Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldebroek

Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldebroek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015
CiteertitelVerordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Participatiewet, artikel 47.
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.1.3., lid 3.
  3. Jeugdwet, hoofdstuk XI

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling

27-11-2014

Gemeenteblad, 04-12-2014

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015

Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015

 

Kenmerk: 183879

 

 

 

De raad van de gemeente Oldebroek;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

 

gelet op artikel 47 van de Participatiewet (PW), artikel 2.1.3 derde lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en hoofdstuk XI van de Jeugdwet;

 

overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels dient te stellen op welke wijze inwoners, cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van deze wetten;

 

overwegende voorts dat het voor inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op het lokale beleid;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015.

 

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. cliënt: degene die een beroep doet op ondersteuning door de gemeente binnen het Sociaal Domein.

b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek.

c. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Oldebroek.

d. adviesraad: het door het college ingestelde orgaan dat het college adviseert over beleidskaders binnen het Sociaal Domein in de gemeente Oldebroek.

e. inwoners: natuurlijke- en rechtspersonen die een bijdrage leveren aan het Sociaal Domein in de gemeente Oldebroek.

f. Sociaal Domein: beleidsterreinen gericht op de sociale positie van de gemeente en haar inwoners en alle netwerken, instellingen, scholen, ondernemers die daaraan een bijdrage leveren.

 

Hoofdstuk 2. Adviesraad

Artikel 2. Doel

1. De adviesraad wordt ingesteld om de inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordigers actief te betrekken bij de voorbereiding en de uitvoering van het beleid binnen het Sociaal Domein.

2. De adviesraad is klankbord voor zowel de inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordigers, als voor het college.

3. De adviesraad vormt een brug tussen inwoners en de gemeente Oldebroek.

 

Artikel 3. Taken

1. De adviesraad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het college met betrekking tot voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het beleid Sociaal Domein.

2. De adviesraad signaleert relevante ontwikkelingen en knelpunten op het gebied van het Sociaal Domein.

3. De adviesraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van individuele klachten, bezwaarschriften of andere zaken met betrekking tot een individuele cliënten, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen.

4. De adviesraad brengt jaarlijks vóór 1 mei verslag aan het college uit van de activiteiten, bevindingen en kosten over het voorgaande jaar, waarbij in ieder geval wordt aangegeven:

a. het aantal uitgebrachte gevraagde en ongevraagde adviezen

b. op welke wijze en in welke frequentie de adviesraad contact heeft gehad met inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordigers;

c. op welke wijze eventuele klankbordgroepen betrokken zijn geweest bij de adviezen;

d. op welke wijze de financiële middelen zijn besteed.

 

Artikel 4. Samenstelling

1. De adviesraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling vormt van inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordiger binnen de beleidsterreinen van het Sociaal Domein.

2. In de adviesraad kunnen zowel inwoners, als cliënten en/of hun vertegenwoordigers zitting hebben.

3. Tenminste 75% van het maximaal aantal leden als vermeld in het vijfde lid dient woonachtig te zijn in de gemeente Oldebroek.

4. De overige leden moeten een aantoonbare binding hebben met de gemeente Oldebroek.

5. De adviesraad bestaat uit maximaal 13 leden.

 

Artikel 5. Selectie en benoeming van de leden

1. De voorzitter en de leden, worden, op basis van een profielschets, geworven en voorgedragen door een door het college in te stellen selectiecommissie of door de zittende adviesraad.

2. De secretaris, plaatsvervangend secretaris en plaatsvervangend voorzitter worden door de leden uit hun midden voorgedragen.

3. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd voor een periode van maximaal 4 jaar;

4. De adviesraad stelt een zodanig rooster van aftreden op, dat de continuïteit van kennis en ervaring zoveel als mogelijk is gewaarborgd.

5. Herbenoeming kan, op voordracht van een meerderheid van de leden, eenmaal plaatsvinden.

 

Artikel 6. Beëindiging benoeming leden

1. De benoeming eindigt als de termijn als bedoeld in artikel 5, lid 3 t/m 5 is verstreken.

2. In afwijking van het vorige lid eindigt de benoeming als het lid niet (meer) voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 4, lid 3, dan wel lid 4.

3. Een lid kan te allen tijde zijn benoeming beëindigen door dit schriftelijk te melden aan de adviesraad en het college.

4. Tenslotte kan het college de benoeming van een lid beëindigen, als de meerderheid van de adviesraad dit schriftelijk heeft verzocht aan het college.

 

Artikel 7. Kosten

1. De adviesraad krijgt van het college de beschikking over een werkbudget.

2. Het werkbudget wordt jaarlijks vastgesteld op basis van een begroting van de adviesraad.

3. De begroting moet vóór 1 september van het voorafgaande jaar worden ingediend bij het college.

 

Hoofdstuk 3. Werkwijze

Artikel 8. Vergaderingen

1. De adviesraad vergadert minimaal zes keer per jaar plenair.

2. De data van de vergadering worden zo mogelijk afgestemd op de data van de raadsvergaderingen.

3. Het college wijst een contactpersoon vanuit de gemeente aan en een notulist voor verslaglegging van de vergaderingen.

4. De vergaderingen van de adviesraad zijn openbaar, tenzij een meerderheid van de leden anders heeft bepaald of het college daarom heeft gevraagd.

5. Ten minste twee maal per jaar nemen de portefeuillehouders op het gebied van het Sociaal Domein deel aan een vergadering, waarbij de portefeuillehouders in ieder geval de vergadering bijwonen, waarin het verslag over het voorgaande jaar wordt toegelicht.

6. Tenzij de adviesraad anders beslist, is tijdens een vergadering ambtelijke ondersteuning aanwezig.

7. (Vertegenwoordigers van) het college en de leden kunnen uiterlijk tot twee weken voor de vergaderdatum bij de secretaris agendapunten en stukken voor de vergadering indienen.

8. De secretaris van de adviesraad draagt zorg voor het samenstellen van de agenda van de vergadering.

9. De contactpersoon zorgt voor vergaderruimte en vermenigvuldiging en verzending van de agenda en bijbehorende stukken.

10. De agenda en stukken wordt ten minste één week voor de vergadering aan de leden en de ambtelijke ondersteuning toegezonden.

 

Artikel 9. Advies

1. Ten behoeve van een advies kan de adviesraad aanvullende informatie vragen bij het college;

2. Het college verstrekt de aanvullende informatie als bedoeld in lid 1 voor zover dit niet in strijd is met enige wettelijke bepaling of het algemeen belang

3. Het college geeft binnen twee weken na behandeling van het voorstel in haar vergadering een reactie op een door de adviesraad uitgebracht advies.

4. Het advies met de reactie van het college wordt ter informatie aangeboden aan de raad, indien het voorstel waarop advies is gegeven onderdeel is van de besluitvorming door de raad.

 

Artikel 10. Overgangsbepaling

De benoemingen van de leden op grond van de Verordening burgerparticipatie maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009, zoals die op de dag voor de dag van de inwerkingtreding van deze verordening van kracht waren, worden geacht benoemingen in het kader van deze verordening te zijn, totdat die benoemingstermijn op grond van de Verordening burgerparticipatie maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009 verstreken is.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015;

2. De Verordening burgerparticipatie maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009 wordt met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken;

3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein

2015.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de gemeenteraad van Oldebroek

op 27 november 2014.

, voorzitter mr. A. Hoogendoorn,

, griffier J. Tabak.

Algemene toelichting

 

Voor wat betreft de medezeggenschap van inwoners, doelgroepen en professionals worden minimaal de wettelijke verplichtingen geborgd. Bepalend in de feitelijke vormgeving is echter de ambitie in het sociaal domein zaken passend te organiseren in mens- en contextgedreven vormen.

 

Het doel van medezeggenschap in het sociale domein is een werkwijze voor het hele sociale domein waarbij inwoners, (vertegenwoordigers van) doelgroepen/cliënten en maatschappelijke organisaties:

• Betrokken worden bij de voorbereiding van beleid en verordeningen;

• Mogelijkheden hebben om beleidsinitiatieven in te dienen en om het college van gevraagd en ongevraagd advies te voorzien; en

• Mogelijkheden hebben om met de gemeente en met elkaar over de beleidsuitvoering in gesprek te gaan.

 

Met deze verordening wordt dus ook uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2.1.3 derde lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en hoofdstuk XI van de Jeugdwet. Daarin staat:

De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers:

a. In de gelegenheid worden gesteld voorstellen voor het beleid te doen;

b. vroegtijdig in staat worden gesteld gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen;

c. worden voorzien van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen;

d. deel kunnen nemen aan periodiek overleg;

e. onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

f. worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

 

Wat de wetten onder “cliënten” verstaan, wordt beschreven in artikel 7, eerste lid, onder a van de Participatiewet (PW), in artikel 1.1.1., eerste lid, onder “cliënt” van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en in artikel 1.1., onder “Jeugdige” van de Jeugdwet.

 

Dit betreft:

1. Personen die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening en

• die algemene bijstand ontvangen volgens de PW, of

• als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, 35, vierde lid, onderdelen b en c, en 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend,

• als bedoeld in artikel 10, tweede lid,

• met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw),

• met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW),

• met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

• niet-uitkeringsgerechtigden

2. Personen die gebruik maken van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de Wmo;

3. Personen die:

• de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,

• de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of

• de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begrippen

Lid 1

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet (PW), de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

 

Lid 2

Begrippen die niet in de wetten staan zijn:

 

Client: in afwijking van het begrip cliënt, zoals dat staat omschreven in de Wmo wordt voor deze verordening onder cliënt iedere belanghebbende verstaan, die een beroep doet op ondersteuning in het gehele Soiciaal Domein.

 

Adviesraad: een groep vertegenwoordigers van de personen die in de algemene toelichting uitgebreid beschreven zijn als cliënten. De adviesraad gaat zich buigen over activiteiten op het gebied van het Sociaal Domein, of te wel de beleidsterreinen waarop de doelgroep een beroep kan doen.

 

Inwoners: in het kader van deze verordening wordt met de omschrijving van het begrip inwoners aangegeven dat het gaat om iedere inwoner van de gemeente Oldebroek en organisatie in die in de gemeente Oldebroek een bijdrage leveren aan het Sociaal Domein.

 

Verder staat in artikel 1 lid 2 wat we in deze verordening verstaan onder, het college, de raad en Sociaal Domein.

 

Artikel 2. Doel van de adviesraad

Lid 1 beschrijft het doel van de adviesraad. Dit staat in de wetten beschreven, namelijk “betrokken bij de uitvoering van de wet”. Wat hieronder moet worden verstaan staat hiervoor in de algemene toelichting vermeld.

De wijze waarop de gemeente Oldebroek de inwoners en cliënten betrekt, is door de adviesraad actief te laten deelnemen in de beleidsontwikkeling. Dit betekent dat zij betrokken wordt bij alle beleidsmatige stukken die voor besluitvorming aan het college en aan de gemeenteraad worden aangeboden.

 

Lid 2 beschrijft een ander doel van de adviesraad, namelijk dat zij dient als klankbord van de inwoners en cliënten. Hier bedoelt de gemeente Oldebroek mee, dat de adviesraad het college informeert over haar standpunt namens alle cliënten en namens alle klankbordgroepen en andere organisaties die in de gemeente actief zijn binnen het Sociaal Domein.

In lid 3 wordt de doelstelling van de adviesraad aangegeven dat zij een verbinding vormen tussen inwoners, cliënten en organisaties binnen het Sociaal Domein en de gemeente Oldebroek.

 

Artikel 3. Taken

In lid 1 wordt aangegeven dat de adviesraad advies geeft aan het college over voorgenomen beleid of over het huidige beleid. Dit kan zowel gevraagd als ongevraagd. Het college is verplicht om de adviesraad advies te vragen als het gemeentebestuur beleid wil aanpassen of nieuw beleid wil introduceren. Het is ook mogelijk om als adviesraad een voorstel te doen voor aanpassing van het huidige beleid. Dit kan door ongevraagd advies te geven aan het college.

 

In lid 2 wordt aangegeven dat de adviesraad ook een signaalfunctie heeft op het terrein van het Sociaal Domein.

 

In lid 3 is opgenomen dat de adviesraad niet bevoegd is om advies te geven op (voorgenomen) besluiten die betrekking hebben op een individueel persoon of huishouden en ook niet op organisatie- of personeelsbeleid.

Voorbeelden hiervan zijn:

- een individueel besluit op een melding of een aanvraag;

- een (voorgenomen) besluit van het college op een bezwaarschrift;

- een (voorgenomen) besluit van het gemeentebestuur op reorganisatie van een afdeling die zich met het Sociaal Domein bezig houdt;

- afhandeling van individuele klachten.

Hiervan zijn uitgezonderd de hierbij gehanteerde procedures en regelingen, omdat dit een algemeen karakter heeft die voor iedere belanghebbende geldt. De adviesraad behartigt het collectief belang van de inwoners, cliënten en/of hun vertegenwoordigers, maar geen individuele belangen.

 

Lid 4 beschrijft een hele concrete taak van de adviesraad, namelijk verantwoording afleggen aan het college over de manier waarop de adviesraad haar taken doet. Enerzijds moet de adviesraad de uitgaven verantwoorden, anderzijds moet de adviesraad ook haar bestaansrecht verantwoorden, nl. in hoeverre zij haar vertegenwoordigende rol heeft ingevuld in het afgelopen jaar. Hoe de adviesraad invulling geeft aan het raadplegen van degenen die zij vertegenwoordigen is aan de adviesraad.

Hoe de adviesraad deze verantwoording aan het college doet, is niet beschreven. Dit is aan de adviesraad om te bepalen.

 

Artikel 4. Samenstelling

Omdat het niet mogelijk is om alle cliënten persoonlijk te betrekken bij de uitvoering van de wetten, ligt het voor de hand een adviesraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van inwoners, cliënten of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties.

Dit betekent dat lid van de adviesraad kunnen worden:

- iedereen die zelf gebruik maakt van een voorziening als beschreven in de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet of een van de aanpalende wetten binnen het gehele Sociaal Domein, zoals bijvoorbeeld de WIA, Anw, IOAW of IOAZ.

- vertegenwoordigers van belangenorganisaties (geen aanbieder zijnde) die in de gemeente Oldebroek werken binnen het Sociaal Domein.

- burgers met kennis van het Sociaal Domein of delen daarvan, voor zover deze niet vallen onder de hiervoor genoemde groepen en zelf ook geen aanbieder zijn.

 

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de adviesraad een goede afspiegeling vormt van alle belanghebbenden binnen het Sociaal Domein. Onder belanghebbenden worden hier geen professionele organisaties verstaan die diensten/zorg verlenen.

Een evenredige vertegenwoordiging in de adviesraad is het uitgangspunt van de verordening. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (Zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nr. 169)

 

Het blijft echter slechts uitgangspunt voor zover het redelijkerwijs mogelijk is. Het is bijvoorbeeld eenvoudiger om een gepensioneerde oudere die gebruik maakt van een voorziening uit de Wmo als lid te krijgen dan een jeugdige die gebruik maakt van een voorziening uit de Jeugdwet.

 

De leden moeten in principe daadwerkelijk in de gemeente Oldebroek wonen. Er mogen slechts enkele leden (maximaal 3) buiten de gemeente Oldebroek wonen, maar dan moeten zij wel een aantoonbare binding met de gemeente Oldebroek hebben. Bijvoorbeeld iemand die in de gemeente Oldebroek werkt binnen het Sociaal Domein of een vertegenwoordiger is van een cliënt. Er is er voor gekozen geen limitatieve opsomming te geven om een bepaalde mate van flexibiliteit te houden, waarbij kennis en ervaring van kandidaten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de adviesraad essentieel is. In voorkomende gevallen neemt het college pas een beslissing na overleg met de adviesraad.

