Organisatie | Dinkelland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Dinkelland 2015 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Dinkelland 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
INGETROKKEN met terugwerkende kracht t/m 1 juli 2017 door artikel 19 lid 2 van de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Dinkelland 2017
Participatiewet, artt. 6, lid 2, en 8a, lid 1 en lid 2
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-07-2015 | 01-07-2015 | 01-07-2017 | nieuwe regeling | 30-06-2015 | 10 |
Hoofdstuk 2. Beleid en financiën
Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen, biedt het college maatwerk. Daarbij wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de voorziening, gelet op de mogelijkheden, capaciteiten en wensen van de belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid. Het vastgestelde re-integratietraject wordt in ieder geval voor jongeren tot 27 jaar vastgelegd in een plan van aanpak conform artikel 44a van de wet.
Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen over voorzieningen
Artikel 4. Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan en/of jaarlijks uitvoeringsprogramma vaststellen, waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden, voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.
Het college kan een voorziening beëindigen als:
de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
Hoofdstuk 4. Voorzieningen gericht op uitstroom naar regulier werk
Het college stelt – met inachtneming van de op dit punt gemaakte landelijke afspraken - nadere regels over het verstrekken van een compensatievoorziening voor ziekteverzuimrisico.
Artikel 10. Persoonlijke ondersteuning
Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding (job coaching) als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.
Het college kan aan een persoon die behoort tot de doelgroep een bijdrage verstrekken in de aantoonbare en reële directe en voorwaardenscheppende kosten die gemaakt moeten worden in het kader van het re-integratietraject.
Artikel 13. Ondersteuning bij leer-werktraject
Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het
college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor
het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:
Hoofdstuk 5. Voorzieningen niet gericht op regulier werk
Artikel 14. Participatievoorziening beschut werk
Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en/of aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.
Het college bepaalt - rekening houdend met de bepalingen in artikel 3 - de omvang van de participatievoorziening beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.
Het college kan uit de personen uit de doelgroep een voorselectie maken en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt;
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen
in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard
Artikel 19. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet,beslist het college.
Artikel 20. Inwerkingtreding en overgangsrecht
Het college kan voor personen die beschikken over een geldige SW-indicatie, en die per 31 december 2014 waren aangesteld op basis van een sociale werkvoorziening (SW)-dienstbetrekking of begeleid werken, zoals bedoeld in de Wsw, een loonkostensubsidie verstrekken aan de werkgever ten behoeve van een arbeidsplaats, met een minimale duur van 6 maanden.
De loonkostensubsidie per SW-geïndiceerde zoals bedoeld in het vijfde lid wordt gebaseerd op de ontbrekende loonwaarde en de begeleidingskosten van de medewerker. Voor de loonwaarde-meting hiervan wordt aangesloten bij de in artikel 8 lid 4 bedoelde methodiek. Deze meting vindt minimaal 1 keer per 3 jaar plaats.