Organisatie | Omgevingsdienst Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut Omgevingsdienst Rivierenland |
Citeertitel | Treasurystatuut Omgevingsdienst Rivierenland 2012 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet financiering decentrale overheden, Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden, Regeling uitzetting en derivaten decentrale overheden, artikkel 57 Wgr
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2012 | Nieuw regeling | 10-12-2012 Provinciaal Blad | 2013/45 | ||
11-12-2012 | Nieuw regeling | 10-12-2012 Provinciaal Blad | Onbekend |
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland,
Gelet op de Wet financiering decentrale overheden;
Gelet op de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheden;
Gelet op de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden:
Gelet op artikel 57 van de Wet gemeenschappelijke regelingen:
Gelet op de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Rivierenland
3.1 Uitgangspunten Risicobeheer
Het beheersen en vermijden van risico's staat in het treasurybeleid voorop. In dit verband is het risicomanagement gericht op het inzichtelijk maken van toekomstige risico's en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden. De treasuryfunctie zal nadrukkelijk geen bankachtige activiteiten ontplooien, met het oogpunt om geld te verdienen.
De Wet FIDO geeft voor het beheersen van de renterisico's concrete richtlijnen, zijnde de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Met betrekking tot het renterisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Het kredietrisico wordt in de eerste plaats beperkt doordat het financieringsbeleid gericht is op het voorkomen van langdurige overschotten.
Bij het uitzetten of beleggen, dan wel aantrekken van middelen wordt alleen gebruik gemaakt van financiële producten, waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom is gegarandeerd.
Met betrekking tot het kredietrisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
Het uitzetten en/of beleggen van middelen uit hoofde van treasury vindt uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen met ten minste een A-2 rating voor looptijden tot 3 maanden en een AA- (minus) rating bij looptijden >3 maanden (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) die onder Nederlands of anderszins EER-toezicht vallen, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer der Financiële ondernemingen.
Bij het uitzetten of beleggen van middelen wordt alleen gebruik gemaakt van financiële producten, waarbij aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom is gegarandeerd.
Om de koersrisico's bij uitzettingen of beleggingen uit hoofde van treasury zoveel mogelijk te beperken worden uitsluitend de volgende producten gehanteerd:
Valutarisico's worden uitgesloten door alleen leningen te verstrekken, aan te trekken of te garanderen
Het interne liquiditeitsrisico's wordt beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op liquiditeitsplanningen die periodiek worden bijgesteld en zoveel mogelijk synchroon lopen met begroting en jaarstukken.
4.De ODR beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
4.Het beheer van relaties met financiële ondernemingen, waaronder de bankrelaties, valt onder de verantwoordelijkheid van de medewerker die is belast met de uitvoering van de treasuryfunctie, hierna te noemen 'treasuryfunctie'.
4.Onder dit beheer wordt verstaan:
Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
4.3 Aantrekken van langlopende financiering
4.Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
4.4 Uitzetten van langlopende financiering
4.Bij het uitzetten of beleggen van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:
4.5 Saldo- en liquiditeitenbeheer (Kasbeheer)
4.Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:
5.Administratieve organisatie en Interne controle
5.In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:
5.Het primair bevoegde orgaan tot het aangaan van overeenkomsten tot aangaan en
5.verstrekken van geldleningen is het algemeen bestuur. Op basis van delegatie kan deze bevoegdheid overgedragen worden aan het dagelijks bestuur;
5.De verantwoordelijkheden t.a.v. Treasury worden door het dagelijks bestuur vastgelegd, hierin wordt onderscheid gemaakt in de verantwoordelijkheden per functionaris. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het algemeen bestuur.
5.De directeur is verantwoordelijk.
5.Het treasurybeleid en elke aanpassing daarvan, moet worden vastgesteld door het algemeen bestuur.
Dit statuut treedt in werking op de dag volgend op de dag van vaststelling.
Dit statuut wordt aangehaald als 'Treasurystatuut Omgevingsdienst Rivierenland 2012'.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Rivierenland op 10 december 2012,