 

De adviesraad bestaat uit maximaal 13 leden. Dit aantal is gekozen om de besluitvorming binnen de adviesraad slagvaardig te houden. Mochten het niet mogelijk zijn om 13 leden te werven, dan wordt een oneven aantal geadviseerd, zodat bij stemming altijd een meerderheid ontstaat.

 

Artikel 5. Selectie en benoeming van de leden

Op basis van een profielschets kunnen kandidaten zich beschikbaar stellen of kan de huidige adviesraad kandidaten voordragen aan een in te stellen selectiecommissie. Omdat de voorzitter een verbindende positie inneemt wordt in ieder geval voor deze functie een afzonderlijke profielschets opgesteld.

 

In lid 2 is aangegeven dat de voor de adviesraad belangrijke functies als de secretaris, plaatsvervangend secretaris en plaatsvervangend voorzitter door de leden van de adviesraad uit hun midden worden voorgedragen.

 

De leden worden in principe benoemd voor een termijn van 4 jaar. Op verzoek van een lid of op verzoek van de selectiecommissie, kan een lid ook worden benoemd voor een kortere periode. Omdat het belangrijk is dat de continuïteit gewaarborgd is moet een zodanig rooster van aftreden worden opgesteld dat dit gewaarborgd is. Daarbij is het van belang dat in ieder geval de voorzitter en de secretaris niet gelijktijdig aftreden. Het wordt aan de adviesraad overgelaten een zodanig rooster op te stellen. Dit kan bijvoorbeeld worden opgenomen in een huishoudelijk reglement.

 

De leden kunnen benoemd worden voor een tweede termijn, als de meerderheid van de (overige) leden van de adviesraad het eens zijn met herbenoeming. Ook dit is in principe 4 jaar, tenzij het lid zelf of de selectiecommissie anders verzoekt.

 

Artikel 6. Beëindiging benoeming leden

Er zijn drie manieren waarop een persoon geen lid meer kan zijn van de adviesraad:

1. Automatisch omdat de (tweede) termijn is afgelopen of omdat de persoon niet meer woon-achtig is in de gemeente Oldebroek en/of geen aantoonbare binding meer heeft met de gemeente Oldebroek;

2. Door schriftelijk de benoeming te beëindigen omdat de persoon geen lid meer wil zijn van de adviesraad of;

3. Omdat de meerderheid van de adviesraad het lidmaatschap van de persoon niet meer wenselijk acht.

Bij deze laatste situatie beslist het college na het toepassen van hoor en wederhoor.

 

Artikel 7. Kosten

Het college geeft de adviesraad een werkbudget om activiteiten te kunnen uitvoeren die verband houden met bijvoorbeeld deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten. Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht als er een bewijsstuk van de gemaakte kosten aan het college kan worden getoond. Het werkbudget wordt door het college jaarlijks vastgesteld op basis van een door de adviesraad in te dienen begroting. Deze begroting moet jaarlijks vóór 1 september bij het college worden ingediend onder vermelding van de te verwachten kosten per onderwerp en de planning van de bestedingen.

 

Artikel 8. Vergaderingen

De adviesraad vergadert minimaal zes keer per jaar waarbij alle leden van de adviesraad wordt uitgenodigd. Het is wenselijk om aan te sluiten op de raadsvergaderingen, zodat een het besluitvormingstraject zo kort mogelijk is..

 

Het college wijst een ambtenaar aan als contactpersoon vanuit de gemeente. Dit is doorgaans iemand die betrokken is bij de beleidsontwikkeling binnen het Sociaal Domein.

Daarnaast wijst het college in samenspraak met de adviesraad een notulist aan voor verslaglegging van de vergaderingen.

 

De leden 4 tot en met 6 van dit artikel gaan over de aanwezigen bij de vergadering.

