Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldambt

Beleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldambt
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015
CiteertitelBeleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 22a, vierde lid, onderdelen b. en c. en artikel 33, vierde lid van de Participatiewet
  2. Artikelen 1:3, vierde lid en 3.42 en titel 4.3 (Beleidsregels) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Onbekend

26-05-2015

Elektronisch gemeenteblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

Gelezen het collegevoorstel van cluster Maatschappelijke Zaken tot vaststelling van beleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015;

gezien het advies van de WMO raadt;

gezien artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat duidelijkheid is gewenst over de wijze waarop het college uitleg en uitvoering geeft aan artikel 22a, vierde lid, onderdelen b en c, en artikel 33, vierde lid van de Participatiewet;

gelet op de bepalingen van de Participatiewet en artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015

luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet en het Burgerlijk Wetboek.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt

  • 2.

    de wet: de Participatiewet;

  • 3.

    huurder: een huurder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 4.

    kostganger: de huurder die op grond van de overeenkomst ook maaltijden van de verhuurder afneemt;

  • 5.

    woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet op de

huurtoeslag, evenals een woonwagen of woonschip als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet;

  • 6.

    huurprijs: de huurprijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

  • 7.

    basishuur: de basishuur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag;

  • 8.

    Recofa-richtlijnen: bepalingen ten aanzien van woonlasten die zijn ontwikkeld en worden onderhouden door de Werkgroep Rekenmethode 'Vrij te laten bedrag' (VTLB) van Recofa. Recofa is het landelijke overlegorgaan van rechters-commissarissen in faillissementen en surseances van betaling.

Artikel 2 Toepasselijkheid
  • 1.

    De bepalingen van deze beleidsregels gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze beleidsregels alleen als beide echtgenoten 21 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 2.

    De bepalingen van de beleidsregels laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Artikel 3 Commerciële relatie bij (onder-)(ver-) huur en kostganger-/kostgeverschap

De belanghebbende moet de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in artikel 22a, vierde lid, onderdeel b of onderdeel c, van de wet, bij het college inleveren. Het college beschouwt die overeenkomst als een commerciële relatie als:

  • ·

    de wederzijdse rechten en verplichtingen er nauwkeurig in zijn afgebakend;

  • ·

    er een commerciële prijs, als bedoeld in artikel 4 of artikel 5, is overeengekomen;

  • ·

    in de overeenkomst een periodieke verhoging van de prijs is afgesproken en

  • ·

    de belanghebbende kan aantonen dat de commerciële prijs wordt betaald (bankafschriften/betalingsbewijzen van meerdere maanden).

Artikel 4 Commerciële prijs bij (onder-)(ver-) huur

Er is sprake van een commerciële prijs bij (onder-)(ver-) huur als de huurprijs minimaal de basishuur bedraagt. Als de huurprijs inclusief de water- en energielasten is (all-in huur), wordt onder een commerciële prijs verstaan een bedrag van ten minste 100/60 x de basishuur.

Artikel 5 Commerciële prijs bij kostganger-/kostgeverschap

Van een commerciële prijs bij kostganger-/kostgeverschap is sprake als er een prijs is overeengekomen van in elk geval: de commerciële prijs, bedoeld in artikel 4, vermeerderd met een bedrag voor de maaltijden. Het bedrag voor de maaltijden is het forfaitaire bedrag voor maaltijden per dag dat in de Recofa-richtlijnen is opgenomen, omgerekend naar een bedrag per maand (365 x forfaitaire bedrag / 12). Het maandbedrag voor de maaltijden wordt jaarlijks opnieuw berekend en wordt met € 5 naar boven afgerond.

Artikel 6 Inkomsten uit commerciële verhuur en kostgeverschap

1.De inkomsten uit commerciële verhuur, als bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van een forfaitair bedrag per maand voor de kosten die de verhuurder in verband met de verhuur maakt (kosten voor energie, afschrijving van meubilair en dergelijke). Dit bedrag is

het forfaitaire bedrag per dag dat in de Recofa-richtlijnen voor deze kosten is opgenomen, omgerekend naar een bedrag per maand (365 x forfaitaire bedrag / 12).

  • 2.

    De inkomsten van een of meerdere kostganger(s), als bedoeld in artikel 33, vierde lid van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van een forfaitair bedrag per maand voor de kosten die de kostgever in verband met het kostgeverschap maakt (kosten voor energie, afschrijving van meubilair en dergelijke alsmede kosten voor de maaltijden). Dit bedrag is de som van de forfaitaire bedragen per dag die in de Recofa-richtlijnen voor deze twee kostensoorten zijn opgenomen, omgerekend naar een bedrag per maand (365 x som van de forfaitaire bedragen / 12).

  • 3.

    Het bedrag dat wordt vrijgelaten, wordt jaarlijks opnieuw berekend. De grondslag van de berekening vloeit voort uit de Recofa-richtlijnen met een afronding van € 5 naar boven.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen van deze beleidsregels buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan gelet op het belang van de aanvrager / belanghebbende leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8 Afwijking regels

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen warden aangehaald als beleidsregels Participatiewet commerciële prijs kostendelersnorm en verlagen uitkering in verband met inkomsten uit commerciële verhuur gemeente Oldambt 2015

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt d.d. 26 mei 2015

De secretaris De burgemeester,

H.J.J. Groothuis P. Smit

Toelichting Algemeen

ALGEMENE TOELICHTING

 

De verplichting van de gemeenteraad om een toeslagenverordening vast te stellen vervalt per 1 januari 2015. In de artikelen 20, 21 en 22 van de Participatiewet wordt immers de toeslag in verband met het niet kunnen delen van kosten in de basisnorm voor een alleenstaande (ouder) opgenomen. Artikel 22a van de Participatiewet (kostendelersnorm) zorgt ervoor dat de bepalingen over verlaging wegens het kunnen delen van kosten ook overbodig zijn.

 

Bij het bepalen of de kostendelersnorm van toepassing is, dient duidelijk te zijn of er sprake van een huurrelatie met een commerciële huurprijs. Ook kan het college inkomsten uit (woning)verhuur aanmerken als inkomsten zoals bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de Participatiewet als daarmee nog geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 22a, eerste tot en met derde lid, van de Participatiewet. Aangezien de wet niet (duidelijk) aangeeft wat onder inkomsten uit (woning)verhuur wordt verstaan, is dat in deze beleidsregels opgenomen.

TOELICHTING PER BELEIDSREGEL

Artikel 1 Begripsbepalingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Awb en de wet niet afzonderlijk te definiëren in de beleidsregels. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de wet ook de beleidsregels moeten worden gewijzigd.

Lid 2

Er is voor gekozen om aansluiting te zoeken bij de regels rondom de berekening van de huurtoeslag door de Belastingdienst. Bij de berekening van huurtoeslag wordt rekening gehouden met een minimumgrens voor de maandelijkse huur. Dit minimumhuurbedrag zou ook bij de vaststelling van een commerciële relatie gebruikt kunnen worden. Deze keuze biedt het voordeel dat de gemeente een vast bedrag hanteert dat jaarlijks door het Rijk wordt bijgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente de onderliggende beleidsregels niet jaarlijks hoeft aan te passen.

Lid 2 onderdeel 5: woning

Het begrip 'woning' is in artikel 1 van deze beleidsregels gedefinieerd omdat de tekst van de Participatiewet nergens een omschrijving geeft van dit begrip. Wel vermeldt artikel 3, zesde lid, van de Participatiewet dat in de Participatiewet en de daarop berustende bepalingen onder een woning mede een woonwagen of een woonschip verstaan moet worden. Voorts volgt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Participatiewet dat voor de invulling van het begrip woning kan worden aangesloten bij de Wet op de huurtoeslag. Daarom is in dezebeleidsregels bepaald dat onder 'woning' wordt verstaan: een woning zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet op de huurtoeslag, evenals een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Participatiewet.

Artikel 3 Commerciële relatie bij (onder)(ver-) huur en kostganger-/kostgeverschap

De hier gestelde voorwaarden sluiten aan bij de jurisprudentie die de Centrale Raad van Beroep, het hoogste rechtsorgaan op het gebied van de sociale zekerheid, in de loop der jaren over dit onderwerp heeft ontwikkeld.

