Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele studietoeslag Brummen 2015 |
Citeertitel | Verordening individuele studietoeslag Brummen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2015 | 02-01-2015 | 31-12-2019 | nieuwe regeling | 25-06-2015 | RB15.0035 |
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad tijdens de openbare raadsvergadering van 25 juni 2015,
de griffier, mr. A.P. Leenstra
de voorzitter, A.J. van Hedel
Met de inwerkingtreding van de Participatiewet wordt een studieregeling geïntroduceerd: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren.
De achterliggende gedachte hierbij is dat het afronden van een studie de positie op de arbeidsmarkt van mensen verbetert. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is. De drempel om een contract aan te bieden aan mensen met een arbeidshandicap is lager als een werkgever ziet dat iemand met succes een studie heeft afgerond.
Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p.2).
De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand die niet gerelateerd is aan bepaalde kosten. Het betreft een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het wettelijk minimumloon te verdienen.
Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet is de gemeenteraad verplicht in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).
Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele inkomenstoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden.
De volgende wetsartikelen zijn niet van toepassing bij de verlening van de individuele studietoeslag:
artikel 12, de onderhoudsplicht van ouders jegens 18, 19 en 20-jarigen;
artikel 43, de wijze van vaststelling op de aanvraag;
artikel 49, de mogelijkheid van bijzondere bijstand in een schuldensituatie;
artikel 52, de verlening van een voorschot.
Zie voor een nadere toelichting van dit begrip en de toepasbaarheid ervan, de toelichting bij artikel 5.
Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Participatiewet. Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt dit artikel dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Dit kan ook een digitaal formulier zijn. Het verzoek wordt gelijkgesteld met een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvrager is, zowel ten tijde van het verzoek als gedurende de looptijd van de individuele studietoeslag, verplicht om alle relevante inlichtingen aan het college te verstrekken voor het vaststellen en uitbetalen van de toeslag.
In het eerste lid van dit artikel worden onder andere de wettelijke regels met betrekking tot de doelgroep van artikel 36b weergegeven.
Doel van de studietoeslag is om mensen die niet in staat zijn om te werken naast hun studie als gevolg van een arbeidshandicap een financiële ondersteuning te bieden. Dat moet dan ook de insteek zijn bij de beoordeling van wie hiervoor in aanmerking komt. Het is de vraag of de formele omschrijving toereikend is in dit verband.
Om die reden zijn in dit artikel extra vereisten gesteld om voor de individuele studietoeslag in aanmerking te komen. Er wordt geen studietoeslag toegekend indien iemand inkomsten ontvangt anders dan uit studiefinanciering of WTOS. Te denken valt aan inkomsten uit een bijbaantje, ontvangen alimentatie, maar ook aan de situatie waarin belanghebbende geen studiefinanciering aanvraagt - ondanks het recht hierop, - omdat de studie van belanghebbende betaald wordt door bijvoorbeeld de ouders.
Er wordt geen studietoeslag gegeven als iemand een bijbaantje heeft, aangezien de regeling juist bedoeld is voor personen voor wie het combineren van studie met een bijbaan moeilijk is. Waar iemand de studie wel met een bijbaan kan combineren, is het met het oog op het toekomstige arbeidsperspectief juist wenselijk, deze mogelijkheid te benutten. Wanneer in zo’n situatie een toeslag wordt verstrekt, is deze contraproductief.
Deze personen worden geacht niet dat steuntje in de rug nodig te hebben zoals bedoeld door de wetgever.
Tot slot wordt er geen studietoeslag verstrekt als iemand kiest voor een studie met weinig relevantie of perspectief voor de arbeidsmarkt. Het is belangrijk dat de studie ook daadwerkelijk bijdraagt aan het verhogen van de kansen op de arbeidsmarkt.
Artikel 4 Beoordeling verdiencapaciteit
Artikel 36b, eerste lid, Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Een vereiste hiervoor is dat het gaat om een persoon van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar die wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Met betrekking tot het laatst genoemde criterium beoordeelt het college aan de hand van beschikbare gegevens van bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen (UWV), eerdere medische keuringen en informatie vanuit het netwerk, zoals bijvoorbeeld school, of een persoon hieraan voldoet. Indien dit onvoldoende uitsluitsel geeft, kan advies van een externe worden ingewonnen. Te denken valt aan een arbeidsdeskundige.
Artikel 5 Hoogte, frequentie en betaling
In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon - die voldoet aan de voorwaarden - toegekend. De individuele toeslag bedraagt € 1.000,- per jaar. Een jaar wordt gerekend vanaf 1 september tot 31 augustus. Op die manier wordt zoveel mogelijk aangesloten bij schooljaren. Als er sprake is van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.
Een persoon kan slechts eenmaal in een jaar in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit betekent dat iemand tussen 1 september en 31 augustus maximaal één keer de studietoeslag kan ontvangen. Doorgaans starten opleidingen in september en duurt het schooljaar tot september van het volgende jaar. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag, wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld. Indien de aanvrager halverwege het jaar instroomt kan de studietoeslag naar evenredigheid worden toegekend. Als een persoon gaandeweg het jaar bijvoorbeeld stopt met de studie, dient hij dit te melden aan het college en kan de toeslag worden beëindigd vanaf het moment van einde studie. De al betaalde toeslag kan naar evenredigheid worden teruggevorderd.
Deze bepaling geeft de mogelijkheid aan het college om in uitzonderlijke gevallen maatwerk te leveren. Het moet dan gaan om gevallen waarin het toepassen van de regels uit deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard zouden leiden.
Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden
Als zich situaties voordoen waarvoor deze verordening geen oplossing bieden, dan beslist het college over de afhandeling hiervan.