Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015 |
Citeertitel | Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken |
Geen
Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 05-09-2016 | Nieuwe regeling | 23-06-2015 Gemeenteblad 2015, 58020 | BW15-00593 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;
overwegende dat maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen zoveel mogelijk dient te worden bevorderd;
gelet op de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015;
de Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015 vast te stellen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
1º alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de Participatiewet, woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom als zodanig ingeschreven in de
2º gehuwden: gehuwden en daarmee gelijkgestelden als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet, woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom als zodanig ingeschreven in de Basisregistratie personen;
3º kind: een ten laste van de ouder(s) als bedoeld onder 1º en 2º komend kind, in de leeftijd van 4 jaar tot enmet 17 jaar, woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom en als zodanig ingeschreven in de
Basisregistratie personen, dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;
Degenen die tot de doelgroep behoren alsmede aan de voorwaarden voldoen, hebben ter bevordering van deelneming aan de samenleving door ten laste komende schoolgaande kinderen recht op subsidie in de vorm van een voorziening.
Per kind bestaat recht op subsidie in de vorm van één voorziening naar eigen keuze per kalenderjaar.
Artikel 5. Invulling voorziening
Een voorziening als bedoeld in artikel 1, sub i, van deze regeling kan bestaan uit één van de navolgende mogelijkheden:
het kunnen deelnemen aan een schoolreisje of schoolkamp tijdens het basisonderwijs, vakexcursies in het voortgezet onderwijs, het spaarsysteem in lagere klassen van het voortgezet onderwijs ter financiering van een meerdaagse buitenlandse schoolreis later als leerling van een van de hoogste klassen, alsmede andere activiteiten die in een schooljaar door de school worden georganiseerd.
Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze regeling kan worden aangehaald als: “Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2015”.
Artikel 14. Slot- en overgangsbepaling
De secretaris, De burgemeester,
Mevr. Mr. A.C. Spindler Dhr. dr. F.A. Petter
Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden op ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.
Op dit moment leven in Nederland in gezinnen met lage inkomens ongeveer 387.000 kinderen in een situatie waarin erdagelijkse spanning is over het al dan niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. Voor deze kinderen bestaat er een reëel risico op sociale uitsluiting, omdat ze om financiële redenen niet of onvoldoende kunnen deelnemen aan activiteiten op school en in het sociaal-maatschappelijke leven. Zij staan vaak letterlijk aan de zijlijn.
"Meedoen" op school en in de vrije tijd van de kinderen wordt door financiële redenen onmogelijk. Hierdoor krijgen dezekinderen niet de mogelijkheid om zich volledig te ontwikkelen. Kinderen, die opgroeien in dit soort situaties, hebben vaker last van gezondheidsproblemen en gevoelens van eenzaamheid, behalen lagere onderwijsprestaties en hebben meer kans om later zelf opnieuw in een armoedesituatie terecht te komen, of in de criminaliteit.
Investeren in de meest kwetsbare groepen kinderen en zorgen dat ze al van jongs af aan mee kunnen draaien in de maatschappij, is van groot belang voor de ontwikkeling van een land. Niet investeren in deze groep heeft niet alleen verstrekkende gevolgen voor deze kinderen, maar ook voor de maatschappij als geheel.
Met verstrekkingen in natura in plaats van geldelijke bijdragen komen voorzieningen in alle gevallen ten goede van kinderen voor wie de regeling is bedoeld. Het 'weglekken' van gelden voor andere doeleinden is met verstrekkingen in natura niet meer mogelijk.
Leergeld investeert op een duurzame manier in de participatie van schoolgaande kinderen. Een verstrekking door Leergeld is maatwerk en altijd in natura. Hierom en vanwege goede ervaringen uit het verleden is voor de uitvoering van de regeling een samenwerking aangegaan met Leergeld. Leergeld draagt zorg voor de verstrekkingen in natura.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de regeling voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de Participatiewet om ervoor te zorgen, dat zoveel mogelijk bij deze wetgeving wordt aangesloten. Voor zover de situatie zich voordoet, is artikel 33 van de Participatiewet eveneens van overeenkomstige toepassing.
Bij maatschappelijke participatie is gekozen voor die activiteiten waarbij actief aan de samenleving wordt deelgenomen alsmede die activiteiten welke verband houden met school.
Activiteiten die hieronder vallen zijn: lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging, scouting, deelneming aan muziek- dans- of zwemonderwijs, abonnement zwembad, deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten.
