Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Huisvestingsverordening gemeente Veenendaal 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHuisvestingsverordening gemeente Veenendaal 2015
CiteertitelHuisvestingsverordening gemeente Veenendaal 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpHuisvesting
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Huisvestingswet 2014

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201527-09-2016Vernieuwde regeling

25-09-2014

GVOP 2 juli 2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Huisvestingsverordening gemeente Veenendaal 2015

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 mei 2015, nummer 2015.00048B;

gelet op de artikelen 4 (eerste lid, sub a en b), 5, 7, 9 tot en met 14, 17 en 20 van de Huisvestingswet 2014;

besluit

vast te stellen de Huisvestingsverordeninggemeente Veenendaal 2015.

HOOFDSTUK 1. Artikel Algemene bepalingen

1.Begripsbepalingen

In de verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanbodmodel : woonruimteverdeelsysteem waarbij woonruimte te huur wordt aangeboden door middel van het advertentiemedium Huiswaarts.nu aan woningzoekenden op basis van inschrijftijd (uitzondering hierop zijn de herstructureringskandidaten, hierbij is de woonduur bepalend);

  • 2.

    College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

  • 3.

    Bewoning : met bestemming tot bewoning wordt bedoeld dat men daar permanent woont en daar zijn hoofdverblijf heeft, zoals bedoeld in de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP);

  • 4.

    Directe bemiddeling : mogelijkheid om bij urgentie woonruimte niet aan te bieden door middel van het woonruimteverdeelsysteem omdat de woning bij uitstek geschikt is voor een specifiek persoon of na 1 x vruchteloos aanbieden;

  • 5.

    Gemeente Veenendaal : het grondgebied van de gemeente Veenendaal;

  • 6.

    Herstructurering urgentie : een urgentie voor zittende huurders van een toegelaten instelling wiens woning wordt gesloopt of ingrijpend gerenoveerd. De betreffende toegelaten instelling besluit of iemand voor een herstructureringsindicatie in aanmerking komt. De betreffende toegelaten instelling draagt zorg voor registratie van de betreffende woningzoekende als herstructureringskandidaat;

  • 7.

    Huishouden : een alleenstaande, ouder dan 18 jaar, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren en waarvan tenminste één persoon de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt;

  • 8.

    Huisvestingsvergunning : de vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Wet;

  • 9.

    Huiswaarts.nu : website waar woningzoekenden zich kunnen inschrijven voor het verkrijgen van;

  • 10.

    Huurprijs : prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • 11.

    Huurliberalisatiegrens : het bedrag dat wordt genoemd in artikel 13, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 12.

    Ingezetene : degene die in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Veenendaal is opgenomen en het feitelijk hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte;

  • 13.

    Inkomen : de gezamenlijke toetsingsinkomens, zoals dit wordt verwoord in de MG-circulaire die jaarlijks door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gepubliceerd;

  • 14.

    Inschrijftijd : tijd tussen datum waarop een woningzoekende geregistreerd staat (de registratiedatum) in een register van toegelaten instellingen (huiswaarts.nu) in de regio en het moment waarop deze woningzoekende reageert op een woning;

  • 15.

    Lotingmodel : woonruimteverdeelsysteem waarbij woonruimte te huur wordt aangeboden door middel van een advertentiemedium, de toewijzing plaatsvindt via een geautomatiseerde loting en het inschrijfnummer van de woningzoekende bij Huiswaarts.nu als lotnummer geldt;

  • 16.

    Mantelzorg : hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • 17.

    MiVa-woning : een Minder Valide-woning is een woning die:

    • a)

      is aangepast zodanig dat een persoon in een rolstoel er volledig zelfstandig kan wonen;

    • b)

      in overleg met gemeente en toegelaten instelling/eigenaar is bestempeld tot MiVa-woning (bijlage 1);

  • 18.

    MG-circulaire : Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin jaarlijks de parameters voor huurtoeslag, inkomensgrenzen staatssteun, verkoopregels, inkomensafhankelijke huurverhoging en de liberalisatiegrens worden verwoord;

  • 19.

    Optiemodel : woonruimteverdeelsysteem waarbij woonruimte te huur wordt aangeboden aan woningzoekenden die hebben aangegeven in aanmerking te willen komen voor woonruimte van een bepaalde groep woningen en waarbij de toewijzing plaatsvindt aan de hand van de inschrijvingsduur bij Huiswaarts.nu voor de betreffende groep woningen;

  • 20.

    Onzelfstandige woonruimte : woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • 21.

    Regio FoodValley : het grondgebied van de gemeenten: Scherpenzeel, Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Rhenen, Veenendaal en Wageningen;

  • 22.

    Toegelaten instelling : een instelling in de zin van artikel 70 van de Woningwet, die werkzaam is binnen de gemeente Veenendaal;

  • 23.

    Urgentiecommissie : commissie voor de gemeenten Ede, Rhenen en Veenendaal, hierna te noemen de commissie, die als taak heeft het, namens het college, nemen van besluiten op grond van hoofdstuk 5 van deze verordening;

  • 24.

    Vergunninghouder : vreemdelingen (statushouders en vluchtelingen) die in Nederland op grond van de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten, dan wel om klemmende in de persoon gelegen redenen, verband houdende met omstandigheden in hun land van herkomst, in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning;

  • 25.

    Taakstelling : taak die de gemeente Veenendaal moet waarmaken inzake aanbod van woongelegenheden voor huisvesting van een jaarlijks vastgesteld aantal nieuwe statushouders;

  • 26.

    Verordening : de Huisvestingsverordening 2015 gemeente Veenendaal;

  • 27.

    Wet : de Huisvestingswet 2014;

  • 28.

    Woningzoekende :perso(o)n(en) op zoek naar (andere) zelfstandige woonruimte en die zijn ingeschreven in het inschrijfsysteem als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • 29.

    Woningmarktregio :het grondgebied van de gemeenten Ede, Rhenen en Veenendaal;

  • 30.

    Woonruimteverdeelsysteem: systematiek die bepaalt welke volgorde wordt gehanteerd voor woningzoekenden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt voor een aangeboden woonruimte en die voor de huur van die woonruimte in aanmerking komen;

  • 31.

    Woonruimte : het daaromtrent in artikel 1, lid 1i van de wet bepaalde;

  • 32.

    Zelfstandige woonruimte :Dit is een woning met een eigen toegang. In de woning moeten in elk geval aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling.

HOOFDSTUK 2. De vergunningsplichtige voorraad

Artikel 2. Aanwijzing vergunningsplichtige woonruimte

De volgende categorie goedkope woonruimte mag enkel voor bewoning in gebruik worden gegeven als daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend:

1.Zelfstandige woonruimten in eigendom van toegelaten instellingen met een huurprijs beneden de huurliberalisatiegrens zoals verwoord in de MG-Circulaire.

Artikel 3. Criteria voor verlening huisvestingsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 10, tweede lid, van de wet, komen voor een huisvestigingsvergunning in aanmerking:

  • a.

    woningzoekenden met een huishoudensinkomen zoals dit wordt verwoord in de MG- zoals die jaarlijks door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties wordt gepubliceerd, met de Wet op de huurtoeslag als juridische grondslag;

  • b.

    huishoudens waarvan tenminste één persoon 18 jaar of ouder is.

Artikel 4. Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning

  • 1.

    Het college heeft de vergunningverlening voor de vergunningsplichtige huurvoorraad gemandateerd aan de in de gemeente werkzame toegelaten instellingen.

  • 2.

    Met de ondertekeningen van het huurcontract wordt automatisch voldaan aan de door de gemeente gestelde voorwaarden en wordt de huisvestingsvergunning geacht te zijn verleend.

  • 3.

    Een besluit tot het niet aanbieden van een huurcontract impliceert weigering huisvestingsvergunning en wordt – indien gewenst - schriftelijk gemotiveerd.

  • 4.

