Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Wegsleepverordening gemeente Almelo 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening gemeente Almelo 2007
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Almelo 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wegenverkeerswet 1994, art. 173 lid 2

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-03-2007Onbekend

06-03-2007

Almelo's weekblad 26-03-2007

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Almelo 2007

 

 

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2299

Nr. 4

Raadsbesluit van 6 maart 2007, houdende vaststelling van de Wegsleepverordening gemeente Almelo.

WEGSLEEPVERORDENING Gemeente Almelo 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

 

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet, worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

1.Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen de bewaarplaats van Wolves Autoberging B.V., Ypeloseschoolweg 25 te Wierden;

2.De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door het college in overleg met de districtschef politie Noordwest Twente en de opslaghouder vastgesteld.

Artikel 4 Kosten van overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    Bij het vaststellen van de kosten die zijn verbonden aan de toepassing van bestuursdwang kunnen als directe kosten in aanmerking worden genomen de voor de overbrenging, onderscheidenlijk de bewaring aan de gemeente in rekening gebrachte kosten (conform art. 12 Besluit wegslepen van voertuigen) en de kosten van verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade als bedoeld in art. 172, lid 8 van de wet;

  • 2.

    Bij toepassing van art. 171, lid 1, sub b van de wet kunnen als directe kosten tevens in aanmerking worden genomen de personele en materiele kosten voor de opsporing van degene aan wie de beschikking wordt bekendgemaakt;

  • 3.

    Bij toepassing van art. 5:30 Algemene wet bestuursrecht kunnen als directe kosten tevens in aanmerking komen de personele en materiele kosten voor van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging, waaronder ook de kosten van taxatie van het voertuig;

  • 4.

    De kosten voor het wegslepen zijn overeenkomstig de op dat moment geldende contracttarieven;

  • 5.

    Bij de vaststelling van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, kunnen indirecte kosten tot ten hoogste 15% van de directe in aanmerking genomen kosten in rekening worden gebracht.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164,

zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag volgend op de openbare bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Wegsleepverordening Gemeente Almelo 2007”.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 6 maart 2007

De voorzitter, De griffier,

Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het

belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid,

aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de weg

a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een

fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7

RVV 1990).

Laten stilstaan

b.een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    in een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte (eventueel: ook tramhalte) ter hoogte van de geblokte

markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan

12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en

uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV

1990;

  • -

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of

  • -

    behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n

weg.

(Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990)

Parkeren

c.een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1

RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen

gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of

aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990)

Bevel of aanwijzing

d.een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing,

gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander

persoon;

(Zie artikel 82 RVV 1990)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

e.een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de

weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan

worden gehinderd;

(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel)

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving

opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het

verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval

beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk

wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen,

met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7

RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir,

voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81

RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46

RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om een overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het

kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er

gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan

worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg,

i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans

onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het

vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en

onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn

in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

a.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV

1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1

onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

b.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door

middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV

1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

c.op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met

onderbord) voorzover:

  • -

    het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • -

    het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

  • -

    het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • d.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • e.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

  • -

    tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

  • -

    tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar

  • -

    aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

  • -

    die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met

  • -

    dat voertuig;

  • f.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met

uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig

bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

g.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het

voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

h.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor

vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een

parkeervergunning is afgegeven;

i.in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage

(eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren)

Toelichting

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling wer een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept waneer hier door onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2

van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en

weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van

wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i

nader aangeduid.

Toelichting bij Wegsleepverordening

Algemeen

Wegsleepwaardige overtredingen

Op 1 januari 2002 is de wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel de wijziging van de wegsleepregeling genoemd, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen in werking getreden.

Hierbij zijn de artikelen 170 tot en met 174 in de WVW 1994 geheel vervangen. Het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen biedt nu meer mogelijkheden om voertuigen weg te slepen.

