Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de gebiedscommissies 2014 |
Citeertitel | Verordening op de gebiedscommissies 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2012, nummer 112 |
Een besluit van de gebiedscommissie dat is genomen op grond van een in bijlage 1 behorende bij de Verordening op de gebiedscommissies 2014 overgedragen bevoegdheid, wordt vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit geacht te zijn genomen door het college van burgemeester en wethouders indien die bevoegdheid niet meer is opgenomen in de bijlage zoals die luidt na de inwerkingtreding van dit besluit.
Datum ondertekening zevende wijziging: 26 september en 12 oktober 2017.
Vijfde wijziging van de Verordening op de gebiedscommissies 2014.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2018 | Zevende wijz.: artt. 11, 13a, 16, 17, 19, 27, 28, 29; toelichting | 12-10-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 139 | ||
19-03-2014 | 01-07-2017 | Geconsolideerde tekst, bijgewerkt tot wijziging 4 | 11-07-2013 Gemeenteblad 2013-96 | gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juni 2013, (raadsvoorstel nr. 1197524); raadsstuk 13GR108 |
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juni 2013, (raadsvoorstel nr. 1197524); raadsstuk 13GR108;
de gebiedscommissies in ieder geval verantwoordelijk zijn voor de communicatie met en de participatie van de bewoners, ondernemers en andere betrokken organisaties bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke dienstverlening aan bewoners en ondernemers en het opstellen van gebiedsplannen;
gelet op de artikelen 83 en 96 van de Gemeentewet;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Gebiedscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet, ingesteld voor een in artikel 2 genoemd gebied.
Artikel 3 Instellen gebiedscommissies
Voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde gebieden wordt een gebiedscommissie ingesteld, die verkozen is uit en door de ingezetenen van het gebied.
Voor het lidmaatschap van de gebiedscommissie is vereist dat men ingezetene van het gebied is, de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en ingevolge artikel 3 van het Kiesreglement gebiedscommissies kiesgerechtigd is.
Artikel 3b Experimenteerartikel
In dit artikel wordt verstaan onder experiment: tijdelijk afwijken van één of meer bepalingen in deze verordening, het Kiesreglement gebiedscommissies of de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissieleden 2018 met het oog op het verzamelen van gegevens om te beoordelen of de afwijking permanent of algemeen kan worden gemaakt.
Artikel 4 Aantal leden gebiedscommissie
Peildatum voor de vaststelling van het aantal inwoners, bedoeld in het vorige lid, is 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verkiezing van de raad. Indien aannemelijk is dat een in het eerste lid genoemd aantal inwoners op genoemde datum is overschreden, stelt het Centrum voor Onderzoek en Statistiek op schriftelijk verzoek van een gebiedscommissie het aantal inwoners per de eerste dag van de vierde maand voorafgaande aan de maand van de kandidaatstelling vast. In dat geval geldt dit tijdstip als peildatum.
Artikel 5 Wijziging aantal leden gebiedscommissie
Vermeerdering of vermindering van het aantal leden van de gebiedscommissie, voortvloeiende uit wijziging van het aantal inwoners van het gebied, treedt eerst in bij de eerstvolgende periodieke verkiezing van de gebiedscommissie.
De verkiezing van de leden van de gebiedscommissies vindt plaats op grond van het door de raad vastgestelde Kiesreglement gebiedscommissies.
Artikel 7 Niet benoembaar voor tussentijds opengevallen plaats
Ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats is niet benoembaar tot lid van de gebiedscommissie hij die na de laatst gehouden periodieke verkiezing van de leden van de gebiedscommissie wegens verboden handelingen zoals bedoeld in artikel 11 van het lidmaatschap van de gebiedscommissie vervallen is verklaard.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de gebiedscommissie in de vergadering, in handen van de burgemeester of een door deze aangewezen persoon, de in artikel 14 van de Gemeentewet opgenomen eed (verklaring en belofte) af, met dien verstande dat waar in artikel 14 van de Gemeentewet wordt gesproken over raad moet worden gelezen gebiedscommissie.
