Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Noordoostpolder 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten Noordoostpolder 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten Noordoostpolder 2017.
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 01-01-2015.
Deze regeling vervangt de Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Noordoostpolder 2013, vastgesteld op 2 juli 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 02-12-2014 | 282672 |
Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder,
gelet op art. 18a Participatiewet en art. 20a van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeelte arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en art. 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Noordoostpolder 2015;
Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Noordoostpolder 2015
Artikel 1. Begripsomschrijving
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Participatiewet, de IOAZ, de IOAW en het Boetebesluit socialezekerheidswetten (Boetebesluit).
Artikel 5. Beslagvrije voet bij pseudoverrekening
Bij een verzoek tot inachtneming van de beslagvrije voet als bedoeld in artikel 60b lid 2 Participatiwet, handelt het college conform de bepalingen van de verordening Verrekening bestuurlijke boete bij recidive Noordoostpolder 2015.
Met de inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving
met ingang van 1 januari 2013 is de gemeente verplicht om bij schending van de inlichtingen-verplichting een boete op te leggen.
Op een aantal punten heeft het college een beperkte beleidsvrijheid bij het opleggen van een boete. Deze beleidsregels vullen de beleidsvrijheid van het college verder in. Deze beleidsregels zijn voor het eerst vastgesteld in 2013 en per 1 januari 2015 inhoudelijk niet gewijzigd maar aangepast aan de invoering van de Participatiewet.
Daar waar hierna geen toelichting wordt gegeven worden de beleidsregels voldoende duidelijk geacht.
Bij de begrippen die worden gehanteerd in deze beleidsregels wordt aangesloten bij de begrippen in de Algemene wet bestuursrecht en het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Omwille van de leesbaarheid van deze beleidsregels wordt de definitie van een tweetal kernbegrippen hieronder herhaald:
Bij schending van de inlichtingenplicht, zonder dat sprake is van een benadelingsbedrag, volstaat het college met het geven van een schriftelijke waarschuwing (mits de betrokkene in de 2 jaar oorafgaand aan de schending van de inlichtingenplicht niet eerder een waarschuwing heeft gekregen voor eenzelfde gedraging).
In artikel 2a van het Boetebesluit socialezekerheidswetten staan criteria opgesomd die aangeven wanneer er in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid:
Bij de beoordeling van de mate waarin de gedraging aan de betrokkene kan worden verweten, leiden in ieder geval de volgende criteria tot verminderde verwijtbaarheid:
de betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet (volledig) valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;
de betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting; of
Dit is geen limitatieve opsomming. In andere dan de hierboven beschreven situaties kan er ook sprake zijn van verminderde verwijtbaarheid.
Het college ziet af van het opleggen van een bestuurlijke boete als daartoe een dringende reden aanwezig is. Hierbij wordt aangesloten bij de betekenis van het begrip dringende redenen bij terugvordering. Dringende redenen kunnen alleen betrekking hebben op de gevolgen van een boete voor een belanghebbende en het gezin. Het moet dan om een zodanige bijzondere situatie gaan dat de boete leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende.
In het kader van pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een door hen opgelegde recidiveboete te verrekenen. Het college dat de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen (volgens de regels van de eigen verordening). De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek.
Mocht de beslagvrije voet niet gerespecteerd worden, dan kan de belanghebbende het college waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b lid 2 WWB 2013 is geregeld dat het college die de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen.
Dit artikel regelt dat in de gemeente Noordoostpolder bij een dergelijk verzoek analoog aan de regels van de verordening Verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015
Noordoostpolder 2015 wordt gehandeld.
Behoort bij besluit van college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder d.d.