Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deurne

Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Deurne 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeurne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Deurne 2014
CiteertitelBeleidsregels Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Deurne 2014
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageToelichting Beleidsregels sociaal medische indicatie kinderopvang Deurne 2014

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.25

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2014nieuwe regeling

17-12-2013

Gemeenteblad, 2013, 91

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Deurne 2014

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 1.25 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

 

BESLUIT

 

vast te stellen de Beleidsregels Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Deurne 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a)

      College: het college van burgemeester en wethouders;

    • b)

      Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko);

    • c)

      Ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.26 van de wet die een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang vraagt. Hieronder valt ook de vreemdeling die gelijkgesteld is met een Nederlander op grond van de bepalingen van de Wet werk en bijstand (WWB);

    • d)

      Kind: het kind als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt.

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 2.1 Recht op een tegemoetkoming

Om recht te hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang:

  • a)

    zijn het kind en de ouder(s)/verzorger(s) woonachtig in Deurne én

  • b)

    kunnen de ouder(s)/verzorger(s) aantoonbaar niet zelf in de kinderopvang voorzien en geen beroep doen op een andere passende voorziening of andere algemene voorziening.

Artikel 2.2 De doelgroep

Tot de doelgroep van deze beleidsregels worden gerekend:

  • a)

    ouder(s)/verzorger(s) met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van de beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken, of;

  • b)

    ouders die een aanvraag doen ten behoeve van een of meerdere kind(eren) ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is.

Artikel 2.3 Het kenbaar maken van de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor kinderopvang wordt bij het college ingediend.

  • 2.

    De aanvraag kan bij het college telefonisch, schriftelijk of elektronisch worden in gediend. Eventueel kan gebruik gemaakt worden van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

Artikel 2.4 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a)

    naam, adres en BSN van de ouder/verzorger

  • b)

    indien van toepassing naam, adres en BSN van de partner;

  • c)

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d)

    gegevens over het belastbaar inkomen.

Artikel 2.5 Inlichtingen, onderzoek en advies

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang is voor de beoordeling van het recht op kinderopvang, degene die hierop aanspraak maakt:

  • a)

    op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

  • b)

    op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en eventueel onderzoeken.

Hoofdstuk 3 Verlening van een tegemoetkoming

Artikel 3.1 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens op de aanvraag.

  • 2.

    Wanneer het besluit niet binnen acht weken kan worden genomen, dan stelt het college de aanvrager hiervan in kennis en noemt een nieuwe termijn voor het besluit. Deze termijn bedraagt niet meer dan acht weken.

Artikel 3.2 De periode en de omvang waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    Het college verleent een tegemoetkoming voor kinderopvang indien dit redelijkerwijs noodzakelijk is als gevolg van de sociaal-medische indicatie met een maximale duur van 6 maanden.

  • 2.

    Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang dat in samenspraak tussen de ouder en het college is bepaald.

Artikel 3.3 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie bevat in ieder geval:

  • a)

    de periode waarover de kinderopvang noodzakelijk is;

  • b)

    het aantal uren c.q. dagdelen kinderopvang dat per week noodzakelijk is;

  • c)

    de naam of namen van het kind/de kinderen voor wie de kinderopvang noodzakelijk is;

  • d)

    de voorziening waar de kinderopvang genoten zal worden;

  • e)

    het percentage van de ouderbijdrage;

  • f)

    het maximaal te vergoeden uurtarief;

  • g)

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald.

Artikel 3.4 De betaling van de tegemoetkoming

  • 1.

    Indien het kind geplaatst wordt op een kinderopvangcentrum van Spring Kinderopvang wordt de tegemoetkoming achteraf in maandelijkse termijnen uitbetaald aan Spring Kinderopvang, op basis van een door de ouder/verzorger afgegeven machtiging.

  • 2.

    Indien het kind geplaatst wordt op een ander kinderopvangcentrum wordt de tegemoetkoming achteraf in maandelijkse termijn uitbetaald aan de ouder/verzorger.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt betaald op basis van een factuur. Daarop staan in ieder geval de feitelijk afgenomen uren in de betreffende maand, waarbij de kosten per uur de wettelijk vastgestelde maximale uurprijs niet overschrijden.

Hoofdstuk 4 Weigeringsgronden

Artikel 4.1 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvraag voor een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie indien:

  • 1.

    de aanvraag niet voldoet aan de eisen uit hoofdstuk 2 van deze Beleidsregels.

  • 2.

    er recht op een voorliggende voorziening bestaat. Hiertoe wordt in ieder geval gerekend:

    • a)

      ouders die onder de wet vallen

    • b)

      ouders die een beroep doen of kunnen doen op een UWV-tegemoetkoming

    • c)

      ouders die gebruik kunnen maken van andere adequate (opvang-)voorziening zowel in professionele zin als in niet-professionele zin

  • 3.

    reeds eerder een toekenningsbesluit voor de maximale periode is afgegeven.

Artikel 4.2 Terugvordering

Ingeval de aanspraak op de tegemoetkoming voor kinderopvang is ingetrokken, wordt een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming teruggevorderd.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treedt in werking op 1 januari 2014.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2013,

 

De secretaris, mr. G.J.C. Kusters

De voorzitter, H.J. Mak