    Voor het verstrekken van een huisvestingsvergunning worden geen leges geheven.

HOOFDSTUK 3. Woonruimteverdeling

Artikel 5. Inschrijfsysteem van woningzoekenden

  • 1.

    De in Veenendaal werkzame toegelaten instellingen dragen in het kader van deze verordening zorg voor het aanleggen en bijhouden van een uniform (regionaal) inschrijfsysteem van woningzoekenden.

  • 2.

    Zij stellen regels op over de wijze van (betaling voor) inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving (Huiswaarts.nu).

3.De woningzoekende ontvangt een bewijs van inschrijving.

Artikel 6 Aanbod van huurwoningen

Woonruimten die voor verhuur beschikbaar komen, worden door de toegelaten instelling aan woningzoekenden aangeboden door middel van een aanbodmodel, een lotingmodel, een optiemodel of directe bemiddeling.

Artikel 7. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde prijs

Bij de toewijzing van woonruimte van een bepaalde huurprijs hanteert de toegelaten instelling de wet- en regelgeving zoals die door het Rijk in dezen wordt opgelegd en jaarlijks geïndexeerd met bijpassende huurinkomentabel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (de MG-circulaire).

Artikel 8. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde aard

  • 1.

    De toegelaten instelling meldt het vrijkomen van een MiVa woning zodra de huuropzegging ontvangen is aan de gemeente (WMO-loket).

  • 2.

    De toegelaten instelling houdt de MiVa- woningen buiten de reguliere woningtoewijzing gedurende een periode van maximaal zes maanden.

  • 3.

    De toegelaten instelling verhuurt de MiVa woningen ofwel aan een kandidaat die door de gemeente is voorgedragen ofwel aan een kandidaat waar de gemeente een verklaring van geen bezwaar voor heeft afgegeven

  • 4.

    Indien de woning niet verhuurd kan worden aan personen, zoals genoemd in het derde lid, binnen 6 maanden dan kan de toegelaten instelling de woning via de reguliere kanalen verhuren aan personen zonder beperkingen.

Artikel 9. Verhuisintentie

  • 1.

    Bij verhuur van MiVa woningen, wordt door de toegelaten instelling met de nieuwe bewoner(s) een verhuisverplichting afgesproken voor het geval zich omstandigheden voordoen waardoor de band tussen de persoon met beperkingen en de aangepaste woning wordt verbroken.

  • 2.

    De toegelaten instelling beroept zich eerst op het in het eerste lid bedoelde beding indien een nieuwe persoon met beperkingen bewoner voor de woning beschikbaar is en de zittende bewoner passende vervangende woning kan worden aangeboden. De zittende bewoner kan een beroep doen op de urgentieregeling.

  • 3.

    De gemeente verstrekt de vertrekkende bewoner een maatwerkvoorziening ten behoeve van de verhuis- en herinrichtingskosten, zoals opgenomen in het Besluit Nadere Regels Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 10. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde omvang

Eengezinswoningen met vier slaapkamers of meer kunnen met voorrang worden verhuurd aan huishoudens van ten minste vijf personen.

Artikel 11. Woonzorginstellingen – beschermd wonen – woongroepen

  • 1.

    De in bijlage 2 van deze verordening gevoegde lijst van instellingen en woongroepen zijn niet verplicht vrijgekomen woonruimte aan te bieden via Huiswaarts.nu’;

  • 2.

    Uitbreiding van de in bijlage 2 opgenomen lijst vallen tijdelijk onder artikel 15 “Experimentbepaling”

  • 3.

    Voor (toekomstige) huurders gelden de bepalingen zoals die zijn verwoord in artikel3 van deze verordening.

  • 4.

    Over toevoeging van nieuwe initiatieven neemt het college een besluit op voordracht van de toegelaten instelling.

Artikel 12 Voorrang bij op basis van herstructurering

  • 1.

    Herstructureringskandidaten uit Veenendaal, dat wil zeggen mensen die vanwege sloop of ingrijpende renovatie (tijdelijk) hun woning moeten verlaten, krijgen voorrang binnen de gemeente Veenendaal;

  • 2.

    De voorrangsverklaring is alleen van toepassing op de legale hoofdbewoner(s) van het pand;

  • 3.

    Indien nodig kan er directe bemiddeling plaatsvinden door de toegelaten instelling;

  • 4.

    Indien in de periode van directe bemiddeling woningen onterecht zijn geweigerd dan wel de kandidaat geen medewerking verleent aan het tijdig verhuizen is de toegelaten instelling gerechtigd een ontruimingsprocedure op te starten.

Artikel 13. Rangorde woningzoekenden

  • 1.

    Voor het verkrijgen van huurwoningen komen achtereenvolgens onderstaande categorieën in aanmerking:

  • 1.

    Wettelijke urgenties, zoals genoemd in artikelen 16;

  • 2.

    Lokale urgenties, zoals genoemd in artikel 22;

  • 3.

    Voorrang op basis van herstructurering;

  • 4.

    Voorrang bij woonruimte van bepaalde aard (mits aangegeven op huiswaarts.nu );

  • 5.

    Voorrang bij woonruimte van bepaalde omvang (mits aangegeven op huiswaarts.nu);

  • 6.

    Overig

  • 2.

    Voor woningtoewijzingen (ongeacht voorrangsbepalingen) geldt dat de woningzoekende een passend inkomen moet hebben als genoemd in artikelen 3 en 7.

  • 3.

    Indien er meerdere personen uit dezelfde categorie op een woning reageren dan heeft de persoon met de langste inschrijftijd of een eerder afgegeven urgentie het eerste recht.

  • 4.

    Uitzonderingen op lid 3 zijn de kandidaten die voorrang hebben op basis van herstructurering. Bij deze kandidaten is de woonduur leidend.

Artikel 14. Vruchteloze aanbieding

In overeenstemming met artikel 17 van de wet wordt in afwijking van het in artikel 13 bepaalde, de huisvestingsvergunning verleend als de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in het tweede en derde lid weergegeven procedure gedurende 1 week vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 3 voor die woonruimte in aanmerking komen.

Artikel 15. Experimentbepaling

1.Het college kan, indien de toegelaten instelling daarom verzoekt, tijdelijk ontheffing verlenen van de toewijzingscriteria in deze verordening voor een beperkt deel van de woningvoorraad;

2.De in het vorige lid genoemde afwijkingsmogelijkheid kan worden toegepast voor het uitvoeren van experimenten of het passend huisvesten (bemiddelen) van bijzondere doelgroepen.

3.In de tijdelijke ontheffing, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, worden heldere voorwaarden en kaders gesteld aan het experiment met betrekking tot de aard, inhoud, toepassingsgebied, looptijd, rapportage en evaluatie.

HOOFDSTUK 4 Wettelijke urgentie

Artikel 16 Urgentiecategorieën

In aansluiting op het bepaalde in de Huisvestingswet zijn er drie verplichte urgentiecategorieën:

  • a.

    de vergunninghouders, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub g van de Wet;

  • b.

    woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang voor personen die hun woning hebben moeten verlaten in verband met relationele problemen of geweld;

  • c.

    woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen;

Artikel 17 Aanvullende bepalingen met betrekking tot urgentie op basis van een verblijf in een tijdelijke opvangvoorziening

  • 1.

    Woningzoekenden die verblijven in een tijdelijke opvangvoorziening, omdat zij vanwege geweld of problemen van relationele aard hun woonruimte hebben moeten verlaten, kunnen in aanmerking komen voor urgentie.

  • 2.

    De aanvraag voor een urgentie wordt ingediend bij B&W en gaat in ieder geval vergezeld van een gefundeerd advies van de regionale aanbieder van dergelijke opvang waarom huisvesting in Veenendaal noodzakelijk is.

Artikel 18 Aanvullende bepalingen met betrekking tot het ontvangen/verlenen van mantelzorg

  • 1.

