HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;
- b.
raad: raad van de gemeente Hoorn;
- c.
incidentele subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet uit de reguliere middelen van de aanvrager kan worden bekostigd en waarvoor het college maximaal 4 keer subsidie wil verstrekken;
- d.
structurele subsidie: een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren (maximaal 4 jaar) waarbij het gemeentebestuur inhoudelijke afspraken maakt met de aanvrager over te leveren prestaties en te bereiken resultaten;
- e.
subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten ”de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”;
- f.
subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb, te weten het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschift;
- g.
accountantsverklaring: schriftelijke verklaring van een onafhankelijke accountant naar aanleiding van een door hem in opdracht uitgevoerd onderzoek naar een specifieke zaak
- h.
aanvrager: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn, of een natuurlijke persoon, dan wel een groep van natuurlijke personen, die ten behoeve van de bevolking van de gemeente Hoorn een subsidieaanvraag indient.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
- 1.
Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, met uitzondering van de subsidies bedoeld onder lid 2.
- 2.
Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een afzonderlijke subsidieverordening door de raad is vastgesteld.
- 3.
Het college kan beleidsregels vaststellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.
Artikel 3. Bevoegdheid college
- 1.
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
- 2.
Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 8. Weigeringgronden
Subsidie wordt, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd indien:
- -
De activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op, niet aanwijsbaar of in onvoldoende mate ten goede komen aan de inwoners van de Gemeente Hoorn;
- -
De aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteit te dekken;
- -
De activiteiten niet passen binnen het bekendgemaakte beleid of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben;
- -
De activiteit en van de instelling niet openstaan voor alle inwoners van de Gemeente Hoorn zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen;
- -
De activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn;
- -
De kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en/of de te bereiken doelgroep;
- -
Het subsidieplafond (of begroting) voor het betreffende subsidie jaar bereikt is;
- -
De aanvrager niet in staat is aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om de geplande activiteit te kunnen realiseren.
- -
Bij het voornemen de aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen wordt artikel 4:7 en 4:8 Awb in acht genomen.
Artikel 9. Wet BIBOB
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie wordt geweigerd of de verleende subsidie wordt ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 12. Tussentijdse controle
Het college kan de verplichting opleggen tot het tussentijds controleren en/of afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.
Artikel 13. Meldingsplicht
De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen die aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden zal worden voldaan.
Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.
- 2.
De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
- a.
besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
- 3.
De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.
HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE
Artikel 15. Verantwoording subsidies tot € 10.000 euro
- 1.
Subsidies tot € 10.000 euro worden door het college direct vastgesteld bij de verlening.
- 2.
Het college kan bepalen dat er bepaalde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 10.000 tot € 100.000 euro
- 1.
Indien de subsidieverlening € 10.000 euro of meer bedraagt, maar minder dan € 100.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
- a.
bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
- b.
bij een structurele subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.
- 3.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf € 100.000 euro
- 1.
Indien de subsidieverlening € 100.000 euro of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:
- a.
bij een incidentele subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;
- b.
bij een structurele subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.
- 2.
De aanvraag tot vaststelling bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
- d.
een accountantsverklaring.
- 3.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.
Artikel 18. Vaststelling subsidie
- 1.
Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.
- 2.
De termijn zoals genoemd in het eerste lid kan eenmaal met 4 weken worden verlengd. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.
- 3.
Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.
- 4.
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet conform de termijnen genoemd in artikel 16 en 17 lid 1 is ontvangen, gaat het college vanaf 6 weken na een eenmalige herinnering over tot ambtshalve vaststelling.
HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 19. Hardheidsclausule
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt door het college gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 20. Intrekking
De Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2011 en de Deelverordening gemeente Hoorn 2011 worden ingetrokken en komen te vervallen op 1 januari 2015.
Artikel 21. Overgangsbepalingen
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2015 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2011.
Artikel 22. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015.
Artikel 23. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2015.
Hoorn 14 april 2015
de griffier, de voorzitter,