De huidige mogelijkheden kunnen worden toegepast als in het geding zijn:

  • a.

    de veiligheid op de weg of (art. 170, lid 1,a)

  • b.

    de vrijheid van het verkeer of (art. 170, lid 1,b)

  • c.

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (art. 170 lid 1, c).

Daarnaast wordt de handhaving efficiënter door voertuigen weg te slepen bij:

  • d.

    overtredingen van rijgeschiktheid of rijvaardigheid (art. 130, lid vier)

  • e.

    een invordering van het rijbewijs (art. 164, lid zeven)

  • f.

    het ontbreken van behoorlijk zichtbare kentekenplaten (art. 174, lid één).

    Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

    De uitvoering om voertuigen weg te slepen was een bevoegdheid van de burgemeester. Dit is nu een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

    Voor deze verordening geldt niet dat zonder meer kan worden weggesleept. Degene die belast is met de wegsleepregeling, dient per geval na gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een fout geparkeerd voertuig om b.v. 04.00 uur ’s nachts zal doorgaans niet of minder als urgent worden beschouwd. Hier kan volstaan worden met het uitschrijven van een parkeerbon.

    In artikel 170, zesde lid WVW 1994 wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept als de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met het overbrengen wordt begonnen. De wet geeft niet expliciet aan wanneer met het overbrengen wordt begonnen. In de praktijk wordt ervan uitgegaan dat hiervan sprake is als het voertuig zich in de takels van eht wegsleepvoertuig bevindt. Mocht de rechthebbende zich eerder bij het voertuig melden dan mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten moeten vergoeden, waarbij kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en de administratieve kosten.

    Juridisch kader

    Het wegslepen van een voertuig is een bijzondere vorm van bestuursdwang.

    In hoofdstuk 5 van de Awb zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Voor een groot deel zijn deze regels ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen, geregeld in de Wegenverkeerswet 1994, hoofdstuk X Bestuursdwang en het Besluit wegslepen van voertuigen. Een aantal bepalingen van de Awb worden in de WVW 1994 niet van toepassing verklaard.

    Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb de mogelijkheid van bezwaar en beroep open.

    Verhouding Wet- Mulder en bestuursdwang

    In geval een voertuig fout geparkeerd staat en kan worden weggesleept bestaan er twee manieren om hiertegen op te treden:

    • ·

      Er wordt een proces-verbaal gemaakt door politie en justitie op grond van de Wet Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet- Mulder);

    • ·

      Er wordt uitvoering gegeven aan bestuursdwang (= het wegslepen en bewaren van het voertuig) door het college van burgemeester en wethouders.

    Door deze verordening vast te stellen worden alle voertuigen in de gemeente Almelo gesleept middels bestuursdwang. Er wordt dus door de politie geen proces-verbaal opgemaakt. Voor eventuele latere bezwaar en beroepsprocedures op grond van de Awb, is het noodzakelijk om de geconstateerde overtreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto van de feitelijke situatie.

    Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen.

    Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

    Verordening

    In artikel 170 WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Het college kan eerst goed van deze bevoegdheid gebruik maken, nadat de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals artikel 173, tweede lid van de wet voorschrijft. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:

    • -

      de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

    • -

      de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

    • -

      de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994, voertuigen mogen worden weggesleept.

    Aangezien artikel 173, tweede lid van de wet aangeeft dat er nadere regels in een gemeentelijke

    verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden

    gedelegeerd aan het college van burgemeester van wethouders.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1 Begripsomschrijvingen

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

    • b.

      wet: de Wegenverkeerswet 1994;

    • c.

      besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

    • d.

      voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990;

    • e.

      motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

    • f.

      het college: het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. Voertuig

Het begrip voertuig zoals omschreven in artikel 1 onder al RVV 1990 is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen onder de werking van deze wegsleepverordening.

