Organisatie | Raalte |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling toezichthoudend orgaan openbaar primair onderwijs Olst-Wijhe en Raalte |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling toezichthoudend orgaan openbaar primair onderwijs Olst-Wijhe en Raalte |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Regeling opgenomen in de collectie van de gemeente Olst-Wijhe.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 01-01-2015 | 01-07-2015 | 1e wijziging i.v.m. wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen | 25-06-2015 | 8851 |
De raden van de gemeenten Olst-Wijhe en Raalte, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
dat toezicht gewenst is van de uitoefening van de bevoegdheden van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs en als bedoeld in de statuten inzake “De Mare, stichting openbaar basisonderwijs Salland” van 10 december 2014;
gelet op artikel 8, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de gemeenschappelijke regeling “Regeling Toezichthoudend orgaan openbaar primair onderwijs Olst-Wijhe en Raalte” aan te gaan.
Artikel 3. Doelstelling en belang
Het gemeenschappelijk orgaan coördineert en oefent bevoegdheden van de raden uit als bedoeld in artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs, alsmede in de statuten van de Stichting gelet op het belang te voldoen aan de grondwettelijke plicht zorg te dragen voor voldoend openbaar onderwijs in een genoegzaam aantal scholen.
Artikel 5. Taak en bevoegdheden bestuur
Het bestuur oefent de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3 van de regeling uit, voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken.
Artikel 6. Ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met wet
Het bestuur stelt in een speciaal daartoe bijeengeroepen vergadering, waarin alle raden vertegenwoordigd zijn, vast dat het bestuur van de Stichting zijn taak ernstig verwaarloost of in strijd met de wet functioneert als bedoeld in artikel 48, elfde lid van de Wet op het primair onderwijs. Voor dit besluit is een twee derde meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen nodig.
De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste 48 uur voor het houden van de vergadering aan de leden toegezonden. Zij vermelden de zaken waarvoor de vergadering is belegd. Behoudens het bepaalde in het derde lid van artikel 10 kan het bestuur besluiten om ook over andere onderwerpen te beraadslagen en te besluiten.
Artikel 13. Geheimhouding van stukken
Het bestuur kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het bestuur worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het bestuur haar opheft.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het gemeenschappelijk orgaan wordt aangeboden.
Artikel 17. Wijziging begroting
Bij wijziging van de begroting is in het bepaalde in artikel 16 niet van toepassing. Tot een wijziging van de begroting kan, op voorstel van het bestuur, worden besloten, indien de deelnemers aan de regeling hiermee instemmen.
Artikel 19. Toetreding en uittreding
De raad van een gemeente op wiens grondgebied de Stichting een school in standhoudt, die wil toetreden tot deze regeling dient hiertoe een verzoek in bij het bestuur. Het bestuur informeert de raden en willigt het verzoek binnen een maand na ontvangst in en stelt de toegetreden raad en de Stichting hiervan in kennis.
Wanneer de raad het voornemen heeft de Stichting overeenkomstig de terzake geldende statutaire bepalingen te verzoeken de instandhouding van een school op het grondgebied van zijn gemeente aan hem over te dragen, stelt deze het bestuur en de overige raden zes weken voor indiening van dat verzoek schriftelijk en met redenen omkleed daarvan in kennis. Het bestuur komt vervolgens binnen twee weken in vergadering bijeen waarin de raden de gelegenheid hebben hun zienswijze over het voorgenomen verzoek naar voren te brengen.
De besluiten tot wijziging of opheffing van deze regeling, de besluiten tot toetreding of uittreding treden in werking met ingang van de eerste dag van de maand na de dag van bekendmaking.
In het geval van een geschil over de toepassing van de regeling, zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, beslissen gedeputeerde staten.
Bestuur en stichting kunnen overeen komen om gezamenlijk een geschillencommissie op te richten die beiden in voorkomende gevallen adviseert.
Aldus vastgesteld door,
De raad van de gemeente Olst-Wijhe, d.d. 1 juni 2015
de griffier,
B.A. (Bart) Duursema,
de voorzitter,
A.G.J. (Ton) Strien
De raad van de gemeente Raalte, d.d. 25 juni 2015
de griffier,
J.B. (Jan Bouke) Zijlstra
de voorzitter,
M.P. (Martijn) Dadema
Toelichting op de gemeenschappelijk regeling voor een toezichthoudend orgaan openbaar onderwijs.
Plaats en bevoegdheid gemeenschappelijk orgaan.
Ingevolge artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) kunnen de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van twee of meer gemeenten afzonderlijk of tezamen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een meer bepaalde belangen van die gemeenten.
Deze regeling stelt een gemeenschappelijk orgaan in als bedoeld in artikel 8, tweede lid WGR. Het orgaan oefent de bevoegdheden uit die de wet en de statuten van het stichtingsbestuur aan de gemeenten geven op wier grondgebied een openbare school staat. De gemeenteraden dragen deze bevoegdheden op grond van artikel 10, tweede lid WGR over aan het orgaan en kunnen deze niet meer zelf uitoefenen.
