbouwing van redenen die deze uitzondering rechtvaardigen.
Artikel 3 Salaris bij deeltijd
Het salaris van de medewerker die in deeltijd werkt, wordt vastgesteld naar evenredigheid van het salaris bij een volledige werktijd.
Artikel 5 Salaris bij indiensttreding
Indien de medewerker bij indiensttreding naar verwachting nog niet volledig voldoet aan de eisen die de functie stelt, wordt hij ingeschaald in de aanloopschaal. Inschaling in de aanloopschaal is alleen mogelijk indien de verwachting bestaat dat er binnen afzienbare tijd wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Artikel 6 Salarisverhoging bij bevordering naar een hogere schaal
Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats en vervolgens de inschaling vanwege de bevordering.
Indien bij toepassing van het eerste lid van dit artikel het verschil tussen het oude salaris en het salaris in de nieuwe schaal minder dan 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal dan volgt een extra periodieke verhoging.
Artikel 7 Toekenning periodieke verhoging
Op basis van de gesprekscyclus met de medewerker adviseren de afdelingshoofden het college over de toekenning van de reguliere periodieke verhogingen (minimaal voldoende functioneren) aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt.
Eenmaal per kalenderjaar, in december, besluit het college daar over.
Dit geldt niet voor de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal reeds heeft bereikt.
Artikel 8 Niet toekennen periodieke verhoging
Als er een besluit wordt genomen dat er geen periodieke salarisverhoging wordt toegekend, dan zal de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte worden gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging had kunnen ingaan. Hierbij worden tevens de redenen aangegeven die aan dit besluit ten grondslag liggen.
Artikel 9 Periodieke salarisverhoging bij ziekte
Een verhindering wegens ziekte als bedoeld in hoofdstuk 7 van de CAR-UWO is niet van invloed op het tijdstip van toekenning van periodieke salarisverhogingen.
Artikel 10 Extra periodieke verhoging
Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en inzet of andere door de werkgever van voldoende belang geachte omstandigheden.
Artikel 11 Persoonlijke toelage
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt en die naar het oordeel van de werkgever blijk heeft gegeven van langdurig zeer goed functioneren, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 CAR-UWO worden toegekend tot een bedrag van maximaal 10% van het bruto salaris per maand.
Artikel 15 Toelage in verband met minimumloon
Indien het salaris van een medewerker buiten zijn toedoen minder bedraagt dan het maandbedrag van het minimumloon dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag (WML) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de medewerker, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.
De medewerker die tijdelijk een functie waarneemt waarvoor een hogere salarisschaal geldt dan voor zijn eigen functie, kan recht hebben op een toelage conform het bepaalde in artikel 3:1:2 CAR-UWO.
De medewerker die structureel is belast met module coördinatie als taakonderdeel van zijn functie heeft recht op een extra salarisschaal bovenop op de van toepassing zijnde HR21-functie.
Artikel 18 Buitendagvenstervergoeding
De medewerker die onder de standaardregeling aangaande de werktijden valt, kan in aanmerking komen voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in artikel 3:8 CAR-UWO. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn leidinggevende.
Artikel 19 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
Behoudens de uitzondering in artikel 3:3A, eerste lid, tweede volzin CAR-UWO, wordt aan de medewerker voor wie een functieschaal van 10 of lager geldt en die buiten de afgesproken werktijden als gevolg van een aanwijzing van de werkgever zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te verrichten, een toelage toegekend.
Artikel 20 Verrichten bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst medewerkers onder de standaardregeling van de werktijden
De medewerker die onder de standaardregeling aangaande de werktijden valt en in het kader van de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst werkzaamheden verricht, komt voor de uren buiten het dagvenster (maandag tot en met vrijdag van 7:00 tot 22:00) in aanmerking voor een buitendagvenstervergoeding zoals bepaald in 3:8 van de CAR-UWO.
Verricht de in het voornoemde lid genoemde medewerker werkzaamheden op uren binnen het dagvenster waarop deze medewerker op basis van de gemaakte afspraken normaal gezien geen werkzaamheden moet verrichten, dan dient hij die uren in overleg met zijn leidinggevende op een ander moment in tijd te compenseren.
Artikel 21 Verrichten bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst medewerkers onder de bijzondere regeling van de werktijden
De medewerker die onder de bijzondere regeling aangaande de werktijden regeling valt en in het kader van de bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst werkzaamheden verricht, komt over deze uren in aanmerking voor een overwerkvergoeding zoals bedoeld in artikel 22 van deze regeling.
Artikel 23 Toelage onregelmatige dienst
Behoudens de uitzondering in artikel 3:3, tweede lid CAR-UWO, wordt aan de bovengenoemde medewerker voor wie een functieschaal van 10 of lager geldt en die, anders dan bij wijze van overwerk, volgens een werkrooster geregeld of naar de aard van zijn functie vrij geregeld arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 18.00 uur, een toelage toegekend.
Artikel 24 Verschuivingsvergoeding
De medewerker die onder de bijzondere regeling aangaande de werktijdenregeling valt, kan in aanmerking komen voor een verschuivingsvergoeding conform de artikelen 3:4 en 3:4:1 CAR-UWO
De in artikelen 11 en 19 van deze regeling genoemde bedragen worden gekoppeld en daarmee automatisch aangepast aan algemene salarisaanpassingen zoals deze worden vastgesteld voor het gemeentelijk personeel.
Artikel 28 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.