Artikel 10 Incompatibiliteiten
Een lid van een gebiedscommissie is niet tevens:
ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid, Gemeentewet;
Artikel 12 Eerste vergadering na periodieke verkiezing
Voor zover met betrekking tot de eerste vergadering na de periodieke verkiezing van de leden van de gebiedscommissie in nieuwe samenstelling medewerking moet worden verleend door de voorzitter van de gebiedscommissie, geschiedt dit door de aftredende voorzitter van de gebiedscommissie in oude samenstelling.
In afwijking van het eerste lid kan het college een externe voorzitter benoemen indien de gebiedscommissie daarom verzoekt. Artikel 13a, tweede tot en met vijfde lid van deze verordening is in dat geval van toepassing. Indien de gebiedscommissie reeds een voorzitter uit haar midden heeft benoemd, komt de door het college benoemde voorzitter in zijn plaats. De door het college benoemde voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie.
Artikel 13a Benoeming externe voorzitter
In afwijking van het bepaalde in artikel 13, eerste lid, kan het college, indien dat met het oog op een goede belangenbehartiging in een gebied noodzakelijk is, te allen tijde een externe voorzitter benoemen die in de plaats komt van de door de gebiedscommissie aangewezen voorzitter en vicevoorzitters. De door het college benoemde voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie.
Artikel 14 Reglement van orde gebiedscommissie
De burgemeester stelt een reglement van orde vast dat geldt voor alle gebiedscommissies.
Artikel 15 Besloten vergadering
De raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan bepalen, dat over aan de gebiedscommissie voorgelegde aangelegenheden, met gesloten deuren wordt vergaderd.
Artikel 16 Vergoeding leden gebiedscommissie
De leden van de gebiedscommissie ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie.
Artikel 19 Algemene taken gebiedscommissie
De gebiedscommissie is in ieder geval verantwoordelijk voor:
de communicatie met en de participatie van de bewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers in het gebied bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van de wijkagenda, en het structureel onderhouden van contacten en netwerken van bewoners, ondernemers en instellingen in het gebied;
het geven van advies aan het gemeentebestuur over burgerinitiatieven als bedoeld in de Verordening inspraak, burgerinitiatief en referenda Rotterdam 2014 welke betrekking hebben op het gebied;
Artikel 20 Vertegenwoordiging gemeentebestuur
Het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester kunnen de voorzitter of een ander lid van de gebiedscommissie machtigen het gemeentebestuur in het gebied te vertegenwoordigen.
Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten een project aan te merken als stedelijk project, onder voorwaarde dat dit besluit binnen acht weken door de raad bekrachtigd wordt. Het college van burgemeester en wethouders doet van zijn besluit onverwijld schriftelijk mededeling aan de gebiedscommissie(s) die het aangaat en aan de raad.
De voorzitter draagt zorg voor het naar behoren functioneren van de gebiedscommissie overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van orde gebiedscommissies Rotterdam 2014.
Artikel 25 Informeren gebiedscommissie
Het college van burgemeester en wethouders besluit of hij op de te verstrekken stukken op grond van artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding oplegt.
Artikel 26 Wederzijds informeren over besluiten
Het gemeentebestuur en de gebiedscommissie houden elkaar op de hoogte van hun besluitvorming dan wel de uitvoering van hun besluiten.
Artikel 29 Afwijken van advies gebiedscommissie
Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester volgt in zijn voorstellen aan de raad dan wel in zijn beslissingen in beginsel het advies van de gebiedscommissie als bedoeld in artikel 27 indien het binnen de stedelijke en budgettaire kaders past en valt binnen een vastgestelde wijkagenda, tenzij zwaarwegende gronden aanleiding tot afwijking geven. Een afwijking wordt schriftelijk gemotiveerd. Deze schriftelijke motivatie wordt ter kennis gebracht van de gebiedscommissie en de gemeenteraad van Rotterdam.
Artikel 30 Bijwonen vergaderingen raad of commissie
Indien in een vergadering van de raad een onderwerp behandeld wordt, waar een gebiedscommissie een advies over heeft uitgebracht, kan de voorzitter of een door de gebiedscommissie aangewezen vice-voorzitter of lid van de gebiedscommissie namens de gebiedscommissie de behandeling bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten.
