Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening loonkostensubsidie Participatiewet |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie Participatiewet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 6 tweede lid Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2015 | 01-04-2015 | 21-08-2017 | Nieuwe regeling | 15-06-2015 Stadsnieuws 2015, 26 | RB15.0029 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
loonwaarde: vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 15 juni 2015.
Koen Schuiling, voorzitter
Mr. drs. M. Huisman, griffier
Toelichting Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet
Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:
Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de wet. Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de wet).
In de Re-integratieverordening Participatiewet is de doelgroep aan wie een re-integratievoorziening wordt aangeboden beperkt in verband met het inkomen en het vermogen. Als het gezinsinkomen hoger is dan de bijstandsnorm en het vermogen meer is dan de vermogensgrens zoals bepaald in de wet, wordt geen aanbod gedaan. Dat is ook van toepassing op de loonkostensubsidie.
Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan moet het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vaststellen (artikel 10d, eerste lid, van de wet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.
Het is niet toegestaan om een subsidieplafond in te stellen. In artikel 10d van de wet is bepaald dat als een werkgever een dienstbetrekking aangaat met iemand uit de doelgroep loonkostensubsidie, het college deze subsidie moet verstrekken.
De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon uit de doelgroep loonkostensubsidie verrichte arbeid in een functie. De loonwaarde wordt vastgesteld naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de wet).
De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet zijn van toepassing. Ze zijn niet herhaald in deze verordening.
Artikel 2 Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie
In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:
personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
De begrenzing voor wat betreft het inkomen is opgenomen in de Re-integratieverordening Participatiewet versie en is ook van toepassing op het instrument loonkostensubsidie.
Bij de vaststelling of iemand behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie kan het college zich laten adviseren. In artikel 4 van deze verordening is opgenomen op welke wijze de loonwaarde wordt bepaald. Het college draagt de personen voor die zouden kunnen behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie. Op basis van het advies beslist het college of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan besloten worden het advies niet te volgen.
In artikel 10d van de Participatiewet is geregeld dat het college een loonkostensubsidie kan verstrekken aan een werkgever die de intentie heeft om een arbeidsovereenkomst aan te gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Ook is in dit artikel geregeld dat het college de persoon eerst een proefplaatsing kan aanbieden met het oog op de vaststelling van een reële loonwaarde. Het college bepaalt de loonkostensubsidie nadat de loonwaarde is vastgesteld. De loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70% van het wettelijk minimum loon voor de werkgever gedurende de dienstbetrekking.
Artikel 4 Wijze bepalen loonwaarde
De wijze van bepalen van de loonwaarde is in regionaal verband bepaald. Binnen de arbeidsmarktregio Noord Holland Noord is gekozen voor Dariuz. Dit is een gecertificeerd meetinstrument, waarmee de loonwaarde op zo objectief mogelijke wijze kan worden vastgesteld door daartoe opgeleide en gekwalificeerde professionals.
Dit artikel behoeft geen nadere uitleg.
De terugwerkende kracht tot 1 april 2015 is opgenomen in de verordening, zodat de toekenningen van loonkostensubsidie en de loonwaarde metingen die gedaan zijn na 1 april 2015 onder de werking van deze verordening vallen. Voor de datum van 1 april 2015 zijn er geen loonwaarde metingen gedaan.