Organisatie | Midden-Delfland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Midden-Delfland 2015 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw, Ioaz gemeente Midden-Delfland 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Handhavingsverordening WWB, Ioaw, Ioaz gemeente Midden-Delfland 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-06-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 26-05-2015 | 2015-00541 / 15Z.000072 |
De raad van de gemeente Midden Delfland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 april 2015, nr. 2015-06-05 F;
artikel 8b van de Participatiewet;
artikel 147, lid 1 van de Gemeentewet;
artikel 35, lid 1 onderdeel b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
artikel 35, lid 1 onderdeel b van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
overwegende dat het verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet
vast te stellen de ‘Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Midden-Delfland 2015'.
Artikel 2 Opdracht aan het college
Het college is verantwoordelijk voor het nemen van preventieve maatregelen gericht op het voorkomen van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat het college belanghebbenden en burgers vroegtijdig voorlicht over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand verbonden zijn alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Als de belanghebbende zijn verplichtingen niet of onvoldoende nakomt dan wel anderszins blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, verlaagt het college de uitkering of de inkomensvoorziening conform de ‘Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Midden-Delfland 2015’, onverminderd de plicht van het college om een boete op te leggen bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en onverminderd de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening.
Artikel 5 Aangifte bij Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van de belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 mei 2015.
De griffier, de voorzitter,
A. de Vos, A.J. Rodenburg
De raad dient bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. In de verordening worden de hoofdlijnen rondom handhaving aangegeven. Nadere invulling hieraan is gegeven in het ‘Handhavingsplan Sociale Zaken 2014’. Op 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. De regels omtrent handhaving zijn onder de Participatiewet niet veranderd ten opzichte van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Inhoudelijk wijkt deze verordening dan ook niet af van de vorige Handhavingsverordening uit 2014. Wel is de grondslag van de verordening gewijzigd van artikel 8a van de WWB naar artikel 8b van de Participatiewet.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) schrijven evenals de Participatiewet voor dat de raad een Handhavingsverordening vaststelt. Gezien de verwantschap tussen deze wetten en uit een oogpunt van deregulering en efficiency is gekozen voor een gecombineerde verordening.
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.
Onder uitkeringsgerechtigden met een Participatiewet-uitkering worden mede verstaan mensen met een uitkering krachtens het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
Dit artikel legt de verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet, de Ioaw en de Ioaz neer bij het college. Het college dient in ieder geval eenmaal per vier jaar een beleidsplan op te stellen. In december 2013 is het ‘Handhavingsplan Sociale Zaken 2014’ vastgesteld. Hierin is vastgelegd dat het college de handhaving vorm heeft gegeven via het ‘Hoogwaardig Handhaven’. Dit houdt in dat zij preventieve als repressieve handhavingsactiviteiten met elkaar verbindt.
In dit artikel is vastgelegd dat wordt gewerkt met een signaalgestuurde controlesystematiek. Van signaalgestuurd handhaven is sprake wanneer een binnengekomen signaal de aanleiding is om extra onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van een verstrekte uitkering. Dit kan bijvoorbeeld een signaal zijn van ‘Het Inlichtingenbureau’, signalen naar aanleiding van een gesprek met de cliënt, via eigen waarneming of naar aanleiding van een (anonieme) tip van een medewerker, een burger of een
externe organisatie. Hierbij geldt dat in de regel alleen die gegevens worden gevraagd die noodzakelijk zijn voor de afhandeling van het signaal.
Wanneer de belanghebbende onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, waardoor teveel bijstand is betaald, is het college sinds 1 januari 2013 verplicht deze bijstand terug te vorderen en een boete op te leggen. Bij het niet nakomen van de arbeidsverplichting, de medewerkingsplicht en andere opgelegde verplichtingen, kan de uitkering of de inkomensvoorziening (tijdelijk) worden verlaagd conform de ‘Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Midden-Delfland 2015’. Dat kan ook als de belanghebbende blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Deze verlaging is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen en heeft daarmee het karakter van gedragscorrectie.
Wanneer de schending van de inlichtingenplicht ook een strafbaar feit oplevert, moet het college hiervan aangifte doen bij het Openbaar Ministerie indien het bedrag waarvoor is gefraudeerd hoger is dan de aangiftegrens. Per 1 januari 2013 is de aangiftegrens verhoogd van € 10.000,- naar € 50.000,-. Ook in gevallen waarin het fraudebedrag lager is dan € 50.000,-, maar waarbij de uitkeringsfraude gecombineerd wordt met een of meer (andersoortige) strafbare feiten zoals bijvoorbeeld drugshandel, moet aangifte worden gedaan. Dit is vastgelegd in de Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude (2012A022).
Sinds de invoering van de ‘Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW Wetgeving’ op 1 januari 2013 is het college, in geval van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, verplicht het ten onrechte verstrekte bedrag aan uitkering of inkomensvoorziening terug te vorderen. In alle andere gevallen is terugvordering van bijstand een bevoegdheid. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van de bevoegdheid tot terugvordering in de overige gevallen gebruik wordt gemaakt. De regels omtrent de terugvordering zijn nader uitgewerkt in door het college vastgestelde beleidsregels.
Ook verhaal van bijstand (op derden zoals de onderhoudsplichtige) is een bevoegdheid. Met dit artikel spreekt de gemeenteraad uit dat van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Ook dit onderdeel is nader uitgewerkt in beleidsregels.