Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Onbekend.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2015Nieuwe regeling.

04-06-2015

Groot-Hellevoet, 12-6-2015

04-06-15/09

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015

Nummer: 04-06-15/09

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie wonen, werk en recreatie; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 april 2015, nummer 04-06-15/09;

overwegende dat het vereist is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en); gelet op artikel 35, eerste lid van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats(en) in de gemeente Hellevoetsluis.

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de begraafplaats(en) Rijksstraatweg, Smitsweg en Stoofweg;

  • b

    een zand graf of keldergraf;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer, op een speciaal daarvoor aangelegde grafakker, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van kinderlijken beneden de leeftijd van 18 jaar;

  • efg.

    particulier graf, particulier selectief graf, particulier kindergraf tot 18 jaar: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk- of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot: - het doen begraven en begraven houden van lijken; - het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; - het doen verstrooien van as;

  • h.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    particuliere urnen nis (columbarium) waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere plaats in een urnentuin: een plaats in de urnentuin waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht voor een bepaalde periode is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer as bussen;

  • m.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • n.

    verstrooiingsplaats: in of boven een particulier graf of op het strooiveld op de begraafplaats aan de Stoofweg waarop de as van een overledene kan worden verstrooid;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de algehele leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen: particulier graf en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnen nis en particuliere gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaart ondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is op de begraafplaats(en) verboden:

    • a.

      met motorvoertuigen en (brom)fietsen, niet zijnde invalidenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden;

    • b.

      zonder toestemming van de beheerder van de begraafplaats met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden, elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen;

    • c.

      de maximaal toegestane snelheid van 10 km per uur te overschrijden;

    • d.

      honden of andere dieren niet aangelijnd mee te nemen;

    • e.

      op de graven te lopen of te zitten en gereedschappen of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen;

    • f.

      de begraafplaats(en) te verontreinigen;

    • g.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of anderszins te registreren;

    • h.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • i.

      as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging te bezigen anders dan na toestemming van de beheerder.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder b van lid 3.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor de lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en as bezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur, twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van het graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het op de begraafplaats te werk gesteld personeel op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Te overleggen stukken

  • 1.

    Begraving of de bezorging van as mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder. Tevens dient een verklaring van de gebruikte materialen te worden overlegd. De te gebruiken materialen dienen voor zover van toepassing te voldoen aan het besluit op de lijkbezorging.

  • 2.

    Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient ten minste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring aan de beheerder te worden overgelegd omtrent de aanwe­zigheid van de in voorgaande leden be­doelde materi­alen en voorwerpen. Indien van een lijk­hoes ge­bruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens een af­schrift van een rapport waaruit blijkt dat de ge­bruikte hoes vol­doet aan de normen van het besluit op de lijkbezorging moeten overleggen.

  • 3.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd ondertekend door de rechthebbende of indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of indien deze is overleden, door een van de personen genoemd in artikel 15, tweede lid.

  • 5.

    De in lid 4 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op een heel jaar.

  • 6.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 9 Tijden van begraven en as bezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 9.30 tot 15.30 uur;

    • b.

      op zaterdag van 9.30 tot 13.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 10 Indeling graven en as bezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen Rijksstraatweg en Smitsweg worden geen nieuwe graven uitgegeven. Op deze begraafplaatsen kan alleen in particuliere graven worden begraven.

  • 2.

    Nieuwe graven worden alleen op de begraafplaats Stoofweg uitgegeven.

  • 3.

    Op de begraafplaats Stoofweg kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven en algemene kindergraven;

    • b.

      particuliere graven;

    • c.

      particuliere selectieve graven;

    • d.

      particuliere kindergraven tot 18 jaar;

    • e.

      particuliere urnennissen ( columbarium);

    • f.

      particuliere urnengraven;

    • g.

      particuliere plaatsen in de urnentuin.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken of hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in of op de onder a, b, c, d en e in het derde lid genoemde voorzieningen. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur. De uitgifteduur kan hierbij niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven, particuliere kindergraven, algemene graven en algemene kindergraven met uitzondering van de urnennissen, worden, uitsluitend voor directe begraving, in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    De particuliere selectieve graven worden voor directe begraving op reservering uitgegeven.

  • 3.

    Het college kan een particulier graf uitgeven anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien de situatie op de begraafplaats dit toelaat.

  • 4.

