Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode integriteit bestuurders Drechterland 2006 |
Citeertitel | Gedragscode integriteit bestuurders Drechterland 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
bestuur en recht
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-01-2006 | nieuwe regeling | 02-01-2006 de Middenstander, 11-01-2006 | 5.1 |
De raad van de gemeente Drechterland
Vaststelling diverse verordeningen en beleidsnota's
Overwegende dat, het wenselijk is een gedragscode integriteit bestuurders in te voeren
Gelezen het voorstel van de stuurgroep van 15 november 2005
Gezien het advies van de klankbordgroep van 30 november 2005
a. de Gedragscode integriteit bestuurders van de voormalige gemeente Drechterland, zoals vastgesteld bij raadsbesluit 31 maart 2003
b. de Gedragscode integriteit bestuurders van de voormalige gemeente Venhuizen, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 30 mei 2002
II. vast te stellen de GEDRAGSCODE INTEGRITEIT BESTUURDERS DRECHTERLAND 2006
Deel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van colleges van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid
Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Deel II Gedragscode bestuurlijke integriteit
Artikel 9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college van burgemeester en wethouders besluiten dat bestuurders voor hun dienstreizen gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties.