Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel vaststelling hogere geluidswaarden |
Citeertitel | Beleidsregel vaststelling hogere geluidswaarden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet geluidhinder; Handreiking Interim Beleid bij Hogere Grenswaarden
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-06-2007 | 01-12-2009 | nieuwe beleidsregel | 26-06-2007 Almelo's weekblad 02-07-2007 | Onbekend |
B&W-besluit van 26 juni 2007, houdende vaststelling van de Beleidsregel vaststelling hogere geluidwaarden.
Wet geluidhinder; Handreiking Interim Beleid bij Hogere Grenswaarden
Bijlage 3: Toelichting ontheffingscriteria
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. In de Wgh is het begrip zone geïntroduceerd om de kans op geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone kan worden gezien als een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidsbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidsgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen. Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.
Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter het besef ontstaan dat geluidhinder meestal een lokaal probleem is dat goed door de lokale overheid kan worden aangepakt. In de gewijzigde Wgh is de bevoegdheid voor het verlenen van hogere grenswaarden in het merendeel van de gevallen overgedragen aan B&W. Wel legt de gewijzigde Wgh nadrukkelijker een onderzoek- en motiveringsplicht op. Met de wijziging van de Wgh begin 2007 is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd is er door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt. Totdat voor de motivering van het verlenen van hogere waarden kan worden verwezen naar vastgesteld lokaal geluidbeleid, wordt voor de motivering gewerkt volgens het interim-beleid.
In voorliggende beleidsregel is aangegeven welk beleid de gemeente Almelo in dat kader wenst aan te houden. Deze beleidsregel zorgt voor een consistent beleid en vult de leemte die ontstaat nu de gemeente Almelo vanaf de wijziging van de Wgh nog geen eigen geluidbeleid heeft geformuleerd. De beleidsregel sluit zoveel mogelijk aan bij het, op grond van de oude Wgh, geldende beleid omdat dat in het merendeel der gevallen goed bleek te voldoen:
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel het voorkomen en beperken van geluidhinder. Een van de kenmerken van de Wgh ten opzichte van andere wetten is dat de normen in de wet zijn opgenomen. Verder is het begrip zone in de Wgh geïntroduceerd om de kans op geluidsoverlast zoveel mogelijk te voorkomen. Een zone is een aandachtsgebied voor geluid langs of rond een geluidsbron, waarbinnen gestreefd moet worden naar een akoestisch optimale situatie. Bij industrielawaai wordt de geluidszone bepaald door de 50 dB(A)-contour. Langs wegen schrijft de Wgh afstanden voor gebaseerd op een gemiddeld te verwachten geluidsbelasting van 50 dB(A) (oude norm) op de zonegrens. Met de zonering wordt een koppeling gelegd tussen de geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. Met name bij het maken van bestemmingsplannen moet de aandacht dan worden gericht op geluidsgevoelige bestemmingen en dienen daarvoor geldende grenswaarden in acht te worden genomen.
Bijna overal in de Wgh wordt gebruik gemaakt van termen als geluidbelasting en grenswaarden. De geluidbelasting wordt gemeten of berekend op de gevel van een woning of een ander geluidsgevoelig object. Voor verschillende typen geluidsbelastingen worden in de Wgh grenswaarden aangegeven waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een bovengrens (de wettelijk maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. In principe moet er altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden. Er zijn uitzonderingen mogelijk, zolang de wettelijke maximale grenswaarden niet overschreden worden.
Tot voor kort waren er in de Wgh en bijbehorende uitvoeringsbesluiten diverse criteria opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarden kon worden afgeweken. De laatste jaren is echter meer en meer het besef ontstaan dat geluidhinder in het merendeel der gevallen een lokaal probleem is dat het best door de lokale overheid kan worden aangepakt. In dat verband past het niet dat centraal ontheffingscriteria zijn bepaald, die door de lokale overheid in acht moeten worden genomen. Met de wijziging van de Wgh, zoals deze begin 2007 in werking is getreden, is aan deze gedachte tegemoet gekomen en is het merendeel van de eerder geldende ontheffingscriteria vervallen. Tegelijkertijd is er door het ministerie van VROM aanbevolen dat de lokale overheid hiervoor eigen beleid ontwikkelt en vaststelt.
2.4 Een beleidsregel voor hogere geluidwaarden
In voorliggende beleidsregel is dan ook aangegeven welk beleid de gemeente Almelo in dat kader wenst aan te houden. Deze beleidsregel zorgt voor een consistent beleid en vult de leemte die ontstaat nu de gemeente Almelo vanaf de wijziging van de Wgh nog geen breed geluidbeleid heeft geformuleerd. De beleidsregel sluit zoveel mogelijk aan bij het, op grond van de oude Wgh, geldende beleid omdat dat in het merendeel der gevallen goed bleek te voldoen. Als de gemeente in een later stadium gebiedsgericht geluidsbeleid vaststelt, kan deze beleidsregel daarin worden opgenomen eventueel worden aangepast en meer gebiedsgericht worden geformuleerd.
In hoofdstuk 3 is in hoofdlijnen het wettelijk kader aangegeven op grond waarvan de gemeente Almelo deze beleidsregel vaststelt en welke grenswaarden als gevolg daarvan moeten worden gehanteerd. In hoofdstuk 4 is beschreven welk beleid wordt voorgestaan en hoofdstuk 5 geeft de procedurele en organisatorische aspecten weer. Bijlage 1 bevat een omschrijving van de gehanteerde begrippen. In bijlage 2 is het wettelijk kader meer in detail beschreven en in bijlage 3 is een toelichting opgenomen op de ontheffingscriteria. Ten slotte geeft bijlage 4 het aanvraagformulier hogere geluidwaarden weer, bijlage 5 een format voor een beschikking hogere waarden en bijlage 6 een format voor publicatie.
De voorliggende beleidsregel is tot stand gekomen overeenkomstig de Uniforme Openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregel is in ontwerp gepubliceerd op 12 maart 2007 waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld een schriftelijke of mondelinge zienswijze op het ontwerp in te brengen. Tijdens de terinzagelegging zijn geen mondelinge of schriftelijke zienswijzen ingediend. De inhoud van de definitieve beleidsregel is ten opzichte van het ontwerp ongewijzigd gebleven.
3. Wettelijk kader - grenswaarden
De wijziging van de Wet geluidhinder is, zoals hiervoor al kort aangegeven, veelomvattend. Niet alle wijzigingen zijn van toepassing voor de gemeente Almelo. Onderstaand worden alleen die wijzigingen (c.q. resterende relevante wetteksten) nader beschreven op grond waarvan de gemeente Almelo een beleidsregel vaststelt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. Relevant echter is ook de wijziging in de in de Wet geluidhinder gebruikte dosismaat.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ook het Bouwbesluit eisen stelt aan de geluidwering van de gevels van geluidgevoelige vertrekken.
Voor wegverkeerslawaai en spoorweglawaai wordt met de wetswijziging overgestapt op de Europese dosismaat Lden. In de Wet wordt de nieuwe dosismaat Lden aangeduid met “dB”, de oude dosismaat Letm wordt als voorheen aangeduid met “dB(A)”. Beide dosismaten zijn “A-gewogen”, dat wil zeggen overeenkomend met de gevoeligheid van het menselijke oor.
Letm is gebaseerd op de hoogste geluidbelasting tijdens de drie (bij wegverkeer twee) etmaalperioden.
De geluidsbelasting in Lden wordt bepaald als gemiddelde op jaarbasis over de dag-, avond- en nachtperiode. Uit onderzoek is gebleken dat in Nederland de verdeling van de verkeersintensiteiten over het etmaal, binnen een zekere bandbreedte, constant is. Daarmee komt de geluidsbelasting in dB in getalswaarde gemiddeld 2 dB lager uit dan voorheen in dB(A). Om de nieuwe dosismaat zo beleidsneutraal mogelijk in te voeren, zijn daarom in de nieuwe Wet geluidhinder ook alle normen met 2 dB verlaagd. Een voorkeursgrenswaarde die in de oude Wgh 50 dB(A) was, is nu dus 48 dB geworden. Voor alle duidelijkheid: dit is dus geen inhoudelijke aanscherping van de norm.
Overigens is de dag/avond/nachtverhouding van de verkeersintensiteiten niet voor alle wegen en spoorwegen hetzelfde. Het conversieverschil is dus niet altijd 2 dB. Volgens artikel 110h van de nieuwe Wet geluidhinder wordt een geldende hogere waarde (uitgedrukt in dB(A)) omgerekend in een nieuwe waarde (uitgedrukt in dB) volgens een methode die wordt vastgelegd in een Ministeriële Regeling. Deze methode houdt in dat de conversie niet leidt tot een feitelijke versoepeling of aanscherping van die hogere waarde.
Voor industrielawaai is Lden (nog) niet ingevoerd. Er wordt nog steeds gewerkt met de dosismaat Letm in dB(A).
Op grond van de wijziging van de Wet geluidhinder, kan voor de gemeente Almelo worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) voor het aspect wegverkeerslawaai akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij voor woningen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB in acht moet worden genomen doch waarbij de hoogst toelaatbare gevelbelasting als volgt bedraagt:
Ingeval van reconstructie gelden de volgende waarden:
Op grond van de Wgh en het Besluit geluidhinder kunnen voor andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen de volgende grenswaarden worden afgeleid:
onderwijsgebouwen, zieken- of verpleeghuizen: andere gezondheidszorggebouwen en woonwagenstandplaatsen 53 dB |
||
Andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen |
Ingeval van reconstructies gelden de volgende waarden:
Voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting aan de grens van geluidsgevoelige terreinen kunnen hogere waarden dan de hiervoor genoemde worden vastgesteld, met dien verstande dat de verhoging als gevolg van de reconstructie niet meer mag bedragen dan 5 dB en de waarde niet hoger mag worden vastgesteld dan 53 dB voor woonwagenstandplaatsen en 68 dB voor andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen.
Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 33 dB. De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 33 dB.
Voor het aspect railverkeerslawaai kan voor de gemeente Almelo worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij de volgende systematiek van voorkeursgrenswaarden en ten hoogst toelaatbare gevelbelastingen in acht moet worden genomen:
Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 35 dB. De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 35 dB.
Voor het aspect industrielawaai kan voor de gemeente Almelo worden gesteld dat bij het vaststellen of herzien van een bestemmingsplan (dan wel bij toepassing van een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd waarbij de volgende systematiek van voorkeursgrenswaarden en ten hoogst toelaatbare gevelbelastingen in acht moet worden genomen:
Voor bestaande zones geldt het volgende overzicht:
Bij eerste zonevaststelling geldt het volgende overzicht:
55 dB(A) voor geluidsgevoelige terreinen en andere gezondheidszorggebouwen, 60 dB(A) voor onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen |
Bij nieuwe situaties geldt een maximaal toelaatbaar binnenniveau in de woning van 35 dB(A). De benodigde gevelisolatie moet gelijk zijn aan het verschil tussen de werkelijke geluidbelasting en het niveau van 35 dB(A).
De Wgh kent reeds enkele jaren het begrip “dove gevel”, dat is een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en welke een zekere geluidswering dient te bezitten. Ingeval een geluidsgevoelige bestemming van een dergelijke gevel is voorzien, behoeft voor die gevel niet te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wgh.
Met de wijziging van de Wgh wordt het begrip “dove gevel”verruimd, er mag nu ook sprake zijn van een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. De toelichting op de wetswijziging noemt een nooduitgang als voorbeeld.
Relevant in dit kader is ook dat met het uitkomen van de nieuwe Handreiking Industrielawaai (de opvolger van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening) dat door het ministerie van VROM in het eerste kwartaal van 2007 is voorzien, de toepassing van de “dove gevel” ook voor industrielawaai wordt mogelijk gemaakt. De Raad van State oordeelde eerder dat dit niet mogelijk was omdat het begrip “dove gevel” uitsluitend in de Wet geluidhinder werd genoemd en niet in de Wet milieubeheer. Met de nieuwe Handreiking Industrielawaai wordt hieraan tegemoet gekomen.
Beleid bij hogere grenswaarden
In de volgende paragraaf worden ontheffingronden die opnieuw in de Wet geluidhinder zijn opgenomen verduidelijkt. Ten slotte geven de paragrafen hierna het beleid weer voor de ontheffinggronden die getoetst moeten worden bij de hogere geluidwaarden en waarbij wel van de voorkeursgrenswaarde kan worden afgeweken. Geluidonderzoek is nodig als binnen de wettelijk voorgeschreven geluidzones nieuwe geluidgevoelige bestemmingen worden geprojecteerd.
4.2 Bron- en overdrachtmaatregelen en gevelisolatie
Met een goede ruimtelijke ordening kan een goede geluidskwaliteit worden bereikt. Dit kan betekenen dat voldoende afstand wordt gehouden tussen geluidsbron en ontvanger, waarmee geluidsknelpunten worden voorkomen. Aangezien ruimte schaars is en we ook te maken hebben met bestaande situaties, kan de oplossing niet altijd in de ruimtelijke ordening worden gevonden.
Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidhinder legt de Wgh de prioriteit bij maatregelen aan de bron, zoals toepassing van stille wegdekken. Als daar onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtssfeer (wallen of schermen) in aanmerking. Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen. De achtergrondgedachte van deze volgorde is een zo klein mogelijk gebied aan een hoog geluidniveau bloot te stellen. Dit leidt tot efficiënt gebruik van de ruimte. De aandacht voor dit leidende principe is een wezenlijk element van de Wgh.
4.3 Ontheffinggronden voor hogere geluidwaarden
In de regel wordt door of namens de initiatiefnemer van het bestemmingsplan, bouwplan, of de aanleg/reconstructie van een weg of spoorweg in de voorbereidende fase een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit akoestisch onderzoek zal blijken of er een procedure hogere grenswaarde doorlopen moet worden. Het akoestisch onderzoek geeft inzicht in de geluidbelasting voor het maatgevende jaar (10 jaar na vaststelling bestemmingsplan). Ook dient onderzocht te worden of er bronmaatregelen, en overdrachtsmaatregelen mogelijk zijn om de toekomstige geluidbelasting tot de voorkeursgrenswaarde te beperken. Indien dat niet mogelijk is dan dient dat voldoende gemotiveerd te worden.
In de Wet zijn de ontheffingsgronden (te beschouwen als hoofdcriteria) opgenomen op grond waarvan van de voorkeursgrenswaarde kan worden afgeweken en een hogere geluidsbelasting kan worden vastgesteld.
De ontheffingsgronden/aspecten als doelmatig, stedenbouwkundig, verkeer - of vervoerskundig, landschappelijk of financiële aard blijven ook in de nieuwe wet van toepassing en zijn ter verduidelijking hieronder beschreven.
Dit criterium wordt veel gebruikt bij geluidsschermen. Het aantal woningen met de verminderde geluidniveaus wordt vergeleken met de kosten van de schermen. Als de kosten te hoog zijn in vergelijking met de geluidreductie bij de woningen dan is het niet doelmatig.
De vraag wanneer er sprake is van bezwaren van stedenbouwkundige aard, kan niet eenduidig worden beantwoord. Het realiseren van overdrachtsmaatregelen zoals bijvoorbeeld een geluidsscherm langs een gemeentelijke weg in een stadscentrum zal al snel als bezwaarlijk worden gezien. Vaak is daar geen ruimte voor, past een dergelijk scherm niet in een stedelijke omgeving en/of willen bewoners dergelijke maatregelen niet in verband met de belemmering van het uitzicht. Als de aanvrager kan aantonen dat woningbouw ter plaatse noodzakelijk is en dat de bebouwing niet anders gesitueerd kan worden, dan is het mogelijk om op basis van stedenbouwkundige argumenten en locatiespecifieke kenmerken een hogere grenswaarde aan te vragen.
Overdrachtsmaatregelen buiten de bebouwde kom kunnen in verband met bijvoorbeeld doorsnijdingen in het landschap en esthetische aspecten bezwaarlijk zijn. Vaak zal het relevant zijn dat een deskundige op de onderdelen landschap, flora en fauna de overdrachtsmaatregelen toetst.
Verkeer- of vervoerskundige aspecten
Overwegingen van verkeer- of vervoerskundige aard hebben onder meer betrekking op maatregelen die het aantal verkeersbewegingen op een weg beïnvloeden. Te denken valt aan verkeersbesluiten die voor vermindering van de verkeersintensiteiten of verlaging van de rijsnelheid en daardoor ook de geluidsbelasting zorgen. Dit is vaak niet eenvoudig omdat dit voor een ander deel van de gemeente voor een verslechtering kan zorgen. De consequenties van dergelijke besluiten dienen dan ook voor een groter gebied door een verkeersdeskundige en een geluiddeskundige onderzocht te worden. Tevens dienen de besluiten te passen binnen de systematiek van het verkeerscirculatieplan. Ook kunnen overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen binnen de bebouwde kom bijvoorbeeld) tot verkeersonveiligheid leiden.
Overwegingen van financiële aard betreffen veelal de afweging tussen (de kosten van) het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen en het accepteren (aanvragen) van een hogere grenswaarde: het zal bijvoorbeeld, naarmate het om een groter aantal woningen gaat eerder financieel acceptabel zijn om schermen te realiseren dan ingeval er slechts sprake is van een enkele woning. Ook bronmaatregelen als stil asfalt kunnen i.v.m. financiële aspecten niet opwegen tegen gevelisolatie kosten als er slechts een gering aantal woningen geïsoleerd dient te worden. Er zijn in het kader van de sanering van bestaande situaties weliswaar toetsbedragen ontwikkeld welke bij de keuze voor saneringsmaatregelen een rol spelen, doch in nieuwe situaties zullen veelal geheel andere factoren een rol spelen, zoals bijvoorbeeld de aard van het gebied waar de woningen in zijn gelegen of komen te liggen: in stedelijk gebied zal eerder een hoger geluidsniveau aanvaardbaar zijn dan in een landelijk gebied. Anders dan saneringssituaties (weg en woning zijn beiden aanwezig) heeft elke situatie immers zijn specifieke kenmerken waarvoor geen generiek criterium kan worden ontwikkeld. Van geval tot geval zal de afweging tussen de kosten van geluidmaatregelen en het verzoeken om hogere grenswaarden moeten worden gemaakt.
Belangrijk is in ieder geval dat uit het akoestisch onderzoek naar voren komt wat de kosten van mogelijke geluidmaatregelen zijn en welke afweging er wordt gemaakt om deze wel of niet te (laten) treffen. Als het initiatief van het project bij de gemeente ligt en er geluidmaatregelen noodzakelijk zijn dan dient in de bestemmingsplanexploitatie hiermee rekening te worden gehouden.
Met de wijziging van de Wgh verkrijgen gemeenten meer beleidsvrijheid om binnen het grenswaardenregime van de Wgh (tussen voorkeursgrenswaarde en ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting) te opereren. In de gemeente Almelo is tot op heden echter gebleken dat de uitvoeringspraktijk van de oude Wgh en bijbehorende AMvB (toetsing hoofdcriteria -zie 4.3- en subcriteria –zie 4.5) nauwelijks tot problemen heeft geleid. Het is mogelijk gebleken zowel goede ruimtelijke ordening te bedrijven en tegelijkertijd aan de doelstellingen t.a.v. het voorkomen en beperken van geluidhinder te voldoen. Een tijdelijke voortzetting van de bestaande systematiek vormt de basis voor een goede motivering en leidt tot juridisch houdbare besluiten. Door de grotere beleidsvrijheid is er behoefte aan duidelijke richtlijnen.
Burgemeester en wethouders van Almelo stellen dan ook de hieronder opgenomen beleidsregel vast, welke grotendeels overeenkomt met de grenswaarden en criteria voor toepassing van ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen uit de oude Wet geluidhinder.
Als gevolg van een aanwezige weg:
a. voor nog niet geprojecteerde woningen buiten de bebouwde kom, die
1e. verspreid gesitueerd worden, of
2e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of
3e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of
4e. ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing;
b. voor nog niet geprojecteerde woningen binnen de bebouwde kom, die
1e. door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend -, of voor andere gebouwen of geluidsgevoelige objecten, of
2e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of
3e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of
4e. ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing of
Als gevolg van de aanleg of reconstructie van een weg:
c. voor geprojecteerde, in aanbouw zijnde of aanwezige woningen en een nog niet geprojecteerde weg, voor zover die weg
1e. een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen, of
2e. een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg of reconstructie van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen van woningen binnen de zone van een andere weg.
1e. in de omgeving van een station of halte gesitueerd worden,
2e. verspreid gesitueerd worden buiten de bebouwde kom,
3e. ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid,
4e. ter plaatse gesitueerd worden ter vervanging van bestaande bebouwing,
5e. door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige akoestisch afschermende functie gaan vervullen voor andere woningen - in aantal ten minste de helft van het aantal woningen waaraan de afschermende functie wordt toegekend - of voor andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen, of
6e. door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen.
de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is dat de geluidsbelasting, vanwege dit industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, van ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A) (de zogenaamde geluidsluwe gevel), of
De gemeente Almelo wenst het gebruik van de zogenaamde “dove gevel” zoveel als mogelijk te vermijden. Daar waar dit niet anders kan, zal er voor de betreffende geluidsgevoelige bestemming tenminste altijd één geluidsluwe gevel aanwezig moeten zijn, terwijl er naar gestreefd wordt het aantal “dove gevels” per woning tot maximaal één te beperken.
Bij de hogere grenswaarde procedure hoeven de aangevraagde hogere geluidniveaus niet gecumuleerd te worden. Bij het dimensioneren van gevelisolatie moet bij bijvoorbeeld wegverkeerslawaai wel rekening worden gehouden met cumulatie. Wegen die dicht bij elkaar liggen worden indien akoestisch relevant (verschil minder dan 10 dB) en gelegen binnen de zone van de weg wel bij elkaar opgeteld en op basis van deze cumulatie wordt de gevelisolatie bepaald.
Ter bescherming van bewoners door een betere gevelisolatie wordt daar waar relevant de hogere gecumuleerde geluidsbelasting (energetisch optellen) gebruikt bij het dimensioneren van de gevelisolatie. Cumulatie heeft overigens alleen betrekking op één gevel van de woning en niet op alle gevels rondom de woning.
Recente uitspraken van de Raad van State benadrukken dat de cumulatie van de geluidniveaus ook inzichtelijk gemaakt moet worden voor bijvoorbeeld wegverkeer, railverkeer en industrielawaai met de methode Miedema. De methode Miedema “telt” de verschillende bijdragen op tot die één waarde en beoordeeld die situatie met de typering van matig, tamelijk slecht tot slecht.
Op de volgende pagina is een schematisch overzicht opgenomen van de mogelijke situaties, grenswaarden en ontheffingscriteria (zie ook de toelichting in bijlage 3) zoals die op grond van de beleidsregel voor woningen gelden. Voor andere geluidsgevoelige objecten en bestemmingen wordt verwezen naar de samenvattende overzichten in hoofdstuk 3
Zie bijlage 3 voor een toelichting op de ontheffingscriteria.
Procedures en administratieve organisatie
Dit hoofdstuk geeft de bevoegdheden weer van de gemeente, provincie en ProRail bij hogere grenswaarden. Ook is de procedure en de koppeling met ruimtelijke ordeningsprocedures beschreven. Hierna volgt beschrijving van de stukken die bij een aanvraag hogere grenswaarde gevoegd dienen te worden. Ten slotte zijn de activiteiten van de afdelingen Milieu, REO en WWG bij de hogere waarden procedure beschreven.
5.2 Bevoegdheden college van burgemeester en wethouders
In artikel 110a van de nieuwe Wgh is aangegeven wie er bevoegd is tot het vaststellen van een hogere grenswaarde:
Burgemeester en wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. In afwijking hiervan zijn indien ten behoeve van een activiteit in meer dan één gemeente een hogere waarde voor de bij of krachtens de wet genoemde ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting dient te worden vastgesteld, burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grenzen deze activiteit zal worden uitgevoerd bevoegd een hogere waarde vast te stellen.
Ten slotte is van belang dat geregeld is dat indien er sprake is van cumulatie van geluid van meerdere geluidsbronnen, burgemeester en wethouders slechts toepassing aan het vaststellen van een hogere waarde geven voorzover de gecumuleerde geluidsbelastingen niet leiden tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting.
In artikel 110b van de nieuwe Wgh is geregeld dat er, indien een activiteit tot gevolg heeft dat voor een woning, een ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein gelegen buiten de grenzen van de gemeente waar de activiteit wordt uitgevoerd een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde ten hoogste toelaatbare waarde dient te worden vastgesteld, burgemeester en wethouders hiertoe slechts over kunnen gaan na overleg met burgemeester en wethouders van de gemeente waar de woning, het andere geluidsgevoelige gebouw of geluidsgevoelige terrein is gelegen.
De gemeenteraad draagt de zorg voor de realisatie van een acceptabel binnenniveau. In de gemeente Almelo is deze zorg gemandateerd aan burgemeester en wethouders.
5.3 Bevoegdheden Gedeputeerde Staten
Als er sprake is van de aanleg (of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg) of reconstructie van een weg in beheer bij de provincie dan zijn Gedeputeerde Staten van de provincie waarbinnen de weg (of spoorweg) is gelegen bevoegd tot vaststelling van de hogere waarde.
Ter verduidelijking: voor nieuwe woningen langs provinciale wegen stelt het college van Burgemeester en wethouders de hogere waarde vast. Met de provincie is afgesproken dat de door gemeente verleende beschikkingen ook naar de provincie worden verzonden.(???)
Bij een wijziging, aan het spoor dan wel de projectie van een nieuw spoor in het kader van een bestemmingsplan, laat ProRail een akoestisch onderzoek uitvoeren en stellen burgemeester en wethouders de hogere grenswaarden vast. Tot aanleg of wijziging van een spoorweg, anders dan via vastgesteld of herzien bestemmingsplan of een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 Wro, wordt, indien binnen de aanwezige of toekomstige zone woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn, niet overgegaan dan in overeenstemming met een besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een hogere grenswaarde, genomen naar aanleiding van een door de spoorwegexploitant aan burgemeester en wethouders gedane mededeling van zijn voornemen en na een door hem ingesteld akoestisch onderzoek.
ProRail is derhalve niet bevoegd tot het vaststellen van hogere grenswaarden, zij kan daar wel om verzoeken.
5.5 Procedurele aspecten hogere waarden en bestemmingsplan/artikel 19 WRO
In artikel 110c van de Wgh is bepaald dat op de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een hogere waarde de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is, met dien verstande dat indien burgemeester en wethouders bevoegd zijn de hogere waarde vast te stellen en het besluit ten behoeve van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan wordt genomen, het ontwerp van het besluit tegelijkertijd met het ontwerp van het bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage wordt gelegd.
