Organisatie | Oudewater |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning Oudewater 2015 of BMO Oudewater 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Oudewater 2017
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-09-2017 | 09-09-2017 | Intrekking | 16-05-2017 Gemeenteblad 2017, 156174 | 156174/2017 | |
14-01-2015 | 09-09-2017 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 Elektronisch gemeenteblad 13 januari 2015 | 144/2015 |
Burgemeester en wethouders van Oudewater,
Overwegende dat op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015 het college bevoegd is om nadere regels te stellen ten aanzien van in de verordening genoemde onderwerpen;
dat deze nadere regels zijn uitgewerkt in dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015;
Artikel 2 Persoonsgebonden budget
Grondslag: artikel 11, lid 4 en lid 5 en artikel 12 van de Verordening
2.1 Diensten: tarief, kwaliteit en omvang
De noodzakelijke functionele - en kwaliteitseisen van de maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget moeten worden vermeld in de bijlage bij de beschikking waardoor veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid zijn gewaarborgd.
Voor de maatwerkvoorziening begeleiding is het vertrekpunt voor de bepaling van het PGB:
Er wordt hierbij uitgegaan van een gemiddelde van de tarieven, zoals die zijn overeengekomen per sector en per prestatie bij de inkooptrajecten voor ZIN. De tarieven voor begeleiding per sector zijn opgenomen in bijlage I.
2.3 PGB Huishoudelijke Ondersteuning
2.3.1 Tarieven voor Hulp bij het Huishouden (HH)
2.4 PGB Wonen, vervoer en rolstoel
2.4.1 Tarieven voor hulpmiddelen, woningaanpassingen, rolstoel- en vervoersvoorzieningen
woningaanpassing wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt.
Dit bedrag is inclusief het aanpassen van de voorziening (het programma van eisen) en tevens aangevuld met de kosten voor de instandhouding, zoals - en voor zover nodig – keuring, onderhoud, reparatie en verzekering. Deze aanvulling voor de kosten van de instandhouding bedraagt maximaal en eenmalig 6% van de aanschafwaarde.
2.4.2 Tarieven (bruikleen) autokosten en (rolstoel) taxikosten
Bij de vaststelling van de hoogte van het PGB voor (bruikleen) auto- en (rolstoel)taxikosten wordt uitgegaan van maximaal 2.500 km op jaarbasis:
2.4.3 PGB voorziening kinderen
Een PGB voor voorzieningen voor kinderen wordt vierwekelijks verstrekt en is gelijk aan het bedrag van door de gemeente te betalen huurprijs aan de leverancier, indien de verstrekking in natura zou hebben plaatsgevonden.
Een met een PGB aangeschafte woonvoorziening, vervoersvoorziening of rolstoelvoorziening wordt - bij ongewijzigde omstandigheden - geacht minimaal 5 jaar te voorzien in de opheffing van de beperking, tenzij de leverancier van de gemeentelijke voorziening in natura een andere afschrijvingstermijn aangeeft.
Voor het bezoekbaar maken van een woning wordt een maximaal bedrag beschikbaar gesteld van € 4.600.
De meerwaarde die door het treffen van een voorziening is ontstaan, dient bij verkoop van de woning gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.
De restitutie bedraagt: voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde, voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde, voor het derde jaar 60% van de meerwaarde, voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde, voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde, in alle gevallen minus het bedrag van het eigen aandeel dat voor rekening van de eigenaar is gekomen.
Artikel 3 Bijdrage maatwerkvoorzieningen
Grondslag artikel 17.2 van de Verordening
3.1 Er wordt een bijdrage gevraagd voor alle maatwerkvoorzieningen met uitzondering van:
3.2 Ritbijdrage Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
Bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening (zin of PGB) wordt een eigen bijdrage vastgesteld en geïnd door het CAK en niet afgetrokken van het bruto PGB.
Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 23.295,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.
Het bedrag dat ongehuwde personen, die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 19,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.456,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden, de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 29.174,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.
Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen, die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, dienen te betalen bedraagt € 27,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.957,00 dat boven dit bedrag per vier weken moet worden betaald 15 % per kalenderjaar bedraagt.
Grondslag: artikel 18. lid 2 van de Verordening
4.1 Deskundigheid beroepskrachten van zorgaanbieders
Aanbieder is verplicht bij het verstrekken van de maatwerkvoorziening de CAO Verpleeg- en verzorgingshuizen en Thuiszorg (CAO VVT), de Collectieve Arbeidsovereenkomst Geestelijke Gezondheidszorg (CAO GGZ), de CAO Gehandicaptenzorg of de CAO Welzijn, afhankelijk van welke CAO van toepassing is, in acht te nemen. De aanbieder zet personeel in dat beschikt over de gangbare, aantoonbare competenties en vaardigheden die nodig zijn om de benodigde activiteiten uit te voeren. De competentie en vaardigheden moeten in overeenstemming zijn met de functieprofielen in de genoemde CAO’s en/of de wettelijke eisen en/of door de branche vastgestelde basisprofielen. Deze eisen geldt zowel voor medewerkers als voor ingehuurd personeel zoals ZZP-ers. De aanbieder dient zijn dienstverlening van voldoende kwaliteit te laten zijn, blijkend uit het insturen van een geldig, binnen zijn branche gangbaar, kwaliteitscertificaat (HKZ), in ieder geval betrekking hebbend op de zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening of een gelijkwaardig bewijs of certificaat.
In een programma van eisen, toegevoegd aan de beschikking, worden de vereisten en kwaliteit van de aan te schaffen maatwerkvoorziening in de vorm van een hulpmiddel, woningaanpassing, rolstoelvoorziening en vervoersvoorziening zo nauwkeurig mogelijk omschreven. De voorziening moet voldoen aan dit bij de indicatie opgestelde programma van eisen en zijn voorzien van een CE-markering indien van toepassing.
Artikel 5 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Artikel 5 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Grondslag: artikel 20, lid 1 van de Verordening
Het college maakt nog een keuze voor het melden van calamiteiten en geweldincidenten.
Het college maakt nog een keuze waar de functie van toezichthoudend ambtenaar belegd wordt.
Artikel 6 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Grondslag: artikel 21 van de Verordening
Dit artikel is nog niet uitgewerkt. Dit artikel wordt medio 2015 toegevoegd.
Artikel 7 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Grondslag: artikel 22 van de Verordening
Een inwoner heeft recht op een premiebijdrage voor de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering:
Als op basis van deze beoordeling blijkt dat de inwoner chronisch ziek of gehandicapt is, ontvangt deze inwoner een groenlicht verklaring waarmee hij zich kan melden bij Ferm Werk.
Artikel 8 Betrekken ingezeten bij het beleid
Grondslag: artikel 24, lid 4 van de verordening
Ter uitvoer van hetgeen benoemd is in artikel 24 van de verordening is de ‘Participatie- en inspraakverordening 2010’ en ‘het reglement Wmo-raad 2008’ van toepassing.
De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door de burgemeester en wethouders worden aangepast conform het percentage uit de mei- of septembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Uitzonderingen op het eerste lid vormen de bedragen voor de eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen zoals genoemd in de Algemene Maatregel van Bestuur, behorende bij de Wmo. Deze bedragen kunnen jaarlijks worden gewijzigd aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie (CBS).
Vergoedingen voor taxivervoer en kunnen jaarlijks worden aangepast conform de afspraken die gemaakt zijn met de vervoerders (NEA-index).
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt met een vastgestelde ondersteuningsbehoefte afwijken van dit besluit, als toepassing van het besluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Tabel 1: tarieven voor begeleiding per sector
In deze matrix wordt een gemiddelde aanbiedingsprijs van de leveranciers ingevuld op grond van de ondertekende contracten.