Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hulst

Treasurystatuut Gemeente Hulst 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHulst
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut Gemeente Hulst 2015
CiteertitelTreasurystatuut Gemeente Hulst 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1) Deze regeling vervangt het Treasurystatuut 2004;

2) De datum van inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van de tekst van artikel 18

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet financiering decentrale overheden 
  2. Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden 
  3. Financiële verordening gemeente Hulst

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-06-201501-01-2015Nieuwe regeling

11-06-2015

Elektronisch Gemeenteblad, nr. 2015-53081

Rb2015/26

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut 2015

De raad van de gemeente Hulst;

 

Besluit:

Tot het intrekken van het Treasurystatuut 2004 en het vaststellen van Treasurystatuut 2015

 

1. Inleiding

De gemeente Hulst onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. In de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido) zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico’s en het vergroten van transparantie.

Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetvoorstel verplicht schatkistbankieren. De wet verplicht alle decentrale overheden om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de Nederlandse schatkist. Als gevolg van het schatkistbankieren zal de Nederlands staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en zal daardoor de staatschuld dalen. Met verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden beoogt het kabinet bij te dragen aan de vereiste daling van EMU-schuld van de collectieve sector.

In dit treasurystatuut wordt het beleidskader vastgelegd met betrekking tot de treasuryfunctie.

Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders, Fido, Ruddo, Schatkistbankieren en de financiële verordening van de gemeente.

In de Regeling uitzetting derivaten decentrale overheden (Ruddo) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is vermeld dat derivaten uitsluitend gebruikt mogen worden ter beperking van de financiële risico’s.

Het treasurystatuut kent twee kwalitatieve randvoorwaarden waaruit volgt dat zogenaamd bankieren door decentrale overheden, niet is toegestaan. De eerste voorwaarde is dat het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties, alleen zijn toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. De tweede voorwaarde houdt in dat uitzettingen en het gebruik van derivaten een prudent karakter dienen te hebben en niet gericht behoren te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van risico’s.

In het voorliggende treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de éénduidigheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

2 Treasurystatuut

I Begrippenkader

Artikel 1

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Daggeld: Ander woord voor callgeld. Lening zonder zekerheden, die banken verstrekken aan elkaar en aan lagere overheden, institutionele beleggers en soms bedrijven. De leningen kunnen dagelijks door beide partijen worden opgezegd;

  • -

    Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering: Het zorgen voor het beschikbaar zijn van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico: De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

  • -

    Publieke taak: Gemeenten kunnen uitsluitend leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van de publieke taak. De Wet Fido geeft aan het begrip publieke taak een beperkte invulling. Bankachtige activiteiten ( het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen) worden hiertoe niet gerekend en zijn verboden. Een strak allesomvattend kader valt niet te geven, maar een beschrijving van hetgeen in algemene zin onder

    publieke taak kan worden verstaan, zou de volgende kunnen zijn: De overheid kan/mag iets tot haar publieke raak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is.

  • -

    Rating: Een oordeel over de kredietwaardigheid van een bedrijf, bank of een ander soort financiële instelling, financiële producten of een land.

  • -

    Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm: Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Rentetypische looptijd: Looptijd tussen twee renteconversiemomenten;

  • -

    Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Schatkistbankieren: Het verplicht aanhouden van overtollige middelen bij het ministerie van Financiën door gemeenten, provincies, waterschappen en door hen opgerichte gemeenschappelijke regelingen. De middelen die een decentrale overheid in de schatkist aanhoudt, blijven beschikbaar voor de uitoefening van hun publieke taak.

  • -

    Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

  • -

    Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

 

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

 

Artikel 2

 

De treasuryfunctie dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido en Ruddo, respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut;

  • 5.

    Het realiseren van een flexibel en controleerbaar cash management in de organisatie.

Risicobeheer

III Uitgangspunten risicobeheer

 

Artikel 3

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten.

  • 1.

    De gemeente mag leningen en of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen. De gemeente Hulst heeft de voorkeur leningen en of garanties in beginsel niet te verstrekken.

  • 2.

    Wanneer toch leningen en of garanties uit hoofde van de “publieke taak” worden verstrekt, wordt hiervoor advies ingewonnen over de kredietwaardigheid en financiële positie van de betreffende partij. Beneden het gestelde grensbedrag ad € 25.000,-- conform de “financiële verordening gemeente Hulst” wordt de besluitvorming gemandateerd aan het College van Burgemeester en Wethouders. Het verstrekken van leningen en of garanties uit hoofde van de “publieke taak” boven € 25.000,-- wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut. Waarbij de gemeente Hulst de voorkeur geeft aan het schatkistbankieren boven het uitlenen van overtollige middelen aan decentrale overheden.

  • 4.

    Het gebruik van derivaten door de gemeente Hulst is niet toegestaan.

 

IV Renterisicobeheer

 

Artikel 4

1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.

2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido. Hierover wordt verantwoording afgelegd in de paragraaf financiering.

3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

4. De rentetypische looptijd van de betreffende lening wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

 

V Koersrisicobeheer

 

Artikel 5
  • 1.

    De gemeente Hulst beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s.

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente Hulst de koersrisico’s door de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

 

VI Kredietrisicobeheer

 

Artikel 6
  • 1.

    bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de publieke taak bedingt de gemeente zoveel mogelijk zekerheden.

  • 2.

    Doordat het uitzetten van overtollige middelen alleen nog mogelijk is in ’s Rijks schatkist of bij andere decentrale overheden doen zich geen kredietrisico’s voor.

 

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

 

Artikel 7

 

De gemeente Hulst beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasury-activiteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 2 jaar.

 

VIII Valutarisicobeheer

 

Artikel 8

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Europese geldeenheid de Euro.