Wanneer het besluit verband houdt met de toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, kan het ontwerp van het besluit gedurende minimaal twee weken ter inzage worden gelegd. Beide besluiten worden gelijktijdig ter inzage gelegd. Belangrijk blijft dat de vaststelling/beschikking voor de hogere waarden niet later genomen mag worden dan de vaststelling van het bestemmingsplan dan wel het art.19-besluit.
Tabel: Overzicht procedure en termijnen (ex. Art 3.4 van de Awb)
In artikel 110i Wgh ten slotte is bepaald dat burgemeester en wethouders een door hen genomen onherroepelijk geworden besluit, houdende een beslissing tot het vaststellen van een hogere waarde dan de bij of krachtens deze wet genoemde waarden, zo spoedig mogelijk inschrijven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van dat wetboek is niet van toepassing. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing als een besluit tot vaststelling van een hogere waarde, ingevolge een besluit of uitspraak in rechte waarbij dat besluit is ingetrokken of gewijzigd, of anderszins zijn waarde heeft verloren, in die zin dat op grond van de betrokken mededeling van het bestuursorgaan de vermelding van de desbetreffende korte aanduiding in de kadastrale registratie wordt verwijderd bij de betrokken percelen.
5.7 Bedenkingen tegen de beschikkingen
Onder het oude regime werden bij de provincie de bedenkingen afgehandeld in een bezwaren- en beroepscommissie. Nu wordt het beroep rechtstreeks ingediend bij de Raad van State.
5.8 De inhoud van het verzoek om hogere waarden
In het nieuwe Besluit geluidhinder is in artikel 5.4 het volgende geregeld:
Het verzoek om een hogere waarde en het ontwerp van een verzoek bevatten ten minste:
een verklaring dat maatregelen zullen worden getroffen indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, vanwege de weg of vanwege de spoorweg, binnen de woning of andere geluidsgevoelige gebouwen bij gesloten ramen meer bedraagt dan de waarde als bedoeld in de betreffende artikelen van de wet onderscheidenlijk in de betreffende artikelen uit het Besluit.
Het verzoek gaat vergezeld van een of meer kaarten met bijbehorende verklaring. Met betrekking tot deze kaart of kaarten is artikel 16 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van "plan" telkens gelezen wordt: "verzoek". De kaart of kaarten geven bovendien de ligging weer van aanwezige of toekomstige geluidszones als bedoeld in de artikelen 40, 52, 74, 106b, 108 en 25a van de Luchtvaartwet, alsmede de in die zones voorkomende gebieden waarvoor met het oog op de geluidsbelasting toepassing is gegeven aan artikel 8.5, derde lid, van de Wet luchtvaart en de in die zones voorkomende gebieden, aangewezen overeenkomstig artikel 1.2, tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer, voor zover de woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen waarop het verzoek betrekking heeft, binnen zodanige zones of gebieden zijn of worden gesitueerd.
In Artikel 5.5 van het Besluit geluidhinder is ten slotte geregeld dat bij het ambtshalve vaststellen van een hogere waarde, artikel 5.4, eerste lid, onder a, b en c en het tweede lid, van overeenkomstige toepassing is.
Onder het regime van de huidige Wet geluidhinder heeft de provincie een formulier ontwikkeld voor het aanvragen van hogere grenswaarden. Het formulier van de provincie Overijssel is aangepast en met toelichting opgenomen in bijlage 4.
5.9 Activiteiten gemeentelijke afdelingen bij hogere geluidwaarden procedures
Ten behoeve van een juiste en een zuivere belangenafweging volgt hieronder de beschrijving van de activiteiten van de afdelingen Milieu, Ruimtelijke Ordening en Verkeer bij een procedure voor hogere geluidwaarden:
In bijlage 7 is de standaard beroepsbijlage gegeven.
In de Wet geluidhinder en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
andere geluidsgevoelige gebouwen:
een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van deze wet geen deel uit van een onderwijsgebouw;
woonwagenstandplaats: standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van de Woningwet.
In het Besluit geluidhinder is hierop aanvullend aangegeven:
Als andere gezondheidszorggebouwen als hiervoor bedoeld onder 3o, van de wet worden aangewezen:
In de Wgh zijn verder de volgende definities opgenomen:
industrieterrein: terrein waaraan een bestemming is gegeven die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit.
inrichting: inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer.
De wijziging van de Wet geluidhinder is, zoals in hoofdstuk 1 van deze beleidsregel reeds kort aangegeven, veelomvattend. Niet alle wijzigingen zijn van toepassing voor de gemeente Almelo. Onderstaand worden die wijzigingen (c.q. resterende relevante wetteksten) nader beschreven op grond waarvan de gemeente Almelo een beleidsregel vaststelt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai.
De omvang van de zones langs wegen is beschreven in artikel 74 van de (gewijzigde) Wgh. Artikel 76 geeft vervolgens aan dat:
bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de weg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht worden genomen, die ingevolge artikel 82 en 100 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, dan wel
Artikel 76a stelt daarnaast dat ook bij het nemen van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de weg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht worden genomen, die ingevolge de artikelen 82, 83, 85, 100 en 100a als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
Artikel 77 schrijft vervolgens voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, of bij het voorbereiden van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 76a, vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek wordt ingesteld naar:
de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge artikel 82 of artikel 100 als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.