    Woningzoekenden die als (ontvanger van) mantelzorg(er), ook als deze niet aan de wettelijke toelatingseisen van de regio voldoen, in verband met mantelzorg als bedoeld in art. 1, lid. 19, dringend woonruimte nodig hebben, kunnen in aanmerking komen voor urgentie, indien een gefundeerd WMO-advies daartoe aanleiding geeft;

  • 2.

    De vervangende huisvesting moet een wezenlijke bijdrage leveren aan de taakverlichting van de mantelzorger;

  • 3.

    De aanvraag voor urgentie voor de (ontvanger van) mantelzorg(er) wordt ingediend bij het college.

Artikel 19 Directe bemiddeling

Woonruimte voor de urgentiecategorieën als bedoeld in artikel 16 wordt in principe direct bemiddeld.

Artikel 20 Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een urgentie op grond van artikel 16 worden geen leges geheven.

HOOFDSTUK 5 Lokale urgentie

Artikel 21 Aanvraag

Degene die dringend behoefte heeft aan (andere) woonruimte, verder te noemen aanvrager, kan het college verzoeken hem een urgentie te verstrekken.

Artikel 22 Urgentiecategorieën

Naast de drie wettelijk verplichte urgentiecategorieën, zoals omschreven in hoofdstuk 4, kennen de gemeenten Ede, Veenendaal, Rhenen en Scherpenzeel de volgende lokale urgentiecategorieën:

  • 1.

    Sociale urgentie;

  • 2.

    Financiële urgentie;

  • 3.

    Medische urgentie;

  • 4.

    Echtscheiding/verbreken samenwoning.

Artikel 23. Afbakening

Om voor regionale urgentie in aanmerking te komen, moet de aanvrager in ieder geval aan de volgende criteria voldoen:

  • a.

    een aanvrager van regionale urgentie op grond van artikel 24 moet voorafgaand aan de aanvraag tenminste één jaar aaneengesloten ingezetene zijn en ingeschreven staan in de Basisregistratie Personen (BRP) van één van de gemeenten uit de Woningmarktregio.

  • b.

    de aanvrager heeft de Nederlandse nationaliteit of beschikt over een geldige verblijfstitel;

  • c.

    de aanvrager beschikt over zelfstandige woonruimte binnen de Woningmarktregio.

Artikel 24. Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een urgentie op grond van artikel 22 worden leges geheven.

Artikel 25 Bewijsstukken

  • 1.

    De aanvraag voor een urgentie wordt ingediend bij B&W en gaat in ieder geval vergezeld van de volgende bewijsstukken met betrekking tot:

    • a.

      het aantal woningen waar via Huiswaarts.nu op is gereageerd;

    • b.

      overige inspanningen om zelf in woonruimte te voorzien;

    • c.

      het belastbare jaarinkomen en een overzicht van het vermogen in het jaar voorafgaand aan de aanvraag;

    • d.

      huurovereenkomst, koopovereenkomst;

  • 2.

    Bij echtscheiding, verbreking samenwoning, of geregistreerd partnerschap worden bewijsstukken overlegd met betrekking tot:

    • a.

      relevante stukken over de echt- en boedelscheiding, alimentatie en gezag over kinderen;

    • b.

      bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager geen aanspraak kan maken op de voorheen gezamenlijk bewoonde woning.

Artikel 26 Algemene bepalingen over urgenties

Bij de behandeling van de aanvraag moet het volgende worden vastgesteld:

  • a.

    de aanvrager bevindt zich in een acute woonnoodsituatie waarin het noodzakelijk is om binnen een half jaar te verhuizen;

  • b.

    deze acute woonnoodsituatie:

    • -

      heeft aantoonbare gevolgen voor het functioneren van de aanvragen en de toewijzing van een (andere) woning in de Woningmarktregio levert een substantiële bijdrage aan de oplossing van het probleem;

    • -

      is niet door de aanvrager op eigen kracht of binnen zes maanden op te lossen;

    • -

      is ontstaan binnen de Woningmarktregio en buiten de schuld van de aanvrager;

  • c.

    de aanvrager kan aantonen dat een maximale eigen inspanning is geleverd om zelf een passende woning te vinden.

Artikel 27 Behandeling aanvraag urgentie

  • 1.

    Het college beslist op de in artikel 21 bedoelde aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag en de daarbij over te leggen bescheiden en brengen de beslissing ter kennis van de aanvrager.

  • 2.

    Het college kan de beslissing als bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste 4 weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

  • 3.

    Het college kan zijn bevoegdheid als bedoeld in het eerste en tweede lid mandateren aan een urgentiecommissie.

Artikel 28 Aanvullende bepalingen met betrekking tot sociale urgentie

Er is sprake van een sociale urgentie in het geval een woningzoekende in verband met ernstige psychische en/of sociale problematiek permanent ernstige hinder en/of schade, belemmering of verslechtering ondervindt in combinatie met de huidige zelfstandige woonsituatie.

Artikel 29 Aanvullende bepalingen met betrekking tot de financiële urgentie

Er is sprake van een financiële urgentie in het geval een woningzoekende aantoonbaar:

  • 1.

    buiten de eigen schuld door acute en onvoorziene omstandigheden te maken heeft met een grote inkomensachteruitgang waardoor de huidige zelfstandige woonruimte niet langer betaalbaar is;

  • 2.

    de zorg heeft voor één of meer kinderen jonger dan 21 jaar.

Artikel 30 Aanvullende bepalingen met betrekking tot de medische urgentie

  • 1.

    Er is sprake van een medische urgentie in geval van ernstige onhoudbare fysieke-, psychiatrische of psychische problematiek en;

    • a.

      de vastgestelde problematiek heeft een duidelijke relatie met de woonsituatie in de huidige woning en;

    • b.

      de vastgestelde problematiek heeft een chronisch karakter en;

    • c.

      er is sprake van ernstige hinder en/of schade, belemmering of verslechtering in combinatie met de huidige zelfstandige woonsituatie en;

    • d.

      de aanvrager is aantoonbaar onder behandeling van een specialist, niet zijnde een huisarts.

  • 2.

    Indien in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning een verhuisindicatie is kan deze gelden als medische urgentie wanneer ook aan de urgentiecriteria zoals genoemd in het

eerste lid onder sub a, b en c is voldaan.

Artikel 31 aanvullende bepaling met betrekking tot urgentie ten gevolge van echtscheiding/samenwoning

Er wordt bij echtscheiding, verbreking samenwoning of verbreking geregistreerd partnerschap geen urgentie verleend, tenzij:

  • 1.

    er sprake is van aantoonbare zorg voor één of meer kinderen jonger dan 21 jaar, geregistreerd in BRP op het adres van de aanvrager en;

  • 2.

    de aanvraag binnen twee maanden na de gerechtelijke uitspraak of het verbreken van de samenleving wordt ingediend en;

  • 3.

    het huwelijk / de samenleving tenminste één jaar heeft bestaan, aan te tonen in de BRP en;

  • 4.

    de aanvrager niet vrijwillig de woning heeft verlaten en;

  • 5.

    de aanvrager geen aanspraak kan maken op de woning waaruit men vertrekt.

Bovendien kan slechts één van de scheidende partijen in aanmerking komen voor urgentie.

Artikel 32 Uitsluitingen

  • 1.

    Er wordt in ieder geval geen urgentie verleend indien op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat een nieuwe woning noodzakelijk zou worden en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodsituatie. De beoordeling wordt afgestemd op het individuele geval.

  • 2.