Indien in een openbare vergadering van de raadscommissies van de raad een onderwerp behandeld wordt, waarbij de belangen van het gebied betrokken zijn, kan de voorzitter of een door de gebiedscommissie aangewezen lid van de gebiedscommissie de behandeling bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten.
Artikel 31 Intrekken bevoegdheden gebiedscommissie
de gebiedscommissie in strijd handelt met hetgeen bepaald is bij of krachtens de verordening op de gebiedscommissie,
kan de raad, het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk de burgemeester de delegatie van bevoegdheden, welke volgens het bevoegde orgaan noodzakelijk zijn om de gewenste voorziening te realiseren, intrekken.
Artikel 34 Schorsen en vernietigen besluiten gebiedscommissie
Het college van burgemeester en wethouders doet van een besluit tot schorsing, verlenging of beëindiging daarvan dan wel vernietiging onverwijld mededeling aan de gebiedscommissie en aan eventueel direct belanghebbenden en brengt dit besluit ter openbare kennis door plaatsing op www.rotterdam.nl.
Artikel 36 Overgangsbepalingen
Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening en de daarbij behorende lijst met krachtens artikel 21 overgedragen bevoegdheden, worden besluiten, genomen op grond van bevoegdheden die op grond van de lijsten 1a en 1b bij de Deelgemeenteverordening 2010, door respectievelijk de raad en het college van burgemeester en wethouders aan de deelgemeentebesturen waren overgedragen, voor zover ze niet zijn opgenomen in het besluit tot overdracht van bevoegdheden aan de gebiedscommissies, geacht te zijn genomen door respectievelijk de raad en het college van burgemeester en wethouders.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gebiedscommissies 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 en 11 juli 2013.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2013.
De secretaris, De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 18 juni 2013.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 25 juli 2013 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)
Artikelsgewijze toelichting op de Verordening op de gebiedscommissies 2014
Artikel 2 Indeling in gebieden
Het artikel geeft een opsomming van alle 14 Rotterdamse gebieden. Indien er een gebied bijkomt of gebieden worden samengevoegd, dan moet de verordening zelf worden gewijzigd.
De raad stelt de grenzen van de gebieden vast. De gebieden zijn opgenomen op een kaart die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. Indien een grenswijziging, waarbij bewoners of bedrijven overgaan naar een ander gebied, noodzakelijk is, stelt de raad de nieuwe grenzen vast.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de grenzen van de gebieden te wijzigen indien door de grenswijziging het inwonertal van geen van de betrokken gebieden toe- of afneemt. Het betreft vaak kleine technische aanpassingen van de gebiedsgrenzen. Om die reden is besloten deze wijzigingen over te laten aan het college.
Artikel 3 Instellen gebiedscommissies
Voor alle gebieden wordt een gebiedscommissie ingesteld, die verkozen is uit en door de ingezetenen van het gebied. Zowel voor het actief als passief kiesrecht is het vereist om in het gebied te wonen op het moment dat de verkiezingen worden gehouden en gedurende de zittingsperiode van de gebiedscommissie. Het is dus niet mogelijk om pas na verkiezing in het gebied te gaan wonen of te verhuizen gedurende de zittingsperiode.
Artikel 3b Experimenteerartikel
Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om van de systematiek van het gebiedscommissiebestel af te wijken zoals bepaald in deze verordening, het Kiesreglement gebiedscommissies en de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissies 2014. Op die manier wordt het mogelijk om in een gebied, of een (CBS) buurt binnen een gebied de inrichting van de gebiedscommissies bij wijze van experiment anders te regelen en met een andere vorm van gebieds- of wijkvertegenwoordiging te werken. Het kan dan gaan om experimenten op het gebied van de wijze van samenstelling van de commissie, hun inrichting en werkwijze, de wijze van verkiezing van de leden (door loten, benoeming of een andere wijze van verkiezen), de wijze van vergoeden of de door de commissie uit te oefenen taken en bevoegdheden.