Het orgaan is geen rechtspersoon. Ingevolge artikel 10a, eerste lid WGR zijn de deelnemende gemeenteraden echter verplicht hun medewerking te verlenen aan de uitvoering van besluiten die het bestuur van het orgaan neemt. De individuele gemeenteraad kan dus niet een van het orgaan afwijkend besluit nemen of een besluit van het orgaan weigeren uit te voeren.
Individuele gemeenten behouden hun bevoegdheid op de volgende onderdelen:
De verplichting ex art. 48 WPO, elfde lid maatregelen te nemen in het geval van ernstige taakverwaarlozing en handelen in strijd met de wet door het stichtingsbestuur ten aanzien van de openbare school op het grondgebied van de gemeente. De gemeenschappelijke regeling opent wel de mogelijkheid dat het gemeenschappelijk orgaan de maatregelen uitvoert en coördineert. Zie ook de toelichting op artikel 18 van de regeling.
Het uitgangspunt is dat iedere gemeente die de instandhouding van openbare scholen aan het stichtingsbestuur heeft overgedragen deelneemt aan het gemeenschappelijk orgaan. Die gemeente is hiertoe overigens niet verplicht. Dit is een zaak tussen het stichtingsbestuur en die gemeente.
De WGR geeft verscheidene dwingendrechtelijke voorschriften voor de inrichting en organisatie van het gemeenschappelijk orgaan, zoals de terugkerende betrokkenheid van gedeputeerde staten. Wij geven die wettelijk verplichte regeling steeds aan. Ook de totstandkomingsprocedure van de begroting en de rekening en verantwoording is verplicht. Dit heeft bij dit orgaan een onbedoeld effect. Gezien de functie van het orgaan gaat er nauwelijks geld om zodat de omvang en inhoud van de bepalingen naar verhouding te zwaar zijn.
Het gemeenschappelijk orgaan is een bestuursorgaan in de zin van de Awb zodat de daar geldende voorschriften van toepassing zijn.
De school is de openbare school die de Stichting in standhoudt op het grondgebied van de gemeente van de raad (onder g).
Niet de raad van de gemeente die de instandhouding van de school aan de Stichting heeft overgedragen houdt wettelijk toezicht op stichtingsbestuur, maar de raad van de gemeente op wiens grondgebied de school ligt. De geografische factor is doorslaggevend. De omschrijving in de regeling van het begrip “school” sluit hierop aan. Deze omschrijving zorgt ervoor dat zodra door verplaatsing, omzetting of opheffing een gemeente geen openbaar onderwijs meer kent, de betrokken gemeenteraad niet meer kan deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling (de uittredingsregeling van artikel 19 is hierdoor eigenlijk niet nodig ware het niet dat artikel 26, vierde lid WGR zo’n voorziening eist).
Op dezelfde manier valt automatisch de “ontvangende” gemeente die niet bij de oprichting van de Stichting betrokken is geweest onder de begripsomschrijving van de regeling en kan deze, indien gewenst, conform artikel 19 van de regeling toetreden.
Artikel 2 Gemeenschappelijk orgaan.
Ingevolge artikel 10, derde lid WGR dient de regeling een plaats van vestiging te bepalen.
Artikel 3 Doelstelling en belang.
Het gemeenschappelijk orgaan coördineert en oefent de toezichthoudende bevoegdheden uit die de raden op grond van de wet en de stichtingsstatuten hebben. Zie uitgebreider de inleiding op deze toelichting.
De WGR geeft voorschriften voor de organisatie van het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan. Een dagelijks bestuur is niet verplicht (wel bij het openbaar lichaam, dat rechtspersoonlijkheid bezit). Gezien de verwachte beperkte werkzaamheden van het orgaan is alleen gekozen voor een algemeen bestuur. Een ambtelijk secretaris van een der deelnemende gemeenten kan de voorbereiding en de uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur behartigen en voor het nodige (formele) financieel beheer zorgen.
Het tweede lid van dit artikel is conform artikel 13, eerste lid WGR. Het algemeen bestuur bestaat uit leden die uit het midden van de deelnemende gemeenteraden worden aangewezen. Men kan per gemeente meer dan één lid aanwijzen. De regeling dient dit dan te bepalen.
Artikel 20, eerste lid sub a jo vierde lid WGR bevat een opsomming van met het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbare functies en verboden handelingen. Ingevolge het tweede lid zijn die voor het gemeenschappelijke orgaan beperkter.
De vergaderfrequentie is beperkt tot twee keer per jaar.
De jaarlijkse bijeenkomst zou kunnen worden gekoppeld aan het jaarverslag dat het stichtingsbestuur aan de individuele gemeenten moet uitbrengen (art. 48 WPO, achtste lid). Het verslag is een goede aanleiding met elkaar de gang van zaken door te spreken. Hierbij bestaat uiteraard de mogelijkheid het stichtingsbestuur uit te nodigen.