    Het college houdt zich het recht voor de indeling van de begraaf­plaats, de bestem­ming van de grafvel­den en het onder­scheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 13 Termijnen particuliere graven, urnennissen, urnengraven, plaatsen in de urnentuin en algemene graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, het recht:

    • a.

      op een particulier graf voor een tijdvak van 20 jaar;

    • b.

      op een selectief graf voor een tijdvak van 40 jaar;

    • c.

      op een particulier kindergraf voor een tijdvak van 40 jaar;

    • d.

      voor het plaatsen van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis, particuliere urnengraf, of een particuliere plaats in de urnentuin voor een tijdvak van vijf jaar;

    • e.

      voor het plaatsen van een gedenkplaatje op de gedenksteen (obelisk) voor een tijdvak van vijf jaar.

  • 2.

    De termijnen vangen aan op de datum waarop het recht genoemd onder het eerste lid van dit artikel is uitgegeven, waarbij deze termijnen genoemd onder a, b en c telkenmale met tien jaar kunnen worden verlengd, en onder d en e met vijf jaar, of zolang als de wettelijke termijn dat vereist.

  • 3.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar voor een particulier graf, of voor vijf jaar voor een asbus met of zonder urn en gedenkplaatje op de obelisk, mits de aanvraag daartoe vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 6.

    Het college stelt grafruimte ter beschikking voor algemene graven voor een termijn van 20 jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.

  • 7.

    Het college stelt grafruimte ter beschikking voor algemene kinder graven beneden de 18 jaar voor een termijn van 40 jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.

  • 8.

    Het college stelt grafruimte ter beschikking voor particuliere kindergraven onder de 18 jaar voor een termijn van 40 jaar. Met de mogelijkheid telkenmale te verlengen met tien jaar.

Artikel 14 Keldergraf

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening aanbrengen van een keldergraf overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 2.

    Werkzaamheden en daaruit voorkomende kosten betreffende het openen, onderhouden, en sluiten van een keldergraf zijn voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Het college kan bij nadere regels bepalen dat grafkelders uitsluitend mogen worden aangebracht op een daartoe aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 4.

    Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe ter zake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf waarop een kelder is aangebracht, is na afloop van dat recht verplicht om de grafkelder op zijn kosten te doen verwijderen.

Artikel 15 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 16 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen, ten behoeve van de gemeente, van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De recht hebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwet­send kan zijn.

Artikel 18 Beplanting

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmeting en de wijze van aanbrengen van de beplanting op de graven.

  • 2.

    Zonder voorafgaande waarschuwing, en zonder dat enige aanspraak op een vergoeding kan worden gemaakt, kunnen worden verwijderd:

    • a.

      beplantingen die ingevolge de in het eerste lid bedoelde nadere regels niet zijn toegestaan;

    • b.

      dode beplantingen;

    • c.

      beplantingen die, naar het oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeren;

    • d.

      losse bloemen, planten, kransen en dergelijke, die verwelkt zijn;

    • e.

      losstaande potten, vazen, slingers, vlaggen, speelgoed en dergelijke.

  • 3.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 20 Onderhoud door de rechthebbende/gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende/gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien wekenter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingen bord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling bord aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 21 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het, 1á 2 maal per jaar, schoonhouden van het gedenkteken, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken, het verplaatsen en terugplaatsen van aanliggend gedenktekens als gevolg van een bijzetting en in de zorg voor de blijvende beplantingen voortvloeiende uit de herstelwerkzaamheden na een bijzetting.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven, en de as wordt verstrooid, op daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen voor her begraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor her begraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier (eigen) graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven of om de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de bij de beheerder een aanvraag indienen om de asbus ter beschikking te houden om elders te doen bijzetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 In stand houden van historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 23 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 24 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 25 Intrekken oude regeling

De Beheersverordening begraafplaatsen 2012, vastgesteld op 13 oktober 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2012” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 27 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3,4,5,6,7,8,9,17 en 20 word gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na datum van publicatie in het elektronisch gemeente blad.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 juni 2015.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

drs. M.M. de Lange, ir. W.J Tempel

UITVOERINGSBESLUIT BEGRAAFPLAATSEN 2015

 

Uitvoeringsbesluit behorende bij de Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015

 

Artikel nummers opgenomen in het uitvoeringsbesluit komen overeen met de artikel nummers van de beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2015

 

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

 

De openingstijden van de begraafplaatsen zijn voor het publiek dagelijks van zonsopgang tot zonsondergang.

 

Artikel 10 Indeling graven en as bezorging

  • a.

    In de algemene en particuliere graven, (afm. ca. 200 x 100 cm) worden 2 lijken begraven ( -er wordt in 2 lagen begraven- ).

  • b.

    In een particulier selectief graf (afm. ca. 300x300 cm) worden 2 lijken begraven.

  • c.

    In de particuliere kindergraven tot 18 jaar, (afm. 200x100 cm), wordt 1 lijk begraven.

  • d.

    In de particuliere urnennissen kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst.

  • e.

    In de particuliere urnengraven (afm. ca. 80 x 80 cm) kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst.