Omdat de commissies samengesteld en ingesteld zijn door raad, college en burgemeester gezamenlijk is het zaak dat het experimenteerbesluit altijd door de drie bestuursorganen gezamenlijk genomen wordt.
Het besluit zelf bevat een inhoudelijke uitwerking van het doel, welke regels wel en niet van toepassing zijn en een geografische duiding. Ook dient de duur bepaald te worden alsmede hoe om te gaan met een voortijdige beëindiging.
Achterliggende doel van een experiment in het kader van deze verordening is het kunnen experimenteren met nieuwe vormen van gebiedsdemocratie, het onderzoeken van alternatieve vormen van het betrekken van bewoners uit de gebieden, met als doel groter draagvlak voor die wijze van organiseren creëren. Nu het experimenteren met name toeziet op experimenten met nieuwe vormen van gebiedsdemocratie en op de systematiek van het gebiedscommissiebestel (samenstelling en inrichting) valt een experiment in de regel samen met de verkiezingen. Dit verklaart ook de looptijd van (ten hoogste) vier jaar. Daarnaast is het uitgangspunt dat we de mogelijkheden voor bewoners om deel te nemen aan een bepaalde nieuwe vorm verruimen en niet beperken. Dat wil zeggen dat het tijdelijk functioneren zonder vertegenwoordiging in een gebied niet als experiment uitgevoerd kan worden.
Mocht blijken dat het experiment niet naar behoren functioneert en bijvoorbeeld de behartiging van de belangen van het gebied in het geding dreigt te komen, kan het experiment worden bijgesteld of (voortijdig) worden beëindigd. In dat geval dient ook voorzien te worden in een vervangende wijze van gebiedsvertegenwoordiging.
Artikel 4 Aantal leden gebiedscommissie
In dit artikel is opgenomen hoeveel leden een gebiedscommissie heeft. Het aantal leden is afhankelijk van het aantal inwoners. Per 1 januari van het voorafgaande jaar wordt het aantal inwoners vastgesteld. Op basis daarvan wordt het juiste aantal leden bepaald.
Artikel 5 Wijziging aantal leden gebiedscommissie
Indien het aantal inwoners wijzigt, wordt het ledenaantal van de gebiedscommissie aangepast. De wijziging van het ledenaantal wordt van kracht in de eerstvolgende zittingsperiode van de gebiedscommissie.
Artikel 7 Niet benoembaar voor tussentijds opengevallen plaats
Een lid van een gebiedscommissie van wie het lidmaatschap vervallen verklaard is wegens het verrichten van één van de in artikel 11 van deze verordening genoemde verboden handelingen, is niet benoembaar voor een tussentijds opengevallen plaats.
Voordat de gekozen leden kunnen beginnen als lid van de gebiedscommissie, leggen zij de in artikel 14 van de Gemeentewet opgenomen eed af. Dat kan op basis van de wet in het Nederlands of in het Fries.
De leden van de gebiedscommissie maken hun nevenfuncties bekend. Het betreft hier alle andere functies dan het lidmaatschap van de gebiedscommissie. Zie voor een nadere omschrijving van ‘andere functies’ de Gedragscode van de raad, die ook geldt voor de gebiedscommissies. Het lid van de gebiedscommissie zorgt er voor dat zijn onafhankelijkheid gewaarborgd blijft, elke vorm of schijn van beïnvloeding wordt vermeden en de nevenfunctie het aanzien van het lidmaatschap van de gebieds-commissie niet schaadt.
Het lid van de gebiedscommissie maakt de andere functies die hij vervult openbaar door opgave hiervan bij de secretaris van de gebiedscommissie. De secretaris houdt een voor ieder toegankelijk register bij van alle functies van leden va de gebiedscommissie. De leden van de gebiedscommissie geven wijzigingen zo snel mogelijk door aan de secretaris. De secretaris zorgt voor openbaarmaking via www.rotterdam.nl.
Artikel 10 Incompatibiliteiten
In dit artikel is een opsomming opgenomen van functies die niet met het lidmaatschap van de gebiedscommissie mogen worden gecombineerd.