    Er wordt geen urgentie verleend wanneer de huisvestingsproblematiek primair veroorzaakt wordt door onder andere:

    • a.

      dreigende dakloosheid door eigen toedoen / woningontruiming;

    • b.

      terugkeer naar gemeente en/of familie na echtscheiding elders;

    • c.

      terugkeer of komst naar de gemeente op medische gronden, tenzij alleen een woning in de gemeente Veenendaal als enige oplossing overblijft. De noodzaak moet worden aangetoond door de aanvrager;

    • d.

      inwoning/kamerbewoning;

    • e.

      zwangerschap/gezinsuitbreiding;

    • f.

      burenruzie/hinder/overlast;

    • g.

      huurschuld of schadevordering woningstichting;

    • h.

      gezins- of familieproblematiek;

    • i.

      gezinshereniging;

    • j.

      maatschappelijke binding;

    • k.

      remigratie

    • l.

      onregelmatige werktijden / reisafstand werk / economische binding;

    • m.

      vrijwillige verlating van een woning;

    • n.

      lange wachttijd reguliere toewijzing n.a.v. reacties via Huiswaarts.nu

    • o.

      tijdelijk huurcontract

    • p.

      terugkeer van detentie

    • q.

      illegale bewoning, bijvoorbeeld op een recreatiepark.

  • 3.

    Een combinatie van factoren zoals genoemd in het tweede lid, kan wel aanleiding zijn voor een urgentie. In geval van combinatie van factoren kan urgentie worden toegekend indien de gevolgen van de woonsituatie dermate ernstig zijn dat voortzetten niet van de aanvrager gevergd kan worden.

Artikel 33 Inkomen en vermogen

Er geldt geen inkomens en vermogensgrens voor de aanvraag urgentieverlening, maar wel bij de toewijzing van woningen door de toegelaten instellingen.

Artikel 34 Procedure toewijzing woningen

  • 1.

    Bij urgentieverlening stelt de commissie een ‘zoekprofiel woonruimte’ vast. Dit zoekprofiel woningruimte is de minimaal passende woning met de kortste wachttijden rekening houdend met de inkomenstabel passend toewijzen.

  • 2.

    Bij de vaststelling van een medische urgentie dient duidelijk naar voren te komen waaraan de toe te wijzen woning in verband met de medische urgentie moet voldoen;

  • 3.

    Indien binnen 6 maanden geen woning is toegewezen die aan de eisen voldoet, of wanneer na 3 maanden al voorzienbaar is dat dit niet zal lukken, vindt overleg plaats tussen de toegelaten instelling, de aanvrager en de urgentiecommissie als bedoeld in artikel 25 om te komen tot een voorlopige oplossing dan wel dat gekozen wordt voor verlenging van de urgentie uitstel.

  • 4.

    Bij de overige urgenties wordt door de urgentiecommissie een zoekprofiel toegewezen conform de normale uitgangspunten voor de passendheid van woningen.

  • 5.

    Waar sprake is van een mogelijke combinatie van urgentieredenen wordt altijd een afweging ten aanzien van het te omschrijven zoekprofiel gemaakt.

Artikel 35 Intrekken of vervallen van urgentie

  • 1.

    In de volgende gevallen wordt de urgentie ingetrokken;

    • a.

      indien de urgentie is gebaseerd op onjuiste of onvolledige gegevens waarvan de aanvrager redelijkerwijs op de hoogte kon zijn;

    • b.

      indien de omstandigheden, na verlening van de urgentie doch vóór het woningaanbod, dermate wijzigen dat er geen urgentie verleend was indien deze omstandigheden hadden plaatsgevonden voor verlening van urgentie.

  • 2.

    In de volgende gevallen kan de urgentie komen te vervallen:

    • a.

      wanneer een passend woningaanbod wordt geweigerd, waartoe gerekend wordt dat het woningaanbod afwijkend is van de woonwens.

    • b.

      na acceptatie van een aangeboden woning.

HOOFDSTUK 6 Wijziging samenstelling van de woonruimtevoorraad: Splitsing in appartementsrechten

Artikel 36 Werkingsgebied

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op alle huurwoningen met een huurprijs beneden de huurliberalisatiegrens zoals verwoord in de MG-Circulaire.

Artikel 37 Vergunningvereiste

  • 1.

    Het is verboden zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid van het boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien één of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van één of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon voor een gebouw als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 38 Aanvragen van een splitsingsvergunning

  • 1.

    De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij het college en gaat vergezeld van in ieder geval de volgende stukken:

    • a.

      een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten;

    • b.

      een taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw, opgemaakt door een beëdigd makelaar. Dit rapport bevat in elk geval mede een beschrijving en beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw;

    • c.

      indien het college dat nodig acht, kan overlegging van andere stukken verzocht worden.

  • 2.

    De splitsingsvergunning bevat in elk geval de volgende informatie:

    • a.

      de mededeling dat binnen één jaar van de splitsingsvergunning gebruik gemaakt moet worden;

    • b.

      het gebouw waarop de splitsing betrekking heeft.

Artikel 39. Weigeringsgronden

Een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de wet kan worden geweigerd als:

  • a.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad groter is dan het met de splitsing gediende belang;

  • b.

    het onder a genoemde belang niet voldoende kan worden gediend door het stellen van voorwaarden en voorschriften aan de splitsingsvergunning;

  • c.

    het verlenen van de vergunning zou kunnen leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het betreffende pand.

Artikel 40 Aanhouding van de splitsingsaanvraag

  • 1.

    Het college kan de beslissing aanhouden op de aanvraag van een splitsingsvergunning aan, indien:

    • a.

      voor het gebied waarin het gebouw is gelegen waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening van kracht is met het oog op de voorbereiding van een stadsvernieuwingsplan of een herziening daarvan;

    • b.

      dat besluit is genomen voordat de aanvraag om vergunning werd ingediend en

    • c.

      redelijkerwijs verwacht mag worden dat de in het stadsvernieuwingsplan op te nemen maatregelen nadelig kunnen worden beïnvloed door de voorgenomen splitsing.

  • 2.

    De aanhouding als bedoeld in het vorige lid duurt tot het moment dat het voorbereidingsbesluit ingevolge artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening is vervallen.

  • 3.

    Het college kan de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning aanhouden, indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij binnen de daarvoor redelijke termijn de gebreken als bedoeld in artikel 44, lid 3, met het oog op de voorgenomen splitsing zal opheffen.

  • 4.

    Indien het college de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid aanhoudt, vermeldt hij in het besluit tot aanhouding welke gebreken met het oog op de voorgenomen splitsing moeten worden hersteld en binnen welke termijn hij dit redelijk acht. Indien de in het besluit tot aanhouding vermelde gebreken zijn hersteld binnen de in datzelfde besluit aangegeven termijn, wordt de vergunning verleend.

HOOFDSTUK 7 Overige bepalingen

Artikel 41 Hardheidsclausule

B&W is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

HOOFDSTUK 9 Slotbepalingen

Artikel 42 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Huisvestingsverordening 2015 gemeente Veenendaal.

 

Artikel 43 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015 en vervalt op 1 juli 2019.

2 Op de datum van inwerkingtreding vervalt de Huisvestingsverordening 2006 van de gemeente Veenendaal, laatstelijk gewijzigd op 27 april 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 juni 2015.

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk (griffier)

de heer mr. A.W. Kolff (voorzitter)

 

 

Artikel Bijlagen  

Bijlage 1

Bijlage 2

Artikel Artikelsgewijze toelichting

In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definities is zoveel mogelijk aangesloten bij de in de Huisvestingswet en Huisvestingsverordening genoemde begrippen. De in Veenendaal werkzame toegelaten instellingen zijn gemandateerd om de Huisvestingsverordening uit te voeren.

HOOFDSTUK 2. De vergunningplichtige voorraad

Artikel 2. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimte

Artikel 2. Aanwijzing vergunningplichtige woonruimteDeze bepaling is een uitwerking van artikel 7 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening categorieën goedkope woonruimte kan aanwijzen die niet voor bewoning in gebruik mogen worden genomen of gegeven als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend. In het eerste lid is aangegeven tot welke huurprijsgrens de huisvestingsvergunning verplicht is en dat deze vergunningsplicht alleen van toepassing is op woningen van toegelaten instellingen. Hiermee wordt de werking van de verordening beperkt tot dat specifieke deel van de woningmarkt waarop de schaarste en verdringing zich met name voordoet.

