Organisatie | Wijk bij Duurstede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 |
Citeertitel | Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2015 | Onbekend | 23-06-2015 De Wijkse Courant d.d. 08-07-2015, als Gemeenteblad 2015-051 op de website www.wijkbijduurstede.nl | Onbekend |
1.Uitsluitend een belanghebbende,
met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen
tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en woonachtig in de gemeente Wijk bij Duurstede, komt in aanmerking voor een bijdragen minimabeleid op grond van deze verordening.
2.Uitsluitend kosten voor maatschappelijke/ sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 sub d komen in aanmerking voor een bijdrage op grond van deze verordening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie.
De verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede zoals vastgesteld op 27 oktober 2014 wordt ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015.
Artikelsgewijze toelichting Verordening minimabeleid 2015 gemeente Wijk bij Duurstede
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder maatschappelijke participatie wordt verstaan: deelname aan een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een lidmaatschap van een (sport)vereniging.
Hierbij is in ogenschouw gehouden dat het deelnemen aan sociale activiteiten noodzakelijke kosten van het bestaan zijn en deze kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm
In artikel 2 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor een bijdrage minimabeleid op grond van deze verordening. In artikel 2 lid 1 is bepaald dat mensen met een inkomensnorm tot 110% in aanmerking komen voor de regelingen.
In artikel 2 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 1 in aanmerking komen voor een bijdrage op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 1 van deze verordening.
Zoals is vastgelegd in artikel 3 lid 1 stelt het college beleidsregels vast om de uitvoering te regelen. Hierin zijn de voorwaarden benoemd op basis waarvan mensen gebruik kunnen maken van een specifieke regeling zoals benoemd in de beleidsregels. De uitvoering van het verstrekken van bijdragen is belegd bij de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (RSD) met uitzondering van het Jeugdsportfonds de uitvoering daarvan is belegd bij Stichting Jeugdsportfonds Wijk bij Duurstede
In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten bevatten. Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van:
Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening. Zo nodig wordt hierbij advies ingewonnen. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokken persoon.
Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.