  • f.

    In de particuliere urnentuin (afm. ca. 80 x 80 cm) kunnen maximaal 2 urnen worden geplaatst.

     

Artikel 12 Categorieën

 

Voor de indeling van de categorieën van de graven begraafplaats Stoofweg zie tekening W01-18-0.19 d.d. 19-01-2006.

 

 

Artikel 14 Keldergraf

 

Aan een keldergraf worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • -

    voor het aanbrengen van een keldergraf is een vergunning vereist, inclusief tekening schaal 1:20, onder vermelding van de afmeting en de gebruikte materialen;

  • -

    een keldergraf dient waterdicht uitgevoerd te worden;

  • -

    in een keldergraf mogen maximaal 2 lijken bijgezet worden.

  • -

    een keldergraf dient door een hierin gespecialiseerd bedrijf te worden aangebracht.

 

 

 

Artikel 17 Vergunning grafbedekking

 

Bij de aanvraag van een vergunning voor grafbedekking dienen de volgende gegevens overlegd te worden:

  • -

    het nummer van het graf;

  • -

    de naam van de overledene;

  • -

    de naam en het adres van de rechthebbende;

  • -

    het factuuradres (indien niet de rechthebbende);

  • -

    de tekening(en) van het gedenkteken of het monument en eventueel de daarbij behorende fundatie;

  • -

    een lijst van de te gebruiken materialen.

 

Voor de gedenktekens of monumenten gelden de navolgende afmetingen:

  • a.

    Voor de grafbedekking op de algemene graven en de algemene kindergraven is een liggend gedenkteken met een maximale afmeting van 60 x 60 cm toegestaan;

  • b.

    Voor de grafbedekking van de particuliere graven is een liggend gedenkteken afmeting 80 x 180 cm en/of een staand gedenkteken met een maximum breedte van 80 cm en een maximum hoogte van 100 cm boven het maaiveld toegestaan;

  • c.

    Voor de grafbedekking van een selectief graf is een liggend gedenkteken met een maximale afmeting lengte 250 cm x breedte 260 cm en/of een staand gedenkteken met een maximale breedte van 260 cm en een maximale hoogte van 100 cm boven het maaiveld toegestaan;

  • d.

    Voor de grafbedekking van een urnengraf is een liggend gedenkteken in de afmetingen 60 x 60 cm en / of een staand gedenkteken met een maximum breedte van 60 cm en een maximum hoogte van 45 cm boven het maaiveld toegestaan;

  • e.

    Voor het plaatsen van een hekwerk op het graf is een hek met de afmeting 80 x 180 cm met een maximum hoogte van 30 cm toegestaan;

  • f.

    In de ruimte tussen de onderlinge gedenktekens en achter de gedenktekens is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

 

 

Artikel 18 Beplanting

 

De nadere regels voor de beplanting op graven zijn:

  • -

    Op een particulier graf en een urnengraf mogen winterharde meerja­rige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 60 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een eigen graf 80 x 180 cm en een eigen urnengraf 70 x 70 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

  • -

    Op een particulier selectief graf mogen winterharde meerja­rige planten worden aangebracht, mits deze in volle wasdom niet hoger dan 100 cm worden en de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een selectief graf lengte 250 cm x breedte 250 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

  • -

    Op een algemeen­ graf mogen, op het voor een gedenkteken beschikba­re gedeelte, alleen winterharde meerja­rige planten worden aangebracht niet hoger dan 40 cm waarbij de afmetingen van het graf niet worden overschreden. De maximale grootte van de plantvakken bedragen voor een algemeen graf 100 x 80 cm. In de ruimte tussen de onderlinge plantvakken is het niet toegestaan beplanting, steenslag, schelpen, losse voorwerpen of dergelijke te plaatsen of aan te brengen.

  • -

    Wanneer planten te hoog of te breed worden zal de rechthebbende of de gebruiker worden aangeschreven om zich aan de voorschriften te houden die hiervoor gelden.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker vervolgens niet binnen een maand na dagtekening van bovengenoemd schrijven de grafbeplanting in de gewenste toestand brengt, kan het college de grafbeplanting geheel of gedeeltelijk doen verwijderen op kosten van de rechthebbende of de gebruiker.

  • -

    Op en rond een strooiveld mogen geen planten of losse voorwerpen worden aangebracht.

  • -

    Het is toegestaan om op een graf of aan de rand van het strooiveld losse bloemen te leggen of bloemen in steekvazen te plaatsen.

  • -

    Het is niet toegestaan om op een graf losse voorwerpen te plaatsen die van glas zijn vervaardigd, of die weg kunnen waaien.

    Verwelkte bloemen, verwaarloosde planten, losse en glazen voorwerpen kunnen worden verwijderd.