Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling mobiliteit personeel Noord-Brabant 2015 |
Citeertitel | Regeling mobiliteit personeel Noord-Brabant 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeelsbeleid |
Geen.
Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies, art. C.15
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | 01-01-2016 | vervallen van rechtswege | 02-06-2015 | S0299273 | |
13-06-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 02-06-2015 | S0299273 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel C.15 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;
Gezien de in het Georganiseerde overleg tijdens de overlegvergadering van 20 mei 2015 bereikte instemming;
Overwegende dat de provincie Noord-Brabant zich wil ontwikkelen tot een flexibele, ondernemende opgaven gestuurde organisatie met een passende inzet van mensen, zowel in aantal als met de juiste competenties;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in dat kader op 16 december 2014 hebben besloten tot een aantal mobiliteitsbevorderende maatregelen op vrijwillige basis, waaronder de maatregel waarbij medewerkers een eenmalige vergoeding ontvangen bij ontslag op eigen verzoek;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten derhalve medewerkers wensen te stimuleren ontslag op eigen verzoek te nemen, zodat de mobiliteit binnen de provinciale organisatie wordt bevorderd.
Het verzoek, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geweigerd indien de medewerker de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Gedeputeerde Staten onderzoeken na 1 oktober 2015 de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 2 juni 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
Toelichting behorende bij de Regeling vertrek personeel Noord-Brabant 2015
Doel De regeling houdt in dat de medewerker die in de periode tot 1 oktober 2015 aangeeft vrijwillig uit dienst te treden door middel van een ontslag op eigen verzoek, welk ontslag in moet gaan voor 1 januari 2016, in ruil daarvoor een éénmalige bruto vergoeding ontvangt. Uitdrukkelijk vereiste om gebruik te maken van deze mobiliteitsbevorderende maatregel is dat de aanstelling met de medewerker voor 1 januari 2016 of zo veel eerder als overeengekomen, volledig, dat wil zeggen honderd procent eindigt.
Pensioenopbouw De pensioenopbouw eindigt met ingang van de datum van het ontslag, maar in elk geval voor 1 januari 2016
Artikel 3 Regeling vertrekvergoeding
Eerste lid Keuze De provincie laat het vanzelfsprekend aan de medewerker over waarvoor hij de eenmalige uitkering wil gebruiken, mits de keuze niet in strijd is met fiscale regels en niet tot kostenverhoging voor de provincie leidt. Medewerkers kunnen dus naar gelang behoefte en mogelijkheden een keuze maken uit de aangeboden opties.Onder a Eenmalige uitkering Fiscaal kan het soms minder interessant zijn voor medewerkers om de vergoeding eenmalig te laten uitkeren. Bovendien loopt de pensioenopbouw, inclusief de premieafdracht alleen nog door bij optie b. Ook de deelnemer die ervoor kiest om zijn levensloop of verlofsaldo-restanten in te zetten voorafgaand aan de ingangsdatum van ontslag, komt voor de vergoeding in aanmerking, mits de datum van ontslag is gelegen voor 1 januari 2016.Onder b en c Vrijstelling van werkzaamheden of combinatie De medewerker kan er voor kiezen om het bedrag geheel of gedeeltelijk niet uit te laten keren, maar in te zetten voor vrijstelling van werkzaamheden. Gelet op de uiterste ingangsdatum van het ontslag, te weten per 1 januari 2016, kan de vrijstelling van werkzaamheden met behoud van volledige bezoldiging ten hoogste tot 1 januari 2016 duren. Voordelen van vrijstelling van werk, met recht op loondoorbetaling, boven uitbetaling ineens zijn onder andere dat tijdens vrijstelling van werk de pensioenopbouw doorloopt en de belastinginhouding op loon minder is dan op de uitkering ineens. De inzet van de vergoeding of een deel daarvan voor bijvoorbeeld een nog te starten opleiding, kan daarentegen weer wel fiscaal voordeel opleveren.
Tweede lid Flankerend beleid De provincie biedt geen compensatie voor mogelijke fiscale of financiële nadelen, die het gevolg zijn van een gemaakte keuze. Wel is het mogelijk de medewerker te ondersteunen door de vergoeding te combineren met een vorm van flankerend beleid. De beoordeling of een medewerker in aanmerking komt voor flankerend beleid is maatwerk. Ter bevordering van een eenduidige aanwending van vormen van flankerend beleid in individuele gevallen, is besluitvorming ter zake voorbehouden aan de algemeen directeur, die zich hierbij laat adviseren door de eenheid die zich bezig houdt met personele zaken. Vormen van flankerend beleid zijn bijvoorbeeld: a. detachering; b. volledige of gedeeltelijke kwijtschelding van terugbetalingsverplichtingen; c. een outplacementtraject; d. een snuffelstage; e. een studie; f. een tijdelijke aanvulling van een lager salaris bij aanvaarding van een lager betaalde baan buiten de provincie; g. het meenemen van betaalde klussen ten behoeve van de opstart van een eigen bedrijf; h. het volgen van workshops. De medewerker kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om tot uiterlijk 1 januari 2016 gedetacheerd te worden bij een andere werkgever. Als deze detachering geen kosten voor de provincie met zich brengt, kan de medewerker bij uitdiensttreding vóór 1 januari 2016 in aanmerking komen voor de vergoeding.