In de APV is een stallingverbod voor (brom)fietsen opgenomen in de daarvoor aangewezen gebieden (APV art. 5.1.11). Hiervoor kunnen (brom)fietsen worden verwijderd. Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen omdat hierbij andere belangen een rol spelen zoals openbare orde, veiligheid, uitstraling en uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip motorrijtuig is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Toelichting

In de verordening is gekozen voor de ruimste variant: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen.

Onder verwijzing naar het algemene deel van de toelichting is de bevoegdheid tot het wegslepen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

Voor het wegslepen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, onder c, en artikel 173, tweede lid, onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan zoals gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat bij een parkeerovertreding per geval zal moeten worden beoordeeld of de parkeerovertreding het wegslepen van het voertuig rechtvaardigt.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van motorrijtuigen en voertuigen wordt aangewezen de bewaarplaats van Wolves Autoberging B.V., Ypeloseschoolweg 25 te Wierden;

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaatsen worden door het college vastgesteld.

    Of: De Openingstijden van de bewaarplaats zijn: op werkdagen van …. Uur tot ….uur; op zaterdag van ….. ; op zon- en feestdagen van ……..

Toelichting

Artikel 173, tweede lid WVW 1994 bepaalt dat de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad wordt aangewezen. Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

De openingstijden van de bewaarplaats kunnen door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld, omdat ze niet expliciet in artikel 173 WVW 1994 zijn genoemd. Om reden van flexibiliteit zijn ze niet in de verordening opgenomen.

Artikel 4 Kosten van overbrengen en bewaren voertuigen

Deze kosten van het overbrengen van een motorrijtuig naar de bewaarplaats als genoemd in artikel 1 onder e van de verordening zijn conform de gehanteerde contracttarieven en worden jaarlijks geïndexeerd.

Het betreft contracttarieven - voor personenauto’s tot en met 3.500 kg

-voor vrachtwagens vanaf 3.500 kg.

Toelichting

In de artikelen 12 tot en met 14 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke kosten in rekening kunnen worden gebracht die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen. Het gaat hierbij niet alleen om de personele en materiele kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen. Ook de kosten verbonden aan bekendmakingen van beschikkingen, verkoop en eigendomsoverdrachten om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief taxatie van voertuigen en renteverlies, WA-verzekering voor de bewaarperiode en dergelijke.

Tevens is in artikel 13 van het besluit geregeld dat de directe kosten van het wegslepen van voertuigen met maximaal 15% mogen worden verhoogd ter dekking van de indirecte kosten. De kosten zijn gebaseerd op een offerte verhoogd met de administratiekosten.

Bij de vaststelling van de hoogte van de kosten dienen de artikelen Awb 5:25, het redelijkheidsbeginsel en 5:30, de parate executie, in acht te worden genomen.

In verband met het uitbesteden van het feitelijke wegslepen en in bewaring nemen van voertuigen aan derden bepaalt het Besluit wegslepen van voertuigen dat als directe kosten onder andere in aanmerking kunnen komen voor de overbrenging, onderscheidenlijk de bewaring aan de gemeente in rekening gebrachte kosten en de kosten van verzekering ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade als bedoeld in artikel 172, achtste lid van de wet.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

  • -

    het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (artikel 130 en 164 WVW 1994);

  • -

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Bijvoorbeeld voertuigwrakken die geen kentekenplaat meer hebben of situaties waarin sprake kan zijn van het “knoeien” met kentekens in geval van autodiefstal.

In deze gevallen is er geen sprake van uitoefenen van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WWV 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het Strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (art. 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaart. Het is dan ook raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaatsen van voertuigen en openingstijden en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

In die gevallen waarin gebleken is van onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, overtredingen van in de wet nader genoemde bepalingen, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat. (artikel 130, 164 en 174 WVW 1994) is de teruggave van het voertuig voordat met het feitelijk wegslepen is begonnen niet aan de orde.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt 6 weken na de dag volgend van de openbare bekendmaking in werking.

Toelichting

Deze bepaling spreekt voor zich.