Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ 2009
Participatiewet, artikel 47
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2015 | nieuwe regeling | 09-06-2015 Gemeenteblad 2015, nr. 57057 | 74-2015 |
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 47, eerste lid, van de Participatiewet.
De personen genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet en hierbij met name de Maastrichtse bijstandsgerechtigden worden vertegenwoordigd door:
-voorzitter en leden van de stichting Raad voor Uitkeringsgerechtigden (hierna: RvU).
Artikel 4. Informatievoorziening
De ambtelijk secretaris coördineert de contacten tussen de RvU en de gemeente en zorgt ervoor dat de RvU tijdig de benodigde informatie ontvangt zodat een adequate deelname van deze organisatie of zijn vertegenwoordiger in de in artikel 3 vermelde overleggen voldoende gewaarborgd is. Indien een overleg samenvalt met het overleg van de inspraakpanels draagt de ambtelijk coördinator van die panels zorg voor agendering, uitnodiging en verzending van agenda en benodigde stukken.
Het college stelt in een apart uitvoeringsbesluit nadere regels betreffende de grondslag van de RvU. Daarbij zal het in ieder geval gaan om de doelstelling van de RvU, het aantal leden, de zittingsduur van voorzitter en leden, de taken en bevoegdheden van de RvU, de subsidiëring en facilitering.
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2015.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet 2015”
Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 9 juni 2015.
Artikel 47 van de Participatiewet verplicht gemeenten bij verordening regels te stellen over de wijze waarop personen of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop deze personen of hun vertegenwoordigers:
2015 wordt beschouwd als een overgangsjaar met de bedoeling vanuit de eerste ervaringen met de Participatiewet het beleid voor 2016 e.v. bij te sturen. Met het oog op dit overgangsjaar is ervoor gekozen om veel bestaand beleid om te klappen. Dat geldt nu ook voor deze verordening.
Naar de toekomst toe (2016 e.v.) wordt gekeken naar een nieuwe opzet van de cliëntenparticipatie, niet alleen met betrekking tot de Participatiewet maar ook ten aanzien van de WMO en de Jeugdwet.
Artikel 2 - Vertegenwoordiging
In dit artikel wordt de organisatie vermeld die de personen genoemd in artikel 7, eerste lid van de Participatie vertegenwoordigt. Dat is de RvU.
Het overleg is gesplitst in een ambtelijk en bestuurlijk overleg.
Naast overleg over strategische en tactische beleidszaken is het ambtelijk overleg ook bedoeld om informatie uit te wisselen over de uitvoering van de Participatiewet c.a. waarbij dan in het bijzonder kan worden gekeken naar eventuele knelpunten in die uitvoering en naar het bieden van oplossingen daarvoor.
Het beleidsoverleg heeft vooral tot doel beleidsontwikkelingen onder de aandacht van RvU te brengen. Ook kunnen de overleggen worden gebruikt om de RvU zowel mondeling als schriftelijk te laten reageren op geagendeerde beleidsstukken. Gaat het daarbij om college- en/of raadsvoorstellen dan wordt de reactie meegenomen in het college- en/of raadsvoorstel.
Specifiek in het kader van de doorontwikkeling van strategische beleidsstukken rondom de Participatiewet zijn er inspraakpanels georganiseerd. Daarin kunnen andere inspraakorganen, zoals de WMO-raad en de ASM mede advies uitbrengen met name daar waar het gaat om gemeentelijk strategisch minimabeleid. Het periodiek beleidsoverleg met de RvU kan door de gekozen inspraakopzet waar mogelijk samenvallen met de inspraakoverleggen.
De RvU is voor de Participatiewet c.a. zowel op uitvoeringsniveau als beleidsniveau primair het aanspreekpunt voor de gemeente. Positionering en subsidiëring van de RvU kan alleen op basis van zijn rol voortvloeiend uit artikel 47 Participatiewet.
Daarom wordt hier op deze plek de mogelijkheid geopend dat het college de grondslag van de RvU nader kan invullen. Daarbij dient in ieder geval aandacht uit te gaan naar de doelstelling van de RvU, het aantal leden, de zittingsduur van voorzitter en leden, de taken en bevoegdheden van de RvU en de subsidieverstrekking en facilitering.