Artikel 5 VereistenOnder b Volledig ontslag De keuze voor deeltijdontslag is niet mogelijk.
Artikel 6 Vereisten verzoek De medewerker die bijvoorbeeld vanaf 1 oktober 2015 ontslag wil, moet zijn verzoek dus indienen vóór 1 september 2015.
Eerste lid Staffel Onder a Geen vergoeding Bij twee dienstjaren of minder bestaat geen recht op vergoeding.Onder g Maximaal 12 maanden De vergoeding bedraagt maximaal twaalf maal de bruto bezoldiging per maand. Gelet op de omschrijving van het begrip ‘bezoldiging’, omvat de bezoldiging tevens het Individueel keuzebudget (IKB).
Vierde lid Naar rato De bruto vergoeding wordt dus alleen volledig toegekend als medewerkers twee jaar of meer voorafgaand aan hun AOW-gerechtigde leeftijd deelnemen. In de periode tussen 0 en 2 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd wordt de staffel naar rato toegepast. Een medewerker die bijvoorbeeld een jaar voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd uit dienst treedt, ontvangt dus de helft van de bedragen, genoemd in de staffel.
Vijfde lid Uitbetaling verlof en IKB Ingevolge artikel C.19, eerste lid, van de CAP, wordt bij het einde van het dienstverband het nog beschikbare budget uit het IKB bij de laatste salarisbetaling aan de medewerker uitbetaald.
Tweede lid Ontbindende voorwaarde Artikel 7, tweede lid en artikel 8, tweede en derde lid, bepalen dat aan een ontslag op eigen verzoek geen recht op een ontslaguitkering ten laste van de provincie Noord-Brabant verbonden is, zowel niet ingevolge de Werkloosheidswet als bovenwettelijk. Indien de medewerker een dergelijke uitkering wel aanvraagt en het UWV de uitkering toekent, is de door Gedeputeerde Staten toegekende beschikking ingevolge de Regeling mobiliteit personeel Noord-Brabant 2015 van rechtswege ontbonden. Bovendien zullen Gedeputeerde Staten de volledige vergoeding en de kosten, die voor de provincie aan de eventuele flankerende maatregelen zijn verbonden, als onverschuldigde betaling op de medewerker verhalen. Het tweede lid is de ontbindende voorwaarde waarin dit is geregeld.
Derde lid Termijn ontbindende voorwaarde Het derde lid regelt hoe lang de ontbindende voorwaarde geldt en hoe lang de medewerker dus geen aanvraag ingevolge artikel 22 van de Werkloosheidswet mag doen.
Vijfde lid Ingangsdatum na drie maanden Algemeen Ingevolge artikel B.10, eerste lid, van de CAP, kan een medewerker gehouden worden aan een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Dit lid regelt dat de opzegtermijn in sommige gevallen ook langer kan zijn dan drie maanden.Onder a Verzoek medewerker Als de medewerker in zijn verzoek een ingangsdatum aangeeft, die gelegen is na drie maanden, zullen Gedeputeerde Staten dit verzoek inwilligen, mits de ingangsdatum van het ontslag is gelegen voor 1 januari 2016. Onder b Zwaarwegende belangen Als de leidinggevende wil dat de medewerker voor een langere duur dan 3 maanden niet wordt vrijgesteld van werk, dan dient hij dit op grond van artikel B.10, tweede lid, van de CAP, te overleggen met de medewerker. Dit kan noodzakelijk zijn om lopende werkzaamheden af te ronden en over te dragen. Ook als de medewerker bijvoorbeeld nog zoveel verlof heeft dat hij reeds direct na inwilliging van het verzoek zijn werkzaamheden zou kunnen beëindigen, wordt in overleg met de medewerker een latere ingangsdatum afgesproken, zodat er voldoende mogelijkheid is voor afronding en overdracht van werkzaamheden.
Algemeen In de individuele beschikking kunnen nog extra verplichtingen worden opgelegd, die te maken hebben met het maatwerkpakket flankerend beleid. De algemeen directeur is beslissingsbevoegd ter zake de te maken afspraken. In de mandaatregeling is geregeld dat het mandaat niet lager gelegd mag worden dan de algemeen directeur. De algemeen directeur zet de met de medewerker gemaakte afspraken op papier, die door de medewerker worden getekend voor akkoord.onder c en d Verlof De leidinggevende maakt met de medewerker afspraken over de opname van verlof. Het betreft hier alle soorten van verlof, zoals vakantieverlof, zwangerschapsverlof, verlofsaldo-restanten, levensloop, etc. De opname van het verlof kan er niet toe leiden dat de medewerker op 1 januari 2016 of later nog steeds formeel in dienst is bij de provincie. Het verlof dat voor 1 januari 2016 niet meer kan worden opgenomen, wordt daarom uitbetaald aan de medewerker.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter de secretaris prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. ir. A.M. Burger