De gemeente Veenendaal heeft de keuze gemaakt om woonruimten met een huur boven de huurliberalisatiegrens en/of woonruimte in eigendom van particuliere verhuurders (niet zijnde toegelaten instellingen) zonder vergunningplicht te verhuren. Deze keuze is gemaakt omdat er redenen kunnen zijn (b.v. echtscheiding of verandering van baan) dat personen die met spoed in aanmerking willen komen voor woonruimte, niet voldoen aan de urgentiecriteria, maar op basis van inschrijftijd geruime tijd moeten wachten om in aanmerking te komen voor een huurwoning onder de huurprijsgrens. Het betreft hier in Veenendaal vrijwel altijd appartementen met een huurprijs net onder de huurprijsgrens (minder populaire segment).

Artikel 3. Criteria voor verlening huisvestingsvergunning

Deze bepaling is in de eerste plaats een uitwerking van artikel 9 van de wet waarin dwingend is bepaald dat als de gemeenteraad toepassing heeft gegeven aan artikel 7 van de wet, hij in de huisvestingsverordening de criteria vastlegt voor de verlening van huisvestingsvergunningen. De gemeenteraad is vrij in het vaststellen van die criteria. Deze bepaling is in de tweede plaats een uitwerking van artikel 10, eerste lid, van de wet waarin in het belang van de transparantie van het huisvestingsvergunningstelsel is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening vastlegt welke categorieën woningzoekenden in aanmerking komen voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning.

In het tweede lid van artikel 10 van de wet is bepaald dat voor een huisvestingsvergunning slechts in aanmerking komen woningzoekenden die de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld, of vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Woningzoekenden die niet aan deze wettelijke criteria voldoen komen in geen geval in aanmerking voor een huisvestingsvergunning.

De gemeente Veenendaal sluit aan op de toewijzingsregels zoals die door het rijk worden opgelegd aan toegelaten instellingen en zijn verwoord in de MG-circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

Opgemerkt wordt dat de in dit artikel genoemde MG-circulaire op het grootste gedeelte van de woningtoewijzingen van toepassing is. De huidige rijkswetgeving beoogt hiermee dat voorlopig 80% van de woningen moet worden toegewezen aan huishoudens die recht hebben op huurtoeslag (i.c. huishoudens met een inkomen dat lager is dan 34.911 euro; prijspeil per 1 juli 2015). Gedurende 5,5 jaar mag 10% van de woningen worden verhuurd aan huishoudens met een inkomen tussen de 34.911 en 38.950 euro. Met betrekking tot de laatste 10% vrije toewijzingsruimte geldt dat er prioriteit gegeven moet worden aan specifieke doelgroepen (met psychische of lichamelijke beperkingen). Deze 10% valt niet onder de reikwijdte van deze verordening en richt zich voornamelijk op de huisvesting van bijzondere groepen en het ‘laatste kansbeleid’. De toegelaten instellingtoegelaten instellings rapporteren hierover in het jaarverslag en de prestatieafspraken.

De inkomensgrenzen gelden niet voor woningen die worden toegewezen op grond van de AWBZ en waar sprake is van een integrale levering van wonen en zorg. Voor zorgbehoevenden met een zorgindicatie geldt dus geen inkomenstoets. Dit type woningen is ondergebracht in artikel 11 van deze verordening.

De bovenstaande wet- en regelgeving zijn aan verandering onderhevig. In de toekomst moeten toegelaten instellingtoegelaten instellings hun huren meer afstemmen op de inkomensniveaus van de doelgroep. Vanaf 1 januari 2016 moeten corporaties aan tenminste 95% van de huishoudens die recht hebben op huurtoeslag een woning toewijzen met een huurprijs onder de aftoppingsgrens.

Aanvullend aan de bepalingen in de wet eist de gemeente Veenendaal dat iemand, om in aanmerking te komen voor woonruimte, meerderjarig moet zijn. Hiermee wordt aangesloten bij de in het verleden gemaakte keuzes in dezen.

Artikel 4. Aanvraag en inhoud huisvestingsvergunning

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 19 van de wet. Daarin is bepaald dat Burgemeester en wethouders gebruik kunnen maken van de bevoegdheden krachtens artikel 15 van de wet (dit artikel is in deze verordening uitgewerkt door middel artikel 4) door mandaat te verlenen aan eigenaren van woonruimte voor zover het die woonruimte betreft.

De gemeente Veenendaal mandateert, door vaststelling van deze verordening, de vergunningverlening aan de toegelaten instellingen die werkzaam zijn in de gemeente Veenendaal.

Het niet voldoen aan de voorwaarden zoals deze verwoord zijn in deze verordening leidt tot het weigeren van een Huisvestingvergunning door B&W. Een dergelijk besluit moet altijd schriftelijke kenbaar worden gemaakt. Tegen dit besluit kan binnen zes weken na dagtekening bezwaar worden gemaakt. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze besluiten van toepassing.

Een bezwaarschrift wordt mondeling behandeld in een zitting van de bezwaarschriftencommissie gemeente Veenendaal. Deze commissie geeft vervolgens een advies aan B&W en die neemt vervolgens een beslissing.

Er kunnen privaatrechtelijk ook redenen zijn op basis waarvan een toegelaten instellingtoegelaten instelling de keuze maakt een aanbieding van de woning in te trekken. Redenen kunnen zijn (niet uitputtend): bijvoorbeeld het hebben van een huurschuld, een ontruiming, veroorzaken overlast of het exploiteren van een hennepkwekerij in de vorige woning. Een dergelijke keuze vindt geen grondslag in de Huisvestingswet en staat dus niet open voor bezwaar en beroep. Wél staat een rechtsgang open naar een civiele rechter.

HOOFDSTUK 3 . Woonruimteverdeling

Artikel 5. Inschrijfsysteem van woningzoekenden

Deze bepaling is gegrond op artikel 4, eerste lid, onder a, van de wet. Het hanteren van eenzelfde woonruimteverdeelsysteem bevordert de transparantie en vermindert de administratieve lasten voor de burger.

De gemeente Veenendaal sluit met deze formulering aan op de huidige werkwijze van de toegelaten instellingen in Veenendaal. Dit is de werkwijze zoals deze door vrijwel alle toegelaten instellingen in FoodValley-verband wordt gehanteerd. De werkwijze komt tot uiting via huiswaarts.nu. Over de uitvoering ehbeen de betreffende toegelaten instellingen een manifest opgesteld aan aangeboden aan de gemeentebesturen.

Artikel 6. Bekendmaking aanbod van woonruimte

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 20 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad regels kan stellen over de wijze van bekendmaking van de beschikbaarheid van vergunningplichtige woonruimte. Transparantie in het woningaanbod draagt voor woningzoekenden bij aan het gericht vinden van voor hen beschikbare woonruimte. De gemeente sluit in deze aan bij de keuze die de Veenendaals corporaties in 2014 hebben gemaakt voor het digitale platform Huiswaarts.nu. De Veenendaalse corporaties sluiten met deze keuze aan bij het platform dat door vrijwel alle toegelaten instellingen in de Regio FoodValley wordt gebruikt. De gemeente Veenendaal conformeert zich aan ieder ander platform als daar door de gezamenlijke FoodValley-corporaties andere keuzes in worden gemaakt. Met betrekking tot artikel 6, lid 2 sub c wordt opgemerkt dat de toegelaten instelling uitsluitend van die voorrangscriteria gebruik mag maken zoals die in de advertentie en/of website zijn opgenomen. Toewijzing van woonruimte op basis van een voorrangscriterium die niet in de advertentie genoemd is, is niet toegestaan, tenzij het hier een herstructuringskandidaat betreft.

