Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening raadscommissies Vlissingen 2007 |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies Vlissingen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Vervangt de 'Verordening op de raadscommissie 2002', vastgesteld op 25 april 2002.
Gemeentewet, art. 82
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-04-2007 | 01-04-2007 | 04-12-2011 | nieuwe regeling | 29-03-2007 Gemeenteblad, 2007, VIII.08 | Geen. |
Artikel 2 Instelling commissies
De gemeenteraad kent één of meer raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.
Een commissie vergadert volgens een jaarlijks vastgesteld schema en verder zo vaak als de voorzitter dat noodzakelijk acht of het door ten minste drie leden schriftelijk, met opgave van redenen, wordt gevraagd.
Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld en dient die voorstellen minstens drie dagen voor de vergadering schriftelijk bij de voorzitter of de griffier in te dienen; in spoedeisende gevallen geldt een termijn van 24 uur. De commissie beslist over de in behandelingneming van die voorstellen bij de aanvang van de vergadering.
Ieder lid tekent, voordat hij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze lijst door de griffier afgesloten en ondertekend.
Van de volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor het stellen van een vraag om inlichtingen over een in behandeling zijnd onderwerp, een persoonlijk feit, of voor het indienen van een voorstel van orde. De voorzitter stelt het lid dat het woord verlangt voor een persoonlijk feit, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van dat feit te geven.
Artikel 22 Gecombineerde vergadering
Ter beoordeling van de voorzitters kunnen twee of meer commissies gezamenlijk vergaderen.
Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter zijn of haar rede te beëindigen wegens het verstrijken van de toegestane spreektijd, ontneemt de voorzitter hem het woord.
Hoofdstuk III Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 30 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring is de toehoorders verboden. Zij mogen de orde en rust van de vergadering niet verstoren, dit ter beoordeling van de voorzitter. Zij dienen zich te onthouden van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 26. Indien zij zich niet aan dit voorschrift houden worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.
Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- danwel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat ze de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Vlissingen op 29 maart 2007.
De griffier, De voorzitter,
mr. F. Vermeulen A. van Dok- van Weele
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Artikel 2 Instelling commissies
De verordening is zo opgezet dat bij verandering van vergaderstelsel de verordening op de raadscommissies niet hoeft te worden aangepast.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissie bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. In het algemeen zijn de raadscommissies gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad. Daarbij zijn de taken van de commissie in principe gelijk aan de raad, namelijk die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
De raadscommissie bepaalt zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar in eerste instantie de agendacommissie en in latere instantie de raadscommissie zelf de agenda bepaalt.
Artikel 4 Samenstelling commissies
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. In Vlissingen is ervoor gekozen gezien het informatieve karakter van de raadscommissies om zonder onderscheid in de grootte van de fracties maximaal 2 deelnemers per fractie te laten deelnemen aan een vergadering. Volgens de toelichting bij de modelverordening hoeven de verhoudingen in de raadscommissies niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad. De leden van de raadscommissie hoeven geen raadslid te zijn, wel moeten ze voorgedragen worden door hun fractie. Ze moeten staan op de kandidatenlijst van een fractie en benoemd en beëdigd zijn conform het Reglement van Orde van de raad (artikel 6, leden 6 en 7 RvO).
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie en zijn plaatsvervanger een raadslid moet zijn. Een voorzitter en dus ook zijn plaatsvervanger zijn geen lid van de commissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als technisch voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie.
De zittingsduur van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsduur van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan. Indien de voorzitter, zijn plaatsvervanger of een lid niet meer voldoet aan de door de Gemeentewet gestelde eisen dan eindigt het voorzitterschap dan wel lidmaatschap van de raadscommissie van rechtswege. De raad kan een lid van een raadscommissie ontslaan op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4 recht op een eigen vertegenwoordiging in de raadscommissie. De (plaatsvervangend) voorzitter van een raadscommissie kan de raad ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze (plaatsvervangend) voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde lid voorziet in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door de griffier of één medewerker van de Griffie. Hieruit volgt dat altijd de griffier of een medewerker van de Griffie aanwezig zijn bij vergaderingen van de raadscommissie. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op basis van artikel XXX van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
Artikel 8 Aanwezigheid en deelname burgemeester en collegeleden
De commissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewens is en of burgemeester en/of collegeleden aan de beraadslagingen in de commissie mogen deelnemen. De wettelijke grondslag hiervoor ligt in artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
De commissies vergaderen volgens een jaarlijks vastgesteld schema. De agendacommissie en het presidium spelen een rol in de vaststelling van het jaarlijkse vergaderschema.
vergaderingen van commissies zijn in de regel openbaar. Op verzoek van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar is, tenzij de raadscommissie anders beslist.
