Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting in de provincie Groningen |
Citeertitel | Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting in de provincie Groningen |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Volkshuisvesting |
Deze beleidsregel vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit houdende regels ter beperking van de emissie uit huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren (Besluit emissiearme huisvesting).
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | 11-10-2019 | nieuwe regeling | 23-06-2015 Elektronisch Provincieblad, 30-06-2015 | 579927 |
Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 23 juni 2015, nr. 579927, afd. MTZ, tot bekendmaking van het besluit van Gedeputeerde Staten van 23 juni 2015, nr. A.13, tot vaststelling van de Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting in de provincie Groningen.
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; maken bekend dat door Gedeputeerde Staten in hun vergadering van 23 juni 2015, nr. A.13, is vastgesteld hetgeen volgt: Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; Gelet op de artikelen 2, 2a, 19d, 19km en 19kh, vijfde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, de Regeling programmatische aanpak stikstof, paragraaf 3.3.2 van het programma en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Overwegende
• dat het provinciale beleid gericht is op het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingen en activiteiten mits de daarmee gepaard gaande stikstofdepositie de realisatie van de Natura 2000 doelstellingen niet belemmert.
• dat de uitgangspunten voor toedeling van ontwikkelingsruimte op landelijk niveau zijn gereguleerd in de Natuurbeschermingswet 1998, de Regeling programmatische aanpak stikstof en het Programma Aanpak Stikstof.
• dat Gedeputeerde Staten bevoegd gezag zijn voor toestemmingsbesluiten (19km, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998), voor het verlenen van instemming (artikel 2 Natuurbeschermingswet 1998) en voor afgifte van een verklaring van geen bedenkingen (artikel 47b, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998).
• dat het gewenst is dat Gedeputeerde Staten vastleggen op welke wijze aan deze bevoegdheden uitvoering wordt gegeven zodat alle betrokkenen daar in hun beleid, besluitvorming en bij hun initiatieven rekening mee kunnen houden.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder :
Ontwikkelingsruimte: stikstofdepositie die in het kader van het Programma Aanpak Stikstof met betrekking tot een daarin opgenomen Natura 2000-gebied kan worden toegedeeld in of gereserveerd voor besluiten als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, Natuurbeschermingswet 1998;
Toestemmingsbesluit: besluit als bedoeld in artikel 19km, eerste lid, van de wet.
Ingeval een project betrekking heeft op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf voor het houden van landbouwhuisdieren voor de productie van vlees, melk of eieren binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, delen Gedeputeerde Staten bij een toestemmingsbesluit alleen ontwikkelingsruimte toe indien de huisvestingssystemen in dat dierenverblijf een emissiewaarde voor ammoniak hebben die gelijk of lager is dan de waarde die is vermeld in bijlage 1.
Het eerste lid is niet van toepassing op de oprichting, vervanging of uitbreiding van een dierenverblijf als bedoeld in het eerste lid, waarvoor op uiterlijk 30 juni 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend die voldoet aan de indieningsvereisten, bedoeld in hoofdstuk 2 van de Regeling omgevingsrecht.
Groningen, 23 juni 2015.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
M.J. van den Berg, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.
Groningen, 23 juni 2015.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
M.J. van den Berg, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.
Momenteel is het Besluit emissiearme huisvesting in voorbereiding. Dit besluit heeft tot doel de emissie van ammoniak en fijn stof uit dierenverblijven verder te beperken. Daartoe worden voorschriften gesteld die de emissie vanuit dierenverblijven aan een maximum binden. De maximale emissiewaarden worden over de jaren steeds verder aangescherpt. Het aanscherpen van de maximale emissiewaarden uit stallen is een van de bronmaatregelen in de PAS. Het programma treedt eerder in werking dat het Besluit emissiearme huisvesting. Omdat de aanscherping van het besluit onderdeel is van het programma, stellen de provincies vooruitlopend op de inwerkingtreding van het “besluit emissiearme huisvesting” beleidsregels vast.
Tijdelijke beleidsregel betreffende emissiearme huisvesting
In de beleidsregels wordt de voldoening aan aangescherpte emissienormen voor stallen als voorwaarde gesteld voor de toedeling van ontwikkelingsruimte. Hiermee wordt bewerkstelligd dat bij inwerkingtreding van de PAS bedrijven wel moeten voldoen aan de aan de strengere emissie-eisen.
In AERIUS Calculator wordt voor de berekening van de stikstofdepositie uit stallen gewerkt met specifieke emissiefactoren voor de onderscheiden stalsystemen die bij deze aangescherpte emissienormen horen (de zogenoemde “RAV-codes”). Hiermee is verzekerd dat nieuwe vergunningaanvragen waarbij een beroep wordt gedaan op ontwikkelingsruimte worden behandeld overeenkomstig de afspraken zoals deze gemaakt zijn in het kader van de Generieke maatregelen landbouw in de PAS.
Deze beleidsregel kan worden toegepast tot het moment van inwerkingtreding van het Besluit emissiearme huisvesting en zal daarna komen te vervallen. De beleidsregel sluit zo goed mogelijk aan op het ontwerp van het Besluit emissiearme huisvesting. Dat houdt onder meer ook in dat in de beleidsregel voor het toedelen van ontwikkelingsruimte wordt gedifferentieerd naar duurzaamheidskenmerken, conform het ontwerp Besluit emissiearme huisvesting.
1 Indien het batterijhuisvesting betreft waarbij in het huisvestingssysteem een droogtunnel is geïntegreerd, bedraagt de emissiewaarde 0,016.
2 De emissiewaarde geldt uitsluitend voor huisvestingssystemen met mechanische ventilatie.