 

Gemeentefinanciering

IX Financiering

 

Artikel 9

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare eigen financieringsmiddelen te gebruiken. Aantrekken van benodigde financieringsmiddelen geschiedt met inachtneming van geldende Kasgeldlimiet en Renterisiconorm;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse geldleningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, waaronder begrepen de BNG (conform financieringsovereenkomst), waarna deze schriftelijk worden vastgelegd.

X Schatkistbankieren

 

Artikel 10

1. Decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen ingesteld op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen) zijn verplicht om hun overtollige middelen in de Nederlandse schatkist aan te houden.

De volgende onderwerpen zijn uitgezonderd van het schatkistbankieren:

  • -

    het drempelbedrag wat gelijk is aan 0,75% van de jaarlijkse begrotingsomvang met een maximum van € 500 miljoen;

  • -

    middelen in nazorgfondsen die ingesteld zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  • -

    bestaande beleggingen (peildatum 4 juni 2012) en middelen op zogenoemde G-rekeningen;

  • -

    middelen die aangehouden worden bij derden vanuit de publieke taak;

  • -

    decentrale overheden mogen naast het schatkistbankieren bij het Rijk ook hun overtollige liquide middelen uitzetten bij andere decentrale overheden. Uitlenen moet tegen marktconform tarief. Er mag niet worden geleend aan toezichthouders. Zo mag een gemeente dus niet lenen aan een provincie die toezichthoudend houdt op de betreffende gemeente.

De gemeente Hulst geeft de voorkeur aan het schatkistbankieren boven het uitlenen van overtollige middelen aan decentrale overheden.

 

XI Relatiebeheer

 

Artikel 11

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten.

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden periodiek beoordeeld.

  • 2.

    Financiële instellingen dienen onder Nederlands of anderszins Europese Economische Ruimte (EER-toezicht) te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • 3.

    Tussenpersonen dienen onder toezicht te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

  • 4.

    Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid ten minste A-rating te hebben voor geldmarktproducten en AA-rating voor kapitaalmarktproducten.

 

 

Kasbeheer

 

XII Geldstromenbeheer

 

Artikel 12

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

 

XIII Saldo- en liquiditeitenbeheer

 

Artikel 13

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen.

  • 1.

    De gemeente Hulst heeft een financieringsovereenkomst afgesloten bij de BNG Bank.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt - conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s bij schatkist.

  • 5.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen, alvorens middelen worden aangetrokken met een looptijd korter dan één jaar.

  • 6.

    Mondeling uitgebrachte offertes worden schriftelijk vastgelegd.

     

Administratieve organisatie en interne controle

 

XIV Uitgangspunten administratie organisatie en interne controle

 

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

 

XV Verantwoordelijkheden

 

Artikel 15.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De Gemeenteraad

·Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten;

·Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening;

·Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

·Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;

·Het verstrekken van leningen en garanties boven het grensbedrag van € 25.000,--. ( met inachtneming van artikel 3 )

Het college van B&W

·Het uitvoeren van treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

·Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

·Het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen;

·Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

·Het verstrekken van leningen en garanties beneden het grensbedrag van € 25.000,--. ( met inachtneming van artikel 3 )

Het afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

·Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

·Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

·Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

·Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

·Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De afdelingshoofden (budgethouders)

·Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën / Bedrijfsvoering;

·Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten (t.b.v. liquiditeitsplanning)

medewerkers van de afdeling Financiën/ Bedrijfsvoering belast met treasury

·Het uitvoeren van de treasuryactiviteiten conform de treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

·Het zorgdragen voor de liquiditeitsplanning en de financieringsprognose;

·Het beheren van de geldstromen;

·Het onderhouden van contacten met banken

·Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen (schatkist);

·Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de administratie;

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan

de gemeentelijke administratie;

·Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

·Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën/ Bedrijfsvoering;

·Het afleggen van verantwoording aan het afdelingshoofd Financiën/ Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

medewerkers van de afdeling Financien/ Bedrijfsvoering belast met Financiële

Administratie

·Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

·Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

·Het afhandelen van het contante en elektronisch betalingsverkeer;

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

·Het rapporteren aan het afdelingshoofd Financiën/ Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

 

 

 

XVI Bevoegdheden

 

Artikel 16.

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven, alsmede de daarbij benodigde fiattering.

 

 

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1.Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening (schatkistbankieren)

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financien / Bedrijfsvoering

2.Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

Bankrelatiebeheer

3.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

4.Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

Risicobeheer

5.Het afsluiten van derivatentransacties

n.v.t.

n.v.t.

Financiering en uitzetting

6.Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

7.Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Medewerkers advies B, taakveld Planning, Administratie en Control (PAC)

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

8.Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak > € 25.000

College van B&W

Gemeenteraad

9.Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak < € 25.000

Afdelingshoofd Financien / Bedrijfsvoering

College van B&W

10.Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak > € 25.000

College van B&W

Gemeenteraad

11.Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak < € 25.000

Afdelingshoofd Financien / Bedrijfsvoering

College van B&W

 

XVII Informatievoorziening

 

Artikel 17

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1.Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Periodiek

Afdelingshoofden

Medewerker(s) belast met treasury

2.Liquiditeitenplanning

Kwartaal

Medewerker(s) belast met treasury

------

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

Afdelingshoofd

Financiën

3.Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

College van B & W

Gemeenteraad

4.Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via jaarverslag

Jaarlijks

College van B & W

Gemeenteraad

5.Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet Fido

Kwartaal

Afdelingshoofd Financiën / Bedrijfsvoering

Derden

XVIII Inwerkingtreding

XVII Inwerkingtreding

 

Artikel 18.

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hulst van 11 juni 2015.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De raadsgriffier, De raadsvoorzitter,