Organisatie | Regio Rivierenland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | INSTELLINGSBESLUIT SPEERPUNTBERADEN REGIO RIVIERENLAND |
Citeertitel | Instellingsbesluit Speerpuntberaden Regio Rivierenland |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 24
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2015 | 21-03-2018 | nieuwe regeling | 24-06-2015 Blad Gemeenschappelijke Regeling, 07-07-2015 | 15.0001049 |
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland,
gezien het besluit van 19 november 2014 waarbij de wijze van samenwerken zoals deze op 25 juni 2014 als voornemen is voorgelegd, definitief is vastgesteld,
gelet op artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
Vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland van 24 juni 2015.
Het algemeen bestuur voornoemd,
De voorzitter,
De secretaris
Met ingang van 2015 is de bestuurlijke samenwerking binnen Regio Rivierenland georganiseerd via drie Speerpuntberaden,namelijk :
De Speerpuntberaden zijn ingericht als adviescommissies aan het dagelijks en algemeen Bestuur van Regio Rivierenland.
De speerpuntberaden richten zich op de procesmatige aansturing van onze drie regionale speerpunten. Dit doen zij aan de hand van een meerjarenprogramma. Elk meerjarenprogramma omschrijft welke opgaven gerealiseerd gaan worden en welke bestuurlijke projecten bijdragen aan het gestelde doel. Een meerjarenprogramma moet de instemming hebben van de meerderheid van de raden en van het Algemeen Bestuur. Het is aan het speerpuntberaad om de uitvoering van het programma te regisseren. Daartoe heeft elk beraad de regie over de projecten die onder het beraad worden uitgevoerd, bewaakt het de samenhang en vervult het een verbindende en coördinerende rol. Een essentiële taak van elk speerpuntberaad is het maken van afspraken over hoe het betreffende speerpunt wordt uitgedragen naar hogere overheden en maatschappelijke partners. Aspecten als lobby, regiomarketing en subsidieverwerving zullen dan ook vaak aan bod komen. Hierbij wordt uitdrukkelijk de verbinding met het bedrijfsleven, maatschappelijke partijen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen gezocht.
Binnen elk speerpuntberaad worden besluiten genomen door de afgevaardigde collegeleden op basis van een collegemandaat. Het zijn dus de colleges die de besluiten nemen. Binnen de speerpuntberaden worden geen beleidsinhoudelijke keuzes gemaakt. De bestuurlijke projectgroepen die onder regie van een speerpuntberaad vallen gaan over beleidsinhoudelijke keuzes.
Voor zover nodig wordt hieronder voor een aantal artikelen een nadere toelichting gegeven.
Dit artikel geeft ter verduidelijking en om misverstanden te voorkomen een definitie van een aantal belangrijke begrippen.
Artikel 3 taken en bevoegdheden
Op grond van artikel 24 van de wet dient het algemeen bestuur de bevoegdheden van een commissie van advies (de typering van de Speerpuntberaden) te regelen. In artikel 3, eerste lid en tweede lid, van dit besluit is bepaald welke bevoegdheden een Speerpuntberaad heeft. Het Speerpuntberaad heeft uitsluitend adviserende bevoegdheden over de onderwerpen genoemd in het eerste lid voor zover deze onderwerpen betrekking hebben op het werkgebied c.q. het beleidsterrein van een Speerpuntberaad. Dit betekent dat het bestuur – met redenen omkleed – kan afwijken van een advies van een Speerpuntberaad. Een Speerpuntberaad kan zowel gevraagd als ongevraagd het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur adviseren.
De meerjarenprogramma's gelden in principe voor een periode van vier jaar en worden jaarlijks herzien/bijgesteld of via een uitwerkingsplan concreet gemaakt voor het bewuste jaar. Het bestuur zal voor zowel voorafgaand aan de vaststelling van het vierjarige meerjarenprogramma als de jaarlijkse bijstelling daarvan aan het Speerpuntberaad advies vragen. Desgewenst zal het bestuur ook aan het Speerpuntberaad advies vragen ten aanzien van investeringsvoorstellen en andere aangelegenheden binnen het beleidsveld van het Speerpuntberaad. Voorts kan het Speerpuntberaad ook uit eigen beweging het bestuur adviseren omtrent aangelegenheden binnen het eigen Speerpunt.