Om te voorkomen dat de ondersteuning voor andere zaken kan worden aangewend, is gekozen voor een vorm van ondersteuning in natura, waarmee de voorziening daadwerkelijk ten goede komt aan de kinderen voor wie de regeling is bedoeld.
Benadrukt wordt, dat het hierbij gaat om personen met een hen ten laste komend kind. Dus een kind waarvoor dealleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak kan maken op kinderbijslag. Voorts dient onderwijs te worden gevolgd.
Na het bereiken van de 18-jarige leeftijd kan het kind voor deelname aan activiteiten gebruik maken van de Regeling sociaal-culturele bijdrage voor de minima 2015 door zelf hiertoe een aanvraag in te dienen.
Per kalenderjaar wordt naar eigen keuze van de ouder / het kind één voorziening per kind aangeboden.
Artikel 5. Invulling voorziening
Het gaat hierbij om meedoen met schoolse en buitenschoolse activiteiten.
Via sport kan een kind leren omgaan met andere kinderen en leren omgaan met winnen en verliezen. Te denken valt aan het lidmaatschap van een sportclub. Exclusieve sporten als (zweef)vliegen, ballonvaren, skydiving, snowboarding, paardrijden, golven en duiken zijn uitgesloten van een voorziening, evenals extreme sporten als basejumpen en vechtsporten.
Bij het zwemonderwijs dient het instructiebad te zijn gelegen binnen de Brabantse Wal gemeenten. De voorziening dient te zijn gebaseerd op het goedkoopste tarief, wat door het desbetreffende instituut wordt gehanteerd. Als maximum geldt een bedrag van € 6,50 voor een zwemles van 30 minuten. Slechts de door de zwembond erkende diploma’s A en B komen voor een voorziening in aanmerking. Zogenoemde turbo cursussen zijn uitgesloten van een voorziening.
Op het gebied van cultuur kan gedacht worden aan muziekles of balletles, maar ook aan creatieve cursussen zoals schilderen of toneelspelen. Individueel onderwijs is hierbij echter uitgesloten. Ook hierbij geldt, dat het instituut binnen de Brabantse Wal gemeenten is gevestigd.
Bij welzijn valt te denken aan de scouting.
Onderwijs is van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. In één voorziening wordt de mogelijkheid geboden deel te nemen aan alle in een schooljaar door de school georganiseerde activiteiten zoals een schoolreisje of schoolkamp, een excursie alsmede andere zaken die een school organiseert voor kinderen.
Meerdaagse buitenlandse schoolreizen vallen hier buiten behoudens middels deelname aan een door de school ingesteld spaarsysteem. Verschillende scholen in het voortgezet onderwijs hebben voor de lagere klassen een spaarsysteem ter financiering van een meerdaagse buitenlandse schoolreis later tijdens het laatste of een na laatste schooljaar.
Een door de school gevraagde vrijwillige ouderbijdrage valt niet onder schoolse activiteiten.
Deze bepaling is opgenomen, omdat een schooljaar en veelal ook een verenigingsjaar niet gelijk loopt met een kalenderjaar. Voor een cursusperiode, zoals bij het zwemonderwijs, geldt een maximale periode van twaalf maanden.
Artikel 7. Procedurebepalingen
Een aanvraag voor meerdere ten laste komende kinderen uit een gezin is mogelijk.
Op basis van artikel 7, lid 3, van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom is vanwege de eenvoud van de aanvragen een afwijkende beslistermijn vastgesteld van 4 weken in plaats van 13 weken.
Voor de inkomenstoets dienen bewijsstukken te worden overgelegd.
Belanghebbende is ook ten aanzien van Leergeld verplicht te voldoen aan de informatie- en medewerkingsplicht.
Leergeld investeert op een duurzame manier in de participatie van kinderen, die zonder extra steun aan de zijlijn van de samenleving terecht dreigen te komen. Een verstrekking door Leergeld is maatwerk en altijd in natura.
Met betrekking tot de daadwerkelijke uitvoering van de regeling is daarom de samenwerking opgezocht met Leergeld.
Artikel 10. Financiering en verantwoording
Aan het begin van het kalenderjaar worden aan Leergeld voldoende financiële middelen ter beschikking gesteld.
Zo nodig vindt aanvulling hierop in de loop van het kalenderjaar plaats. Storting van de bedragen geschiedt op een door Leergeld opgegeven bankrekeningnummer.
De gegevens in de verantwoording dienen ter herleiding naar de gemeentelijke administratie.