Voor het overige zal het algemeen bestuur hoofdzakelijk incidenteel bijeenkomen indien haar toezichthoudende bevoegdheden daarom vragen.
Artikel 14 Ambtelijk secretaris en kostenverdeling.
Een ambtelijk secretaris kan, onder verantwoordelijkheid van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester, de lopende werkzaamheden voor zijn rekening nemen. Praktisch is hiervoor een ambtenaar te kiezen die werkzaam is bij de gemeente die het voorzitterschap of het secretariaat bekleedt. De (hoogstwaarschijnlijk zeer geringe) kosten van de secretaris keren terug op de begroting en afrekening als bedoeld in artikel 15 en 18 van de regeling.
Deze regeling vloeit dwingendrechtelijk voort uit de artikelen 34 en 35 WGR. De uitvoering van deze procedure is een verantwoordelijkheid van de penningmeester en de ambtelijk secretaris.
Artikel 17 Rekening en verantwoording.
De WGR stelt deze procedure verplicht (artikel 34).
Inschakeling van een registeraccountant is niet verplicht.
Artikel 18 Ernstige taakverwaarlozing. Functioneren in strijd met de wet.
De grondwettelijke ratio achter artikel 48 WPO, elfde lid en de verplichtende strekking van die artikelen verhinderen dat het gemeenschappelijk orgaan hier bevoegd is. Alleen de gemeente op wiens grondgebied zich een openbare school van het stichtingsbestuur bevindt kan beslissen of in de wettelijk bedoelde gevallen zonder maatregelen de continuïteit van het openbaar onderwijs niet langer kan worden gewaarborgd. De wetgeving laat niet toe dat andere gemeenten voor die school via meerderheidsbesluitvorming in het algemeen bestuur beslissen of moet worden ingegrepen. Dat is alleen de verantwoordelijkheid van die ene gemeente. De consequentie is dat ook alleen die gemeente de maatregelen kan bepalen.
De in de regeling neergelegde procedure zorgt ervoor dat alle betrokken gemeenten zo spoedig mogelijk op de hoogte zijn van het voornemen van de betrokken gemeente. Dit is in de praktijk waarschijnlijk een formaliteit, de maatregelen zullen immers niet uit de lucht komen vallen. De betrokken gemeente zal pas na herhaaldelijk overleg en aandringen én met inachtneming van de Awb-procedure tot maatregelen kunnen overgaan.
De regeling opent de mogelijkheid dat het orgaan de uitvoering van de maatregelen op zich neemt. Hiervoor is gekozen omdat het orgaan over het algemeen de gesprekspartner is van het stichtingsbestuur en de kans niet uitgesloten is dat de maatregelen niet zonder gevolg zijn voor de andere deelnemende gemeenten. Het hangt van de maatregelen af het orgaan hiervoor in aanmerking komt. Dit is uiteraard niet het geval wanneer de gemeente bijvoorbeeld besluit het bestuur van de openbare scholen opnieuw zelf uit te oefenen. Er is voor een verzwaarde besluitvorming in het algemeen bestuur gekozen om een brede legitimiteit voor de maatregelen te bewerkstelligen.
Artikel 19 Toetreding en uittreding.
Toetreding is aan de orde wanneer een volgende gemeente de instandhouding van haar openbare scholen aan de Stichting overdraagt. De regeling gaat ervan uit dat iedere nieuwe gemeente wordt toegelaten. Er is geen reden om dat niet te doen. Financiële risico’s of vergelijkbare bezwaren zijn niet aan de orde gezien de doelstelling van de gemeenschappelijke regeling (artikel 3). De gemeenten bundelen hun bevoegdheden ten aanzien van het stichtingsbestuur.
Een gemeente die zijn scholen aan het stichtingsbestuur heeft overgedragen is niet verplicht aan het gemeenschappelijk orgaan deel te nemen.
De regeling bevat geen andere grond voor uittreding dan het geval waarin de Stichting geen openbare school meer in stand houdt op het grondgebied van de gemeente.
Ingevolge artikel 11 WGR kan de regeling een termijn aangeven gedurende welke een of meer van de deelnemers is of zijn vrijgesteld van uit deze regeling voortvloeiende rechten en verplichtingen. De gekozen formulering geeft het algemeen bestuur alle vrijheid in de bepaling van die termijn. Vrijstelling van de rechten lijkt gezien de ratio en het karakter daarvan niet aan de orde.
De betrokkenheid van Gedeputeerde Staten bij de toe- en uittreding van een gemeente volgt uit artikel 26, vierde lid WGR.
Artikel 20 Wijziging van de regeling.
De betrokkenheid van Gedeputeerde Staten bij de wijziging van de regeling volgt uit artikel 26, vierde lid WGR.