Artikel 7. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde prijs

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 11 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad In de huisvestingsverordening kan bepalen dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte in verband met de prijs van die woonruimte voorrang wordt gegeven aan een daarbij aangewezen gedeelte van de overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van de wet (artikel 3 van de verordening) aangewezen categorieën woningzoekenden.

De gemeente Veenendaal verwijst in deze naar artikel 7 van deze verordening waar aansluiting wordt gezocht op de toewijzingsregels zoals die door het rijk worden opgelegd aan toegelaten instellingen en zijn verwoord in de MG-Circulaire.

Artikel 8. Voorrang bij woonruimte van een bepaalde aard

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 11 van de wet, waarin is bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening kan bepalen dat voor een of meer daarbij aangewezen categorieën woonruimte in verband met de aard van die woonruimte bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan een daarbij aangewezen gedeelte van de overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van de wet (artikel 8 van de verordening) aangewezen categorieën woningzoekenden.

Deze bepaling heeft de gemeente Veenendaal overgenomen uit het convenant woningaanpassingen WMO 2015.In verband met de betaalbaarheid van de WMO is er tussen de gemeente en de corporaties een convenant afgesloten over WMO. Dit convenant is opgenomen in de verordening Deze regeling houdt in dat de corporatie een vrijkomende MiVa woning meldt, zodra de huuropzegging ontvangen is. De corporatie houdt de MiVa- woningen buiten de reguliere woningtoewijzing gedurende een periode van zes maanden. De corporatie verhuurt de MiVa woningen ofwel aan een kandidaat die door de gemeente is voorgedragen ofwel aan een kandidaat waar de gemeente een verklaring van geen bezwaar voor heeft afgegeven. In het convenant is bepaald dat de gemeente zorg draagt voor de betaling van de huurpenningen gedurende de periode bij leegstand.

Artikel 9 Verhuisintentie

Deze bepaling is eveneens overgenomen uit het convenant woningaanpassingen WMO 2015. Hierbij moet gedacht worden aan situaties waarbij de geïndiceerde persoon is overleden of is verhuisd naar een verpleeghuis en de niet geïndiceerde partner/echtgenoot/ouder(s) in de aangepaste woning achterblijft (de in deze regel genoemde voorbeelden zijn niet limitatief). Gezien de inbreuk die een dergelijke bepaling kan opleveren voor het woongenot van de huurder(s) zal deze bepaling uitsluitend worden ingezet als er sprake is van ‘dringend eigen gebruik’ door de gemeente Veenendaal. De huurder die op grond van deze bepaling de woning moet verlaten, kan gebruik maken van de urgentieregeling.

Artikel 10 Voorrang bij woonruimte van een bepaalde omvang

Een toegelaten instelling kan bij woonruimte met meer dan vier slaapkamers de aanvullende eis opnemen dat huishoudens van tenminste vijf personen voorrang krijgen.

Artikel 11. Woonzorginstellingen – woongroepen

De Veenendaalse corporaties hebben met de zorginstellingen en bepaalde woongroepen privaatrechtelijke afspraken gemaakt over de verhuur van dit vastgoed. Desbetreffende instellingen hanteren over het algemeen hun eigen wachtlijsten waarbij de hoogte van de zorgvraag volgordecriterium is. Dit houdt mede verband met de kwetsbaarheid van de doelgroep. Het is niet wenselijk dat de Huisvestingsverordening die afspraken doorkruist. Om die reden is er in één van de bijlagen bij deze verordening een overzicht opgenomen van woonruimte die niet aangeboden wordt via het digitale platform Huiswaarts.nu.

Indien zorginstellingen en woongroepen dat wensen (b.v. bij langdurige leegstand), kan woonruimte aangeboden worden via het digitale platform ‘Huiswaarts.nu’, waarbij gebruik kan worden gemaakt van volgordecriteria. Andere huurders moeten wel passend zijn binnen de bijzondere doelgroep. Aanvullende criteria zijn niet toegestaan .

De lijst wordt jaarlijks in overleg met de toegelaten instelling in Veenendaal geactualiseerd en ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 12 Voorrang op basis van herstructurering

Een corporatie kan bij sloop of ingrijpende renovatie van een woning of complex van woningen besluiten om de zittende huurders een herstructureringsindicatie toe te kennen. De betreffende corporatie draagt zorg voor registratie van de betreffende woningzoekende als herstructureringskandidaat. De rangorde van herstructureringskandidaten onderling wordt bepaald door de woonduur herstructureringsindicatie (oudste datum gaat voor). De herstructureringsindicatie vervalt bij definitieve huisvesting van de betreffende herstructureringskandidaat. Dit geldt dus niet voor het huisvesten in een wisselwoning.

Herstructuringskandidaten zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden van geschikte woonruimte via het digitale platform Huiswaarts.nu. Indien deze zoektocht niet tot gewenste resultaten leidt, kan de toegelaten instelling de keuze maken voor directe bemiddeling. Dit is ter beoordeling van de toegelaten instelling. Als de toegelaten instelling kan aantonen dat de woningzoekende onvoldoende initiatieven heeft ontplooid om via het digitale platform Huiswaart.nu vervangende woonruimte te zoeken en geen medewerking wil verlenen het tijdig verhuizen (door onterecht woningen te weigeren bij de actieve bemiddeling) staat de toegelaten instelling een gang naar de rechter vrij.

Artikel 13. Rangorde woningzoekenden

In deze bepaling wordt, in aansluiting op de voorrangsregels van deze verordening, een rangorde voor de toewijzing van woonruimte gegeven. Het artikel treedt in werking bij situaties waarin er meer dan één gegadigde is voor een bepaalde woning.

Het artikel dient als volgt gelezen te worden. Alle gegadigde (zowel de voorrangskandidaten als de personen die op basis van inschrijftijd in aanmerking zouden kunnen komen voor een woning) dienen te voldoen aan de bepalingen zoals die zijn verwoord met betrekking tot het inkomen in de artikelen 3 en 7. Het inkomen is dus altijd leidend.

Daarnaast wordt opgemerkt dat de voorrangsbepalingen alleen gehanteerd kunnen worden als deze kenbaar zijn gemaakt bij aanbieding van de woning op het digitale platform ‘Huiswaarts.nu’. Uitzondering hierop is het criterium ‘herstructuring’. Er kunnen meerder voorrangsbepalingen tegelijkertijd gehanteerd worden, waarbij de in dit artikel gekozen volgorde leidend is.

Artikel 14. Vruchteloze aanbieding

Deze bepaling is een uitwerking van artikel 17 van de wet, waarin wordt bepaald dat als woningzoekenden te lang hun aanspraak op voorrang verdwijnt. In dit artikel is de termijn gesteld waarna de huisvestingsvergunning aan een andere gegadigde moet worden verstrekt, met de betreffende woonruimte binnen die termijn deugdelijk en tegen een realistische prijs is aangeboden. Om frictieleegstand (en daarmee inkomstenderving) zo veel als mogelijk te voorkomen is er gekozen voor een termijn van maximaal één week aanbieden. Deze termijn sluit aan bij de huidige werkwijze van de toegelaten instellingen.

Artikel 15. Experimentbepaling

Nieuwe inzichten of nieuwe technische mogelijkheden kunnen er toe leiden dat er andere systemen van woningtoewijzing worden ontwikkeld dan waarop deze huisvestingsverordening is gebaseerd (eventueel voor specifieke woonruimte). Deze vorm van lokaal maatwerk maakt het mogelijk om te experimenteren met dergelijke systemen zonder de hele verordening aan te hoeven aanpassen. Ook kan geëxperimenteerd worden met regels waarvan de gevolgen niet geheel voorspelbaar zijn, waarna (bij gebleken succes) een dergelijke regeling via aanpassing van de verordening formeel kan worden ingevoerd.