Deze vergaderingen zijn in principe openbaar. Omdat er agendapunten kunnen zijn die nog niet geschikt zijn voor de openbaarheid kan een meerderheid van de leden, al dan niet op verzoek van het college, besluiten dat de vergadering niet openbaar is.

 

Ten minste twee maal per jaar, sluit de portefeuillehouder met de portefeuille Sociaal Domein of de portefeuillehouders die zich bezig houden met de beleidsterreinen van het Sociaal Domein aan bij een plenaire vergadering. De wethouder is in ieder geval aanwezig als het verslag over het voorgaande jaar wordt toegelicht.

Bij de vergaderingen is ook ambtelijke ondersteuning aanwezig om agendapunten zo nodig toe te lichten of vragen van leden te beantwoorden. Dit kan de contactpersoon en/of de steller van een agendastuk zijn.

 

De leden 7 tot en met 10 gaan in op de inhoud van de vergadering. De agendapunten en –stukken moeten minimaal twee weken voor de vergaderdatum bij de secretaris ingediend worden. Deze zorgt er voor dat de agenda wordt samengesteld en stuurt deze door aan de contactpersoon. De contactpersoon zorgt vervolgens voor vergaderruimte en verzendt ten minste één week voor de vergaderdatum de agenda met stukken.

Tijdens de vergadering wordt in ieder geval besloten hoe het proces van gevraagd advies verder gaat. Er zijn verschillende mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld:

- Tijdens de vergadering geven de leden input op een gevraagd advies en stemmen over de vragen. De secretaris verzendt vervolgens op basis van de verslaglegging het gevraagd advies;

- Tijdens de vergadering wordt besloten dat een werkgroep verder gaat met het voorstel en formuleert de werkgroep het gevraagde advies, waarna zij de leden hierover informeert;

- In geval van vertrouwelijke stukken, formuleert de voorzitter samen met de plaatsvervangend voorzitter het gevraagde advies en informeren zij de leden zodra de stukken voor behandeling in de adviesraad geschikt zijn.

 

Het is mogelijk dat de adviesraad vergaderingen houdt met de “achterban”, zoals cliënten en klankbordgroepen, of in kleiner verband als werkgroep. Dit wordt verder niet geregeld in deze verordening en wordt aan de adviesraad overgelaten. De kosten hiervoor kunnen echter wel in de begroting van het werkbudget meegenomen worden.

 

Artikel 9. Advies

In dit artikel wordt nader ingegaan op de manier waarop de adviesraad tot een advies kan komen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het college om aanvullende informatie te vragen. Dit kunnen stukken zijn, maar ook overleg met de steller van het beleidsstuk zijn. Het spreekt vanzelf dat geen informatie wordt verstrekt voor zover dit in strijd is met enige wettelijke bepaling of het algemeen belang. Denk bijvoorbeeld aan privacygevoelige informatie of vertrouwelijke informatie.

Het college moet echter wel voldoende informatie geven, zodat de adviesraad een goed advies kan formuleren.

 

Na behandeling van het voorstel, reageert het college binnen twee weken op het advies van de adviesraad. In de reactie moet gemotiveerd worden aangegeven wat met het advies is gedaan of wordt gedaan. Als het voorstel voor besluitvorming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad, dan worden zowel het advies van de adviesraad, als de reactie van het college daarop toegevoegd aan de stukken voor de gemeenteraad.

 

Artikel 10. Overgangsbepaling

In verband met het vervallen van de Verordening burgerparticipatie maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009, vervallen formeel juridisch gezien ook de benoeming die op grond van die verordeningen hebben plaatsgevonden. Het is onwenselijk is om alle kennis en ervaring van de zitting hebbende leden verloren te laten gaan. Daarnaast is het niet efficiënt om de leden opnieuw te laten “solliciteren”. Daarom wordt in dit artikel vastgelegd dat de leden die op de dag voor de dag van inwerkingtreding van deze (nieuwe) verordening geacht worden benoemd te zijn op grond van de Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein gemeente Oldebroek 2015.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de oude verordening, de Verordening burgerparticipatie maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2009, ingetrokken,

 

In het laatste lid van het artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.