Artikel 11 Verboden handelingen
Een lid van de gebiedscommissie mag een aantal handelingen niet verrichten. Het betreft voornamelijk het vertegenwoordigen van de gemeente als adviseur of vertegenwoordiger, dan wel het vertegenwoordigen van een wederpartij van de gemeente in geschillen. Ook is het niet toegestaan direct of door tussenkomst van derden overeenkomsten te sluiten met de gemeente over het leveren van onroerende zaken, het aannemen van werk, het tegen beloning verrichten van werkzaamheden etc. Het college kan hier eventueel ontheffing voor verlenen. De Gedragscode voor de raad geldt ook voor de leden van de gebiedscommissie, voor zover van toepassing.
Artikel 12 Voorzitter eerste vergadering na periodieke verkiezing
Indien er tijdens de eerste vergadering van een nieuw gekozen gebiedscommissie een voorzitter is vereist en deze nog niet is benoemd, vervult de voorzitter van de vorige gebiedscommissie deze rol. Voor de eerste vergadering na de verkiezingen voor de leden van de Gebiedscommissie in 2014, vervult de burgemeester of een door hem aan te wijzen persoon deze rol.
De gebiedscommissie krijgt met dit artikel nadrukkelijk een keuze om ofwel zelf over te gaan tot aanwijzen van een voorzitter of een verzoek aan het college te doen voor het aanwijzen van een externe voorzitter. Deze procedure is opgenomen in artikel 13a van deze verordening. Reden om de benoeming van de externe voorzitter bij het college neer te leggen is dat de gebiedscommissie niet kan overgaan tot het geven van opdrachten aan bijvoorbeeld ambtenaren, alsmede de vereisten zoals vergoedingen of benoemingsduur.
De aanwijzing van de voorzitter door de gebiedscommissie zelf geschiedt bij (schriftelijk) besluit van de gebiedscommissie conform de procedure zoals opgenomen in het reglement van orde. Een geheime stemming waarbij de meeste stemmen gelden. Dus de helft plus één van de aanwezige leden, mits aan het quorumvereiste wordt voldaan. Alleen leden van de gebiedscommissie kunnen voor deze taak worden aangewezen. De voorzitter blijft lid van de gebiedscommissie. De benoeming is voor ten hoogste één jaar. Na het aflopen van dit jaar dient de gebiedscommissie dus opnieuw een voorzitter aan te wijzen, danwel een verzoek bij het college neer te leggen. In principe heeft alleen wanneer de voorzitter zelf aangeeft deze taak niet meer in te willen vullen de gebiedscommissie een mogelijkheid om tussentijds een nieuwe voorzitter aan te wijzen.
Indien de voorzitter verhinderd of afwezig is, dan laat de voorzitter zich vervangen door een door haar of hem aan te wijzen lid uit de gebiedscommissie. Een informele en laagdrempelige vervangingsregeling is hierdoor mogelijk. Het is ook mogelijk per keer te bekijken wie de voorzitter bij verhindering of ontstentenis vervangt.
Artikel 13a Benoeming externe voorzitter
In dit artikel is een bevoegdheid voor het college neergelegd om een externe voorzitter te benoemen indien dat nodig is met het oog op de behartiging van de belangen in een gebied en haar bewoners. De door het college benoemde externe voorzitter maakt geen deel uit van de gebiedscommissie en komt in de plaats van de door de gebiedscommissie aangewezen (vice)voorzitter(s). De escalatieprocedure is op het besluit van het college van toepassing verklaard. Het college heeft de bevoegdheid om een vergoeding toe te kennen aan de externe voorzitter. Het is voorstelbaar dat deze achterwege blijft indien bijvoorbeeld de externe voorzitter ambtenaar in dienst bij de gemeente Rotterdam is.
Artikel 14 Reglement van orde gebiedscommissie
De burgemeester stelt een reglement van orde vast dat geldt voor alle gebiedscommissies. Alle gebiedscommissie werken met hetzelfde reglement. Het is een technisch reglement dat de gebiedscommissies een duidelijk handvat meegeeft voor de officiële vergaderingen.