In artikel 82 van de Wgh is dan geregeld dat, behoudens het in de artikelen 83, 100 en 100a bepaalde, voor woningen binnen een zone de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, 48 dB is. Bij algemene maatregel van bestuur worden waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege een weg, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen een zone.
Artikel 83 stelt vervolgens dat voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 82, eerste lid, een hogere dan de in dat artikel genoemde waarde kan worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde, buiten de in de volgende leden bedoelde gevallen, voor woningen in buitenstedelijk gebied 53 dB en voor woningen in stedelijk gebied 58 dB niet te boven mag gaan.
Bij toepassing hiervan met betrekking tot in stedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd, kan voor de aanwezige of te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een hogere dan de in dat lid genoemde waarde worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde 63 dB niet te boven mag gaan.
Ook kan bij toepassing hiervan met betrekking tot woningen die reeds aanwezig of in aanbouw zijn, voor de toekomstige geluidsbelasting vanwege een weg die nog niet geprojecteerd is:
Verder kan bij toepassing hiervan met betrekking tot in buitenstedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die ter plaatse noodzakelijk zijn vanwege de uitoefening van een agrarisch bedrijf, een hogere waarde worden vastgesteld die de waarde van 58 dB niet te boven mag gaan.
Ook kan bij toepassing hiervan met betrekking tot in het stedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 68 dB worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
Daarnaast kan bij toepassing hiervan met betrekking tot binnen de bebouwde kom nog te bouwen woningen binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 63 dB worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
Tenslotte kan bij toepassing hiervan met betrekking tot buiten de bebouwde kom nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 58 dB worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
In artikel 85 is geregeld dat voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 82, tweede lid, hogere dan de krachtens dat lid bepaalde waarden kunnen worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarden bij algemene maatregel van bestuur te stellen grenzen niet te boven mogen gaan. Bij deze maatregel kan worden bepaald dat de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast.
In het Besluit geluidhinder (de algemene maatregel van bestuur zoals in de hiervoor genoemde wetteksten is bedoeld) dat tegelijkertijd met de wijziging van de Wgh in werking zal treden, is in artikel 3.1 ten aanzien van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een weg, in geval van aanleg van deze weg of nog niet geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen of nog niet geprojecteerde geluidsgevoelige terreinen, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van woonwagenstandplaatsen binnen de zone van die weg, 48 dB en aan de grens van andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen geldt een waarde van 53 dB.
Verder stelt artikel 3.2 dat een krachtens artikel 85 van de wet vast te stellen hogere waarde dan de in artikel 3.1 genoemde waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting, vanwege een weg, niet hoger mag worden vastgesteld dan:
In artikel 99 van de Wgh is ten aanzien van de reconstructie van wegen gesteld dat tot reconstructie van een weg, indien binnen de aanwezige of toekomstige zone van die weg woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn, niet wordt overgegaan dan in overeenstemming met een bestemmingsplan of een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat in de reconstructie voorziet dan wel met een besluit van burgemeester en wethouders, met overeenkomstige toepassing van artikel 81 genomen naar aanleiding van een door de wegbeheerder aan burgemeester en wethouders gedane mededeling van zijn voornemen en na een met overeenkomstige toepassing van artikel 80 ingesteld onderzoek. Daarbij worden de waarden die ingevolge de artikelen 100, 100a en 100b als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, in acht genomen.
In artikel 100 van de Wgh is vervolgens aangegeven welke grenswaarden bij de reconstructie in acht moeten worden genomen: De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone is 48 dB, tenzij eerder bij of krachtens deze wet, de Experimentenwet Stad en Milieu, de Interimwet stad-en-milieubenadering, of de Spoedwet wegverbreding een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone is vastgesteld dan 48 dB, en de heersende waarde hoger is dan 48 dB, dan geldt de laagste van de volgende twee waarden als de ten hoogste toelaatbare:
Verder geldt dat ingeval de weg op (…) aanwezig, in aanleg of geprojecteerd was en niet eerder een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de te reconstrueren weg is vastgesteld dan 48 dB, en de heersende waarde hoger is dan 48 dB, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van woningen binnen de zone die op (…) aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd waren de heersende waarde.
In het Besluit geluidhinder is ten aanzien van de reconstructie van een weg in artikel 3.3 het volgende geregeld:
Behoudens het tweede en derde lid en artikel 3.4 is de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege een te reconstrueren weg, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen binnen de zone van die weg 48 dB.
Ingeval eerder bij of krachtens de wet, de Experimentenwet Stad en Milieu, de Interimwet stad-en-milieubenadering, of de Spoedwet wegverbreding een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen binnen de zone van die weg, is vastgesteld dan 48 dB en de heersende waarde hoger is dan 48 dB, geldt de laagste van de volgende twee waarden als de ten hoogste toelaatbare:
Ingeval de te reconstrueren weg op (… ) aanwezig, in aanleg of geprojecteerd was en niet eerder een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege die weg is vastgesteld dan 48 dB, en de heersende geluidsbelasting hoger is dan 48 dB, geldt als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege de te reconstrueren weg, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen die op (…) aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd waren binnen de zone van die weg, de heersende waarde.
Het eerste tot en met het derde lid is van overeenkomstige toepassing aan de grens van geluidsgevoelige terreinen, met dien verstande dat voor andere geluidsgevoelige terreinen dan woonwagenstandplaatsen in die leden in plaats van “48 dB” telkens wordt gelezen: 53 dB.