De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in commissies. De agendacommissie stelt de agenda’s van de raadscommissies voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de aanvang van de vergadering.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De leden van de raadscommissie moeten in ieder geval in de gelegenheid gesteld zijn de stukken te lezen.
In dit artikel komt de agenderende rol van een raadscommissie tot uiting. De agendacommissie stelt de agenda voorlopig vast. Uiteindelijk bepaalt de raadscommissie zijn eigen agenda. Dit betekent onder meer dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Een raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.
Dit artikel komt niet voor in de modelverordening, maar heeft een Vlissingse historie. Een lid kan vragen een onderwerp op de agenda te zetten. Het is aan de raadscommissie om de agenda definitief vast te stellen.
Artikel 14 Ter inzage leggen van agenda en stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen voor de leden in de leeskamer ter inzage gelegd. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd, worden vertrouwelijk op de daartoe afgesproken plaats ter inzage gelegd.
Artikel 15 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. De agenda en daartoe behorende stukken worden op internet geplaatst.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de griffier of de medewerker van de Griffie zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
In de modelverordeningen van de VNG is het spreekrecht bij de raadsvergadering weggehaald en bij de raadscommissies neergelegd. In Vlissingen blijven de mogelijkheden om in te spreken in de raad bestaan. De betiteling in de raad is; de gelegenheid tot het inspreken van burgers. De benaming in de commissie blijft het spreekrecht. Tijdens de commissievergaderingen zijn er meer mogelijkheden voor de inspreker om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming. Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van de doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Het spreekrecht in de Vlissingse praktijk gaat verder dan alleen de geagendeerde onderwerpen, ook over de niet geagendeerde onderwerpen kan worden ingesproken. Dit is debet aan de opbouw van de agenda waar onder het kopje Actuele zaken niet geagendeerde onderwerpen ter sprake kunnen worden gebracht.
In het derde lid zijn onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen voor personen zijn uitgesloten van het spreekrecht voor burgers omdat inspraak op een dergelijk onderwerp de belangen van de kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden.
In beginsel krijgt een spreker maximaal vijf minuten het woord. De commissie kan hiervan afwijken door opname van de tweede zin in het vijfde lid.
Van een commissievergadering wordt een zakelijk verslag gemaakt. Het conceptverslag wordt op korte termijn aan alle leden van de raad en de commissie via de mail verstrekt. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot correctie te doen. De correctievoorstellen worden achteraan het verslag opgenomen.
In dit artikel zijn naast de gangbare spreekregels zoals het woord wordt pas gevoerd nadat dit aan de voorzitter is verzocht en verkregen, ook de afspraak dat er per vergadering twee woordvoerders per fractie aan tafel zitten. In Vlissingen bestaat er geen vaste samenstelling van de commissies. Om een goede orde van de vergadering te bewerkstelligen is het aantal leden per raadscommissievergadering beperkt tot twee woordvoerders per fractie.
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 21 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Bij steken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, Gemeentewet is hierop niet van toepassing).
Artikel 22 Gecombineerde vergadering
In verband met de korte lengte van de agenda, de planning in een maand of anderszins moet de mogelijkheid open blijven om twee vergaderingen samen te voegen.
Het eerste lid verzekert dat de leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de raadscommissie zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet- raadsleden. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde geroepen worden. Het vierde lid regelt dat hij het woord ontzegd krijgt over het aanhangige onderwerp. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen.
Artikel 24 Wijze van beraadslaging
Voordat een onderwerp aan de orde gesteld wordt, moet er duidelijkheid zijn over de wijze van beraadslaging. De voorzitter maakt, na overleg met de commissie, de spelregels duidelijk. Zijn er twee duidelijke termijnen waarbij de leden hun vragen kunnen stellen. Of is er ruimte voor het debat? Het is dus aan de commissie en de voorzitter om voordat een onderwerp aan de orde gesteld wordt, duidelijkheid te geven over de wijze van beraadslaging.
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Die hebben op grond van artikel 8 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
De voorzitter kan de vergadering sluiten als hij vaststelt dat de onderwerpen voldoende zijn toegelicht, tenzij de raadscommissie anders beslist.
Hoofdstuk III Besloten vergadering
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Dit artikel geeft aan de voorzitter en aan tenminste drie leden van de commissie de mogelijkheid om over een onderwerp in beslotenheid te spreken. Om het besloten karakter van de vergadering te waarborgen is de aanwezigheid van anderen dan de leden, voorzitter, griffier, burgemeester en wethouders, secretaris aan spelregels gebonden. De aanwezigheid van ambtenaren dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Artikel 30 Opheffing geheimhouding
De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Er is wel een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin.
Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations gelui- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons
Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat niet onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.
Artikel 34 Uitleg van de verordening