De burgemeester kan het reglement als eenhoofdig bestuursorgaan desgewenst eenvoudig aanpassen. Bovendien is hij als voorzitter van zowel raad en college deskundig op het gebied van het leiden van vergaderingen en het stellen van voorschriften over de orde van deze vergaderingen.
Artikel 15 Besloten vergadering
Indien de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester aan de gebiedscommissie vertrouwelijke of geheime documenten overlegt, dan wel een vertrouwelijke of geheime toelichting wordt gegeven, kan ieder van hen bepalen, dat de gebiedscommissie met gesloten deuren vergadert.
Artikel 16 Vergoeding leden gebiedscommissie
De Gemeentewet stelt dat leden van een gebiedscommissie een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie ontvangen. De raad stelt bij verordening de hoogte van die vergoeding vast. Het betreft hier de Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissies 2018.
Artikel 17 Ondersteuning gebiedscommissie
Het college regelt voor de gebiedscommissie ambtelijke ondersteuning. In principe is het eerste aanspreekpunt voor de gebiedscommissie een wijkmanager. Deze is aanspreekbaar voor zaken aangaande de wijk. De wijkmanager verzorgt de voorbereiding van de wijkagenda en stelt de gebiedscommissie in staat de voortgang op de wijkactieplannen gedurende het jaar te kunnen volgen. Op deze wijze worden de gebiedscommissies bediend in het tijdig kunnen escaleren en/of adviseren. Voor de uitvoering van de wijkagenda zal ambtelijke capaciteit beschikbaar zijn. Ook zal een wijkmanager als eerste ondersteuner van de gebiedscommissie besluiten ondertekenen en aanspreekbaar zijn op wijkoverstijgende zaken op tactisch/operationeel niveau. Voor wijkoverstijgende zaken op strategisch niveau is de rayondirecteur het aanspreekpunt voor de gebiedscommissie. De rayondirecteur is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelen uit de wijkagenda en/of specifieke wijkprogrammering binnen de budgettaire kaders. Voor haar participatietaak wordt de gebiedscommissie ondersteunt door ambtenaren die zijn belast met het behouden en ontwikkelen van netwerken in de wijk.
Artikel 18 Belangenbehartiging gebied
De gebiedscommissie behartigt de belangen van het gebied. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 19 Algemene taken gebiedscommissie
Het a rtikel bevat een algemene taakomschrijving van de gebiedscommissie. Specifiekere taken zijn opgenomen in artikel 21 en de bijbehorende bevoegdhedenlijst. Een belangrijke taak van de gebiedscommissie is het in ontwerp vaststellen van de wijkagenda’s voor de wijken in het gebied.
De gebiedscommissie stelt het ontwerp van de wijkagenda vast waarna het ter definitieve vaststelling via het college wordt voorgelegd aan de raad, zodat de raad een afweging kan maken over het totaal van de ingediende agenda’s.
De gebiedscommissies zorgen voor een verdeling van de opgedragen algemene taken onder de leden.
Het onder h genoemde gebiedsverslag wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en verwerkt in de jaarrekening.
Artikel 20 Vertegenwoordiging gemeentebestuur
De vertegenwoordiging van het gemeentebestuur (raad, college en burgemeester) in het gebied gebeurt door de voorzitter of een ander lid van de gebiedscommissie. Het college of de burgemeester verstrekken de machtiging daartoe.
Artikel 21 Specifieke taken gebiedscommissie
Wat betreft de beslissing op bezwaarschriften op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt het volgende. Op grond van artikel 1:5 Awb moet bezwaar worden gemaakt bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Voor de gemandateerde bevoegdheden is voorts in artikel 10:3, derde lid, Awb bepaald dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. Dit betekent dat, voor gemandateerde bevoegdheden, beslissingen op bezwaar níet door de gebiedscommissie kunnen worden genomen, maar uitsluitend door het college of de burgemeester. Voor gedelegeerde bevoegdheden – die overigens alleen door het college zijn gedelegeerd – geldt wel dat de gebiedscommissies bevoegd zijn tot het nemen van beslissingen op bezwaar. Wel is het hierbij zo dat het college, op grond van artikel 10:16 Awb, aan de gebiedscommissies de beleidsregel geeft dat zij de behandeling en advisering opdragen aan de Algemene Bezwaarschriftencommissie (ABC). Het wordt van belang geacht dat de behandeling en advisering van bezwaarschriften gemeentebreed, bij zaken van zowel het centrale bestuur als van gebiedscommissies, bij (oorspronkelijke) bevoegdheden van zowel college als van burgemeester, gecentraliseerd plaats vindt bij de ABC. Verder is het de bedoeling dat de gebiedscommissies aan hoofd Juridische diensten van RSO mandaat verlenen om de beslissing op bezwaar te nemen. Dit is in lijn met de bevoegdheidsoverdracht van het centrale bestuur (zoals neergelegd in het Besluit Mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2012 (MVMR 2012).
De gebiedscommissie kan taken niet mandateren aan de voorzitter of vicevoorzitter van de gebiedscommissie. Hiermee zou de facto een dagelijks bestuur ontstaan. De commissie is monistisch en besluit dus als gehele commissie.
In sommige gevallen kan het nodig zijn dat de overgedragen bevoegdheden tijdelijk weer door het gemeentebestuur worden uitgeoefend. In dat geval kan de gebiedscommissie hierom verzoeken.
De gebiedscommissie van een (buiten-)gebied kan de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester gemotiveerd verzoeken tot een mandaat of delegatie van specifieke taken en bevoegdheden (anders dan die in de bijlage bij de verordening zijn genoemd) die aansluiten op de specifieke rol en functie die bewoners van dat
Voor stedelijke projecten bestaat de mogelijkheid om ze voor een bepaalde periode geheel stedelijk uit te voeren. De bevoegdheden van de gebiedscommissies gelden gedurende die periode niet. Alle bevoegdheden keren terug naar het stedelijk bestuur. In principe is het aanmerken van een project als ‘stedelijk project’ een raadsbesluit. In meer spoedeisende gevallen kan het college hiertoe besluiten. De raad moet dan wel binnen acht weken het besluit van het college bekrachtigen. Wat precies moet worden verstaan onder een ‘stedelijk project’ is niet omschreven: dat is een politiek oordeel waar uiteindelijk de raad over beslist.
De taak van de voorzitter is in dit artikel neergelegd. Enige taak is het laten functioneren van de commissie tijdens bijeenkomsten en vergaderingen. De voorzitter is hierop aanspreekbaar door de leden van de gebiedscommissie.
De gebiedscommissies krijgen de beschikking over een 'eigen' budget voor participatie, bewonersinitiatieven en representatie. Dit budget zal worden gevuld met enerzijds de budgetten die de huidige deelgemeenten hiervoor beschikbaar hebben en anderzijds de besparingen op het politieke bestuur die volgen uit de transitie naar het nieuwe bestel.
Voor wat betreft de verdeling van het budget zal enerzijds het historische uitgavepatroon in het gebied een rol spelen, en anderzijds een verdeelsystematiek worden gehanteerd naar rato van het aantal inwoners, waarbij elk gebied in ieder geval een vastgesteld minimumbedrag (€ 50.000) ontvangt.
Artikel 25 Informeren gebiedscommissie
Het gemeentebestuur informeert de gebiedscommissies over aangelegenheden die voor de gebiedscommissies relevant zijn. Uiteraard worden de gebiedscommissies in ieder geval geïnformeerd over aangelegenheden waarover zij op grond van de bevoegdhedenlijst mogen adviseren.
Artikel 26 Wederzijds informeren over besluiten
De informatieplicht geldt zowel voor het gemeentebestuur als voor de gebiedscommissies.
Artikel 27 Adviesrecht gebiedscommissie
De gebiedscommissies kunnen advies uitbrengen. In de bevoegdhedenlijst is vermeld waarover advies kan worden uitgebracht. Daarnaast wordt voor beleid of uitvoering die doelen en prioriteiten van een wijkagenda raken, altijd advies gevraagd. Overigens kan, los van de bevoegdhedenlijst, altijd ongevraagd advies worden uitgebracht.
Artikel 29 Afwijken van advies gebiedscommissie
Indien het college afwijkt van een advies van de gebiedscommissie, wordt de gebiedscommissie daarover geïnformeerd. Dit artikel bevat de principeregel dat een advies van de commissie getoetst wordt aan stedelijke en budgettaire kaders danwel aan de doelen en prioriteiten van de betreffende wijkagenda. Als het hierin past, wordt het advies in de regel dan ook overgenomen.
Artikel 30 Bijwonen vergaderingen raad of commissie
De voorzitter (of een door de gebiedscommissie aangewezen lid of vice-voorzitter) kan namens de gebiedscommissie de vergaderingen van de raad of raadscommissie bijwonen en het standpunt van de gebiedscommissie toelichten indien zij over het onderwerp advies hebben uitgebracht of de onderwerpen van belang zijn voor het gebied. In sommige gevallen kunnen de voorzitter of een lid van de gebiedscommissie zelfs besloten raads- of commissievergaderingen bijwonen. Overigens mogen los van deze vertegenwoordiger natuurlijk alle leden van een gebiedscommissie op de publieke tribune de (openbare) raadsvergaderingen bijwonen.
Artikel 31 Intrekken bevoegdheden gebiedscommissie
De raad, het college en de burgemeester kunnen door hen gedelegeerde bevoegdheden intrekken. Daarbij geven zij aan om welke bevoegdheden het gaat, voor welke periode de intrekking geldt en om welke gebiedscommissie het gaat.
Als de gebiedscommissie zelf al een besluit over de voorliggende kwestie heeft genomen, wordt dit eerst geschorst dan wel vernietigd, voordat het gemeentebestuur zelf een nieuw besluit neemt.
Artikel 32 Aanwijzing of uitnodiging hoger bestuur
Het kan voorkomen dat het gemeentebestuur een aanwijzing of uitnodiging van een hoger bestuursorgaan krijgt. In dat geval valt de bevoegdheid weg bij de gebiedscommissie en is het bestuursorgaan dat de bevoegdheid had overgedragen weer bevoegd.
Artikel 33 Meldingsplichtige besluiten gebiedscommissie
Naast de plicht van de gebiedscommissie om het college op de hoogte te houden van besluiten, zijn de gebiedscommissies verplicht het college direct te informeren over besluiten die staan op een door het college opgestelde lijst van meldingsplichtige besluiten.
Artikel 34 Schorsen en vernietigen besluiten gebiedscommissie
Het college kan, wegens strijd met het recht of het algemeen belang besluiten van de gebiedscommissie schorsen. Een schorsing treedt onmiddellijk in werking. Indien noodzakelijk kan het besluit vervolgens worden vernietigd.
De gebiedscommissie kan zich tot de raad wenden indien zij van mening is dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester in strijd met gemaakte afspraken of procedures hebben gehandeld. De raad kan dan een oordeel geven over het handelen van het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 36 Overgangsbepalingen
De gebiedscommissies nemen de besluiten van de deelgemeenten over, voor zover de gebiedscommissie de bevoegdheid op grond waarvan het besluit is genomen overgedragen gekregen hebben. Voor zover de bevoegdheid voorheen bij de deelgemeentebesturen lag, maar nu bij het gemeentebestuur berust, neemt het gemeentebestuur deze besluiten over.
In bijlage 1 staan de verschillende bevoegdheden zoals die door de gemeenteraad, het college dan wel de burgemeester zijn op- dan wel overgedragen. Elk van deze organen is bevoegd de op- dan wel overdracht van de eigen bevoegdheden, en dus bijlage 1, aan te passen of te wijzigen. In bijlage 1 is met hulp van de letters r (voor ‘raad’), c (voor ‘college’) en b (voor ‘burgemeester’) aangegeven welk orgaan bevoegd is om tot wijziging van de bijlage te besluiten.
Bijlage 1 TAKEN EN BEVOEGDHEDENLIJST GEBIEDSCOMMISSIES ROTTERDAM