HOOFDSTUK 4. Wettelijke urgentie

Artikel 16 Urgentiecategorieën

De Huisvestingswet 2014 biedt de mogelijkheid een urgentieregeling op te stellen. Gemeenten zijn vrij om urgentiecategorieën te bepalen. Echter, als een gemeente ervoor kiest een urgentieregeling te hanteren dan schrijft de in dit artikel genoemde verplichte urgentiecategorieën voor:

Woningzoekenden die verkeren in opvangcentra of op gemeentelijke opvangplaatsen en een verblijfsvergunning hebben ontvangen, komen in aanmerking voor wettelijke urgentie, op grond van de halfjaarlijkse rijkstaakstelling voor gemeente Veenendaal.

Gemeenten krijgen op basis van hun grootte per jaar een taakstelling van het Rijk om een bepaald aantal statushouders te huisvesten (artikel 60A e.v. van de Woningwet). Statushouders mogen binnen het zoekprofiel zelf beslissen waar ze gaan wonen. Op basis van een informatieprofiel van het Centraal Orgaan Asielzoekers zoekt de gemeente geschikte woonruimte. Dit wordt gedelegeerd aan de lokale toegelaten instellings.

Artikel 17 Aanvullende bepalingen met betrekking tot urgentie op basis van een verblijf in een tijdelijke opvangvoorziening

Dit artikel geldt voor personen die verblijven in een tijdelijke opvangvoorziening. Zij krijgen conform de regionaal gemaakte afspraken met zorgaanbieder voorrang bij het verkrijgen van woonruimte.

Om in aanmerking te komen voor een urgentieverklaring dient de betrokkene gedurende een bepaalde tijd te zijn begeleid of behandeld door een in de regio werkzame hulp- en dienstverleningsinstelling. In dit kader wordt samengewerkt met de regio Amersfoort

Artikel 18 Aanvullende bepalingen met betrekking tot het ontvangen/verlenen van mantelzorg

De Huisvestingswet 2014 schrijft voor dat mantelzorgverleners en – ontvangers in aanmerking kunnen komen voor een urgentieverklaring. Urgentie kan alleen aangevraagd worden door meerderjarige personen.

Artikel 19 Directe bemiddeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 20 Leges

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 5. lokale urgentie

Artikel 21 Aanvraag

De aanvraag wordt ingediend bij de gemeente Veenendaal

Artikel 22. Urgentiecategorieën

Naast de drie wettelijke urgentiecategorieën kent de woningmarktregio een viertal lokale urgentiecategorieën:

  • ·

    Sociale urgentie;

  • ·

    Medische urgentie;

  • ·

    financiële urgentie;

  • ·

    Echtscheidingsurgentie.

Omdat urgenten hiermee een sterke positie krijgen op de woningmarkt wordt getracht het aantal urgentiebeschikkingen te beperken tot een minimum. Noodsituaties kunnen verschillend zijn in beleving, daarom zijn de noodsituaties beschreven in de Huisvestingsverordening.

De toegelaten instellingen worden geïnformeerd als aan de aanvrager een urgentie wordt verleend. B&W verstrekt op of bij de urgentie de volgende informatie:

  • a.

    de urgenties zoals bedoeld in de artikel 22;

  • b.

    het woonprofiel, indien van toepassing;

  • c.

    het belastbare jaarinkomen en het vermogen van de woningzoekende;

  • d.

    het aantal personen waaruit het huishouden van de woningzoekende bestaat;

  • e.

    eventueel bijzondere omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de woningtoewijzing.

De urgentieverlening mag het toewijzingsbeleid van de gemeente en/of de toegelaten instelling niet doorkruisen.

Artikel 23. Afbakening

Dit artikel geeft door middel van enkele hoofdregels aan wie er een beroep kunnen doen op urgentie. Wanneer niet aan deze eisen wordt voldaan, wordt er (behoudens mogelijke toepassing van de hardheidsclausule) geen urgentie verleend.

Alleen aanvragen van meerderjarige inwoners van de gemeente. Veenendaal, Ede, Rhenen en Scherpenzeel, die tenminste 1 jaar aaneengesloten ingezetene zijn, worden in behandeling genomen .

Ingezetenen zijn personen die staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van Veenendaal, Ede, Rhenen en Scherpenzeel en feitelijk hoofdverblijf hebben in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte.

Als er sprake is van twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren en waarvan tenminste één persoon de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, dan kan er een aanvraag worden ingediend. Als één van de meerderjarige inwoners korter dan éénjaar aaneengesloten ingezetene is, dan is dat geen belemmering.

Artikel 24. Leges

Om onnodige aanvragen voor urgentie te voorkomen dan wel te beperken wordt voor bepaalde vormen van urgentie (sociale urgentie, financiële urgentie en medische urgentie) gevraagd leges te betalen, voordat het verzoek in behandeling wordt genomen . De leges worden vastgesteld in de tarieventabel van de legesverordening. Ook bij een herhaalde aanvraag worden leges in rekening gebracht.

De door de Huisvestingswet 2014 aangewezen urgentiecategorieën zijn vrijgesteld van het betalen van leges omdat het hier een wettelijke verplichting betreft. Aanvullend wordt, voor wat betreft de wettelijke urgentiecategorie “mantelzorgverleners en –ontvangers”, opgemerkt dat de gemeente de verplichting heeft ervoor zorg te dragen dat mantelzorgers niet overbelast worden zodat de ambitie “langer zelfstandig wonen” in hogere mate gerealiseerd kan worden.

Artikel 25. Bewijsstukken

In dit artikel is opgenomen welke bewijsstukken de aanvrager moet meesturen bij de aanvraag. Deze bewijsstukken zijn nodig om te kunnen vaststellen hoe dringend de noodzaak is voor het verlenen van urgentie. Een vereiste is dat de aanvrager zelf actief zoekt naar een woning. De aanvrager is immers zelf verantwoordelijk voor zijn huisvesting. Een bewijs daarvan kan o.a. bestaan uit een overzicht van woningen waarop is gereageerd. Dit overzicht kan de woningzoekende zelf via internet uitdraaien of de toegelaten instelling kan daarvan een overzicht verstrekken. In het onderzoek in hoeverre de aanvrager zelf actief heeft gezocht naar een woning wordt een periode van maximaal 6 maanden voorafgaand aan het besluit op aanvraag wordt meegenomen

Met betrekking tot verbreking van een samenlevingsvorm dient de aanvrager de officiële bewijsstukken van de rechtbank en/of notaris te overleggen, zoals:

  • -

    aanvraag om echtscheiding via de advocaat;

  • -

    echtscheidingsbeschikking;

  • -

    echtscheidingsconvenant;

  • -

    bewijs van inschrijving echtscheiding of beëindiging partnerschap uit het BRP;

  • -

    notariële akten van samenwoning / geregistreerd partnerschap en de verbreking hiervan;

  • -

    relevante stukken over echt- en boedelscheiding, alimentatie en gezag over kinderen;

  • -

    bij niet geregistreerde samenwoning moet worden aangetoond dat sprake is van een gemeenschappelijke huishouding van tenminste 2 jaar d.m.v. inschrijving bij het BRP/Publiekszaken.

Het inkomen en het vermogen zijn nodig wanneer er urgentie wordt verleend. De gemeente draagt zorg dat de bewijsstukken worden aangeleverd bij de urgentiecommissie.

Artikel 26. Algemene bepalingen over urgenties

Voordat inhoudelijke beoordeling van de aanvraag op grond artikelen 25, 28 t/m 31 plaatsvindt dient de belanghebbende te voldoen aan de algemene voorwaarden van artikel 23.

Artikel 27 Instelling urgentiecommissie

De bestaande urgentiecommissie zal door de gemeenten Ede, Veenendaal en Scherpenzeel worden voortgezet. Deze commissie beoordeelt de aanvraag voor een urgentie en besluit in mandaat.

Artikel 28. Aanvullende bepalingen met betrekking tot sociale urgentie

De huisvestingssituatie moet onhoudbaar (noodsituatie) zijn en moet binnen een half jaar (acuut) worden opgelost. Daarbij wordt gekeken naar de situatie op het moment dat de aanvraag voor urgentie wordt behandeld. Er kan niet in de toekomst worden gekeken, dus omstandigheden die zich mogelijk zullen gaan voordoen kunnen niet worden meegenomen.

Er moet ook sprake zijn van dringende sociale problematiek en een duidelijke relatie met de huisvestingssituatie. Toewijzing van een andere woning levert een nadrukkelijke bijdrage aan de oplossing van het probleem.

Daarbij is het niet de bedoeling dat een andere woning gebruikt wordt als tijdelijke oplossing of verplaatsing van het probleem.

Artikel 29. Aanvullende bepalingen met betrekking tot de financiële urgentie

Het kan zijn dat de aanvrager om financiële redenen in een noodsituatie verkeert. Er kan dan reden zijn om urgentie te verlenen. Er kan dan bijvoorbeeld sprake zijn van werkeloosheid, arbeidsongeschiktheid en/of faillissement waardoor het inkomen structureel is gedaald. Veelal gaat dit gepaard met schuldsituaties op grond van bijvoorbeeld de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Wel geldt hierbij dat niet vergeten moet worden dat de situatie eerst aan artikel 23 getoetst moet worden.

Wanneer de aanvrager een tijdelijke woonkostentoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangt met de verplichting om te zoeken naar goedkopere woonruimte, wordt dit meegenomen in het advies met betrekking tot de verlening van een eventuele financiële urgentie.

In het kader van de prestatieafspraken wordt ook gekeken naar urgenties in het kader van betaalbaarheid.

Artikel 30 Aanvullende bepalingen met betrekking tot de medische urgentie

Centraal staat dat hier sprake is van een vastgestelde medische aandoening. Psychische- en/of psychiatrische aandoeningen kunnen ook leiden tot een medische urgentie.

Artikel 31 Aanvullende bepalingen met betrekking tot urgentie ten gevolge van echtscheiding/verbreken samenwoning

Verbreking van een samenlevingsvorm is op zich geen reden voor urgentie. Als het huisvestingsprobleem primair is ontstaan door het verbreken van een samenlevingsvorm, is het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de aanvrager om zelf in andere huisvesting te voorzien. De ouder die de (volledige) zorg heeft voor de kinderen zal over het algemeen de woning toegewezen krijgen wanneer hij of zij de rechter daarom vraagt. De ander kan meestal zelfstandig in huisvesting voorzien. Het is van belang dat de partners gezamenlijk hun zaken goed regelen of dit via de rechter afdwingen. Iemand die zelf vrijwillig met de kinderen de woning verlaat, kan de ontstane huisvestingsproblematiek niet afwentelen op de gemeente/toegelaten instelling. Om deze reden zijn de aanvullende eisen opgenomen. Nadrukkelijk moet er eerst sprake zijn van een onhoudbare situatie en daarna wordt pas beoordeeld of er wordt voldaan aan de aanvullende voorwaarden.

Vanzelfsprekend moet de aanvrager al het mogelijke hebben gedaan om het woonrecht in de oude woning te behouden, tenzij dit aantoonbaar op juridische- en/of financiële gronden niet haalbaar is gebleken.

In geval van co-ouderschap kan slechts één partij in aanmerking komen voor urgentie. Dit betekent dat in het geval beide ouders in gelijke mate de zorg voor een kind hebben en beide de gezamenlijke woning verlaten door henzelf een aantoonbare keus moet worden gemaakt wie de aanvraag indient. Zo nodig moet dit formeel worden vastgelegd in een convenant. Hiermee wordt voorkomen dat beide partners een huurwoning kunnen claimen.

Artikel 32 Uitsluitingen

In dit artikel worden praktijksituaties gegeven waarvoor zondermeer geen urgentie wordt verleend. Een combinatie van factoren die hier genoemd worden, kan wel weer aanleiding zijn voor een urgentie.

Artikel 33 Inkomen en vermogen

Er geldt geen inkomens- en/of vermogensgrens voor urgentieverlening. De hoogte van het inkomen en vermogen zijn echter wel van belang bij de toewijzing omdat door de toegelaten instelling wordt gekeken naar de huur van de woning (passendheidstoets). Het inkomen en vermogen worden daarom wel gevraagd op het aanvraagformulier voor urgentie. Mogelijk leidt een hoog inkomen of vermogen tot oordeel dat de aanvrager zelf in woonruimte kan voorzien. Een urgentie wordt dan niet verleend.

Artikel 34. Procedure toewijzing woningen

Binnen zes maanden na besluitvorming vindt toewijzing van een woning plaats door de woningstichting. Als dit niet mogelijk is binnen deze periode, dan vindt er overleg plaats met de aanvrager en eventueel het medische adviesorgaan.

Omdat men als urgent woningzoekende wordt aangemerkt, moet de aanvrager de eerst beschikbaar komende passende woning aanvaarden. Met de woonwensen wordt waar mogelijk is rekening gehouden.

Toewijzing vindt plaats op basis van het pakket van eisen in het woonprofiel. Dat wil zeggen welke woning past in verband met de medische urgentie het beste bij de aanvrager. De eisen dienen daarom zodanig geformuleerd te worden dat dit voor de medewerk(st)ers die de toewijzing regelen (niet medisch geschoolde mensen) probleemloos helder is. Bij sociale indicaties kan het voorkomen dat op grond van de sociale omstandigheden bepaalde eisen aan de toe te wijzen woning moeten worden gesteld. In de regel zal dit niet het geval zijn, maar bij wijze van uitzondering is dat mogelijk

De medische en sociale adviseurs moet goed op de hoogte zijn van de gebruikelijke regels welke gelden voor de passendheid van woningen en het beschikbare aanbod van woonruimte

Er is verschil in medisch urgenten en mensen die in aanmerking komen voor een MiVa woning. Medisch urgenten kunnen als zoekprofiel "gelijkvloerse woning zonder trap te bereiken” krijgen. Vervolgens kunnen ze zelf zoeken. Voor MiVa woningen geldt dat deze woningen worden bemiddeld.

Artikel 35 Intrekken of vervallen van de urgentie.

In dit artikel is bepaald wanneer een urgentie wordt ingetrokken of komt te vervallen. Intrekking van de urgentie in de situaties genoemd in het eerste lid wordt de aanvrager schriftelijk en met redenen omkleed medegedeeld.

Tegen dit besluit van B&W kan binnen zes weken na dagtekening bezwaar worden gemaakt. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn op de ze besluiten van toepassing.

Het vervallen van de urgentie in de situaties genoemd in het tweede lid gebeurt van rechtswege.

HOOFDSTUK 6 Wijziging samenstelling van de woonruimtevoorraad: Splitsing in appartementsrechten

Artikel 36 Werkingsgebied

De vergunningplicht voor het splitsen in appartementsrechten geldt voor alle woonruimte van de toegelaten instelling met een maximale huur beneden de liberaliseringsgrens.

Artikel 37 Vergunningvereiste

In dit artikel in de vergunningplicht voor het splitsen in appartementsrechten opgenomen.

Artikel 38 Aanvragen van een splitsingsvergunning

De verlangde bewijsstukken zijn overgenomen uit het voorheen op splitsing van toepassing zijnde Woningwetartikel 56e. Het college kan zonodig nadere bewijsstukken verlangen.

Artikel 39 Weigeirngsgronden

Dit artikel bevat bepalingen die betrekking hebben op de drie afwijzingsgronden.

Artikel 40 Aanhouding van de splitsingsaanvraag

Dit artikel bevat de mogelijkheid om, op grond van dreigende belemmering van de stadsvernieuwing, een aanvraag voor een splitsingsvergunning aan te houden indien, voor het gebied waarin het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, is gelegen, reeds een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet op de ruimtelijke ordening van kracht is.

HOOFDSTUK 8. Overige bepalingen

Artikel 41. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 9. Slotbepalingen

Artikel 423. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 43. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.