Artikel 3.4 van het Besluit stelt verder:
58 dB indien het betreft andere gezondheidszorggebouwen als bedoeld in artikel 1.2.
In geval eerder bij of krachtens de wet, de Experimentenwet Stad en Milieu of de Interimwet stad-en-milieubenadering een hogere waarde dan de in het eerste en tweede lid genoemde waarden is vastgesteld, mag de krachtens het eerste lid vast te stellen hogere waarde niet hoger worden vastgesteld dan de eerder vastgestelde waarde.
De (gewijzigde) Wgh kent een groot aantal artikelen met betrekking tot de aanleg of wijziging van een landelijke spoorweg en de daarbij door de rijksoverheid aan te houden grenswaarden. Daarnaast is in artikel 107 gesteld dat in het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder vanwege spoorwegen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, voor gevallen waarin geen toepassing wordt gegeven aan hoofdstuk VI, afdeling 2a, of hoofdstuk VII, afdeling 2, omtrent de onderwerpen die ter beperking van de geluidsbelasting vanwege wegen geregeld zijn in hoofdstuk VI, regels kunnen worden gesteld. Daarbij kunnen bepalingen van dat hoofdstuk van overeenkomstige toepassing worden verklaard. Deze regels zijn opgenomen in het Besluit geluidhinder.
Zo is in artikel 4.1 van dit Besluit aangegeven dat bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 1.4, ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg waarlangs de zone ligt, van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone, de waarden in acht worden genomen die ingevolge de artikelen 4.9 tot en met 4.14 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
In afwijking hiervan worden bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan hogere waarden in acht genomen, voor zover:
Verder is aangegeven dat, tenzij bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien in de wijziging van een spoorweg, het voorgaande niet geldt, indien op het tijdstip van die vaststelling of herziening de spoorweg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan opgenomen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn.
In artikel 4.2 is daarnaast gesteld dat bij het nemen van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 1.4 ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de spoorweg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen en van andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht worden genomen, die ingevolge de artikelen 4.9 tot en met 4.14 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
Artikel 4.3 schrijft voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende tot een zone als bedoeld in artikel 1.4 of bij de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 4.2, vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek wordt ingesteld naar:
Verder is aangegeven dat Indien wordt overwogen toepassing te geven aan de artikelen 4.9 tot en met 4.11 en 4.13 en 4.14 het akoestisch onderzoek tevens betrekking heeft op de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting. Indien de vaststelling of herziening van het bestemmingsplan of het besluit tot vrijstelling, daarbij betrekking heeft op een wijziging van een spoorweg, wordt tevens akoestisch onderzoek ingesteld naar de heersende waarde.
In artikel 4.8 van het Besluit geluidhinder is met betrekking tot de voorkeursgrenswaarden voor spoorweglawaai het volgende gesteld:
In de artikelen 4.9 tot en met 4.11 is aangegeven welke grenswaarden er gelden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een spoorweg: voor woningen 68 dB, voor andere geluidsgevoelige gebouwen 68 dB en voor geluidsgevoelige terreinen 63 dB.
In artikel 40 e.v. is de regelgeving ten aanzien van nieuwe industrieterreinen opgenomen. Zo stelt artikel 40 dat, indien bij de vaststelling of een herziening van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone wordt vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.
In artikel 42 is geregeld dat bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone, vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek wordt ingesteld naar:
de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 44 en 47, eerste lid, als ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.
Indien daarnaast wordt overwogen toepassing te geven aan artikel 45, 46 of 47, tweede lid, heeft het akoestisch onderzoek tevens betrekking op de doeltreffendheid van de maatregelen om te voldoen aan de vast te stellen hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
In artikel 44 is de voorkeursgrenswaarde bij de eerste zonevaststelling opgenomen: De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het betrokken industrieterrein, van de gevel van woningen binnen een krachtens artikel 40 vast te stellen zone is, behoudens artikel 45, 50 dB(A).
In artikel 45 is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde voor geprojecteerde woningen 55 dB(A) en voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen 60 dB(A) niet te boven mag gaan. Verder is aangegen dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast.
In artikel 46 is geregeld dat bij wijziging van een zone de ingevolge artikel 44 of 45 geldende waarde voor woningen in dat gebied kan worden gewijzigd. Daarbij is aangegeven dat een verhoging van deze waarde ten hoogste 5 dB(A) mag bedragen, met dien verstande dat:
degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van de uitvoering van maatregelen om de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de gevels van woningen die door de wijziging van de zone dan wel herziening van het bestemmingsplan een hogere geluidsbelasting ondervinden te beperken en te voldoen aan artikel 111, eerste lid, onder b, en
Verder is gesteld dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de bevoegdheid als hiervoor bedoeld, enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast.
Artikel 47 ziet op andere geluidsgevoelige bestemmingen dan woningen, waarbij is aangegeven dat daarvoor bij algemene maatregel van bestuur nadere regelgeving kan worden vastgesteld.
In artikel 48 is aangegeven wanneer grenswaarden in acht moeten worden genomen:
Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die krachtens die vaststelling of herziening gaan of blijven behoren tot een zone, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone de waarden in acht genomen, die ingevolge artikel 44, onderscheidenlijk 47, eerste lid, als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
zodanige waarden noodzakelijk zijn als gevolg van een vaststelling of herziening van het plan in afwijking van het ontwerp, zoals dit ter inzage heeft gelegen, welke