Artikel 4 Commerciële prijs bij (onder-)(ver) huur

De Belastingdienst hanteert als bedrag voor commerciële huur een bedrag inclusief kosten van water en energie. 60% van dit bedrag komt overeen met de basishuur, 40% met de som van de bedragen die de Belastingdienst hanteert voor de waarde die waterverbruik en energieverbruik voor verschillende doeleinden in het economische verkeer vertegenwoordigen. Hieruit blijkt in de eerste plaats dat de basishuur als ondergrens voor de commerciële huur kan worden gehanteerd. In de tweede plaats blijkt dat een commerciële all-in huur is te bepalen op de manier die in dit artikel wordt vermeld.

Artikel 5 Commerciële prijs bij kostganger-/kostgeverschap

Op grond van artikel 33, vierde lid, van de Participatiewet moeten als bijzonder inkomen worden aangemerkt de lagere algemene noodzakelijke kosten als de belanghebbende de woning bewoont met een of meerdere huurders, onderhuurders of kostgangers als daarmee nog geen rekening is gehouden bij het vaststellen van de kostendelersnorm (artikel 22a, eerste tot en met derde lid, van de Participatiewet). Dit betekent dat het college de werkelijk genoten inkomsten niet meer volledig op basis van dat artikel kan korten indien met deze inkomsten al rekening is gehouden in het kader van de kostendelersnorm.

 

Volledig zakelijke relaties zoals (onder-) huurderschap en kostgangerschap, blijven voor de kostendelersnorm buiten beschouwing. Bij deze relaties is sprake van deelname aan het economisch verkeer, waarbij de verhuurder/kostgever een commerciële prijs vraagt voor de huur van de woning en de geleverde diensten en de huurder deze commerciële prijs betaalt. In deze situaties is het uitgangspunt dat de kosten niet op dezelfde wijze warden gedeeld als met woningdelers die geen onderlinge zakelijke relatie met elkaar hebben.

Artikel 6 Inkomsten uit commerciële verhuur en kostgeverschap Lid 1

Om tot een uniforme richtlijn te komen bij het korten op de uitkering op grond van artikel 33, vierde lid, van de Participatiewet, is gekozen voor de bepalingen over woonlasten uit de zogenaamde Recofa-richtlijnen. Die richtlijnen zijn ontwikkeld en worden onderhouden door de Werkgroep Rekenmethode 'Vrij te laten bedrag' (VTLB) van Recofa. Recofa is het

landelijke overlegorgaan van rechters-commissarissen in faillissementen en surseances van betaling.

 

In de Recofa-richtlijnen is een forfaitair bedrag per dag opgenomen voor de kosten van energie, afschrijving van meubilair en dergelijke. Er wordt vanuit gegaan dat dit de kosten zijn die de verhuurder per dag maakt in verband met de verhuur. Het bedrag wordt naar een maandbedrag omgerekend en vervolgens naar boven afgerond. Al het meerdere moet op de bijstandsuitkering van de verhuurder in mindering worden gebracht.

Lid 2

Voor de forfaitaire kosten van een kostgever is ook aansluiting gezocht bij de Recofa-richtlijnen. In het geval van een kostganger wordt het forfaitaire bedrag voor maaltijden bij het forfaitaire bedrag voor inwoning geteld. Er wordt vanuit gegaan dat dit de kosten zijn die de kostgever per dag maakt in verband met het kostgeverschap. Het totaalbedrag wordt naar een maandbedrag omgerekend en vervolgens naar boven afgerond. Al het meerdere moet op de bijstandsuitkering van de kostgever in mindering worden gebracht.

 

Zijn er meerdere kostgangers, dan moet een schaalverdeling worden gemaakt. Voor de tweede inwoner wordt dan 80% van het forfaitaire bedrag genomen, voor de derde 70% en zo verder (deze percentages zijn berekend met behulp van de uitgaven aan voeding en budgetonderzoeken van het CBS).

Lid 3

De (bedragen in de) Recofa-richtlijnen worden jaarlijks aangepast. In het verlengde hiervan worden ook de bedragen, die in deze beleidsregels worden genoemd of eruit voortvloeien, aangepast. De afronding vindt plaats op € 5 naar boven.

Artikel 7 Hardheidsclausule

In de dagelijkse uitvoeringspraktijk kan de toepassing van de beleidsregel in incidentele gevallen leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. Het college kan in een dergelijk geval ten gunste van de belanghebbende afwijken van de beleidsregel.

Artikel 8 Afwijking regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 9 Citeer en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.