In artikel 3, tweede lid, is bepaald dat het Speerpuntberaad haar adviserende bevoegdheden uitoefent binnen de door het bestuur van de regeling vastgestelde (financiële) kaders. Met name dient hierbij gedacht te worden aan de financiële kaders in de begroting.
Voor subtaken kan een Speerpuntberaad gebruik maken een stuurgroep. Dit is geregeld in het derde lid. Een stuurgroep mag het Speerpuntberaad zelf instellen, de opdracht formuleren en de samenstelling. Hiervoor is een besluit nodig in de vergadering van het Speerpuntberaad. Uiteraard kan een stuurgroep alleen worden ingesteld voor onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid van het Speerpuntberaad vallen.
Op grond van het vierde lid, kan ieder Speerpuntberaad beschikken over een werkbudget dat jaarlijks via de begroting wordt vastgesteld. De voorzitters van de speerpuntberaden worden gemandateerd om tot maximaal de hoogte van het eigen werkbudget externe verplichtingen aan te gaan. Dit stelt de Speerpuntberaden in staat om naar eigen inzicht ondersteunende zaken rondom hun adviserende taak aan het bestuur te organiseren. Hierbij kan het gaan over het verrichten van (kleinschalig) onderzoek of het vergaderen op locatie en het afleggen van werkbezoeken.
Artikel 4 samenstelling en benoeming
Het Speerpuntberaad heeft 11 leden, bestaande uit een voorzitter en 10 overige leden. De voorzitter wordt aangewezen door het dagelijks bestuur uit zijn midden. Hiermee wordt de bestuurlijke binding met het bestuur van de regeling geborgd en blijven de bestuurlijke lijnen kort. De overige leden worden aangewezen door de colleges van de betrokken gemeenten uit hun midden, inclusief plaatsvervangende leden.
Het aanwijzen van collegeleden draagt ertoe bij dat de deelnemers van de regeling nauw betrokken worden.
Er wordt niet voor gekozen ook externe leden toe te laten tot de Speerpuntberaden.
Het Speerpuntberaad kan uiteraard wel informatie of advies inwinnen bij externe organisaties of deskundigen en hun mening betrekken in de advisering. In dat kader wordt in het vergaderreglement opgenomen dat het Speerpuntberaad de mogelijkheid heeft dat derden voor de vergadering van de Speerpuntberaad worden uitgenodigd om informatie/inlichtingen te verstrekken of hun mening te geven over bepaalde onderwerpen.
Uit artikel 4, vierde lid volgt dat leden van de Speerpuntberaden in principe benoemd worden voor een raadsperiode. Het lidmaatschap van de Speerpuntberaad is gekoppeld aan het lidmaatschap van het college. Dit betekent dat van rechtswege het lidmaatschap van de Speerpuntberaad eindigt indien men geen lid meer is van het college.
In het eerste lid van artikel 5 is bepaald dat het Speerpuntberaad vergadert volgens een vergaderschema.
Daarnaast kunnen het bestuur, de voorzitter van het Speerpuntberaad en tenminste twee leden van het Speerpuntberaad aangeven dat een extra vergadering dient te worden belegd indien dit noodzakelijk is.
Het reglement van orde van het algemeen bestuur wordt deels van overeenkomstige toepassing verklaard ten behoeve van de vergaderingen van het Speerpuntberaad. Het reglement van orde beoogt de vergaderingen op een ordentelijk manier te laten verlopen. Belangrijke onderwerpen die in het reglement worden geregeld zijn de agenda en stukken voor de vergadering, deelname door derden en de vergaderorde.
Hiermee wordt gewaarborgd dat het Speerpuntberaad voldoende ambtelijk ondersteuning heeft voor het uitoefenen van haar adviserende taak. De ondersteuner van het Speerpuntberaad en zijn plaatsvervanger worden aangewezen door de secretaris van de Regio en wonen de vergaderingen van de Speerpuntberaden bij.