Organisatie | Assen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | verkeer en vervoer |
Geen.
NVT
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2016 | 01-01-2021 | Wijziging i.v.m. invoering digitaal vergunningparkeren | 06-10-2016 | R 00580 | |
27-03-2015 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 05-03-2015 | 2015-R00096 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
Zone 01: het gebied Vaart NZ (het gedeelte tussen de Kolk en het Kanaal), Kanaal (het gedeelte tussen Weiersstraat en Vaart NZ), Alteveerstraat ZZ vanaf 29 tot Het Kanaal en Alteveerstraat NZ vanaf 41 tot Het Kanaal, Burgemeester Agterstraat en Weiersstraat (westzijde tussen Alteveerstraat en het Kanaal);
Zone 03: het gebied: Zuidhaege, Oosterhoutstraat, Wilhelminastraat, Prinses Beatrixstraat, Prinses Beatrixhof, Prins Clausplantsoen, Esstraat, Parkstraat, Parkplein, Burgemeester Gratamastraat, Bosstraat, Burgemeester Jollesstraat, Beilerstraat (tussen Port Natalweg en Van der Feltzpark) Plataanweg, Vogelkerslaan, Meidoornlaan, Kastanjelaan, Iepenlaan, Gouverneur Hofstedelaan en Port Natalweg;
Zone 04: het gebied: Doevenkamp, Oranjestraat, Julianastraat, Prins Hendrikstraat en Hendrik de Ruiterstraat, Rolderstraat zuidzijde (gedeelte tussen Hendrik de Ruiterstraat en de Javastraat), Stationsstraat noordzijde thv pand Stationsstraat 27-35, Overcingellaan (deel Julianastraat – Stationsstraat);;
Zone 06: het gebied: Het Kanaal (tussen de Nobellaan en Groningerstraat), Mr. P.J. Troelstralaan (tussen Nobellaan en Groningerstraat), Nobellaan (tussen Het Kanaal en Mr. Thorbeckelaan), Mr. P.J. Troelstralaan (tussen Nobellaan en Groningerstraat) Nansenstraat, Venestraat (tussen Het Kanaal en Thorbeckelaan) Dr. Schaepmanstraat, Prins Bernhardstraat, Mr. S. van Houtenstraat, J.H.A. Schaperstraat, Ingenieur J.W. Albardastraat, Doctor A. Kuyperstraat, Doctor H. Colijnstraat, Mr. Groen van Prinstererlaan (tussen Het Kanaal en Thorbeckelaan), Einthovenstraat, Schweitzerstraat, Molenstraat (tussen Het Kanaal en de Thorbeckelaan), Nobellaan (even nummers, tussen Het Kanaal en Thorbeckelaan).
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van gehandicapten die parkeren met gebruikmaking van een landelijke gehandicaptenparkeerkaart.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
Indien de belastingplicht met betrekking tot de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het jaar waarvoor de vergunning is verleend, eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel volle kalendermaanden als er in die periode na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog resteren.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, een jaartarief betreft en de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel volle maanden als er na het ontstaan van de belastingplicht in het jaar overblijven. Eindigt de belastingplicht van een jaartarief in de loop van het belastingjaar dan wordt ontheffing verleend over het aantal volle maanden dat in het jaar resteert na de beëindiging van de belastingplicht.
Artikel 8 Wijze van heffing en termijnen van betaling
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of via (een webbrowser) via internet inloggen op de centrale computer.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00.
Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 13 Inwerkingtreding, Overgangsbepaling en Citeertitel
De "Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2014" van 6 november 2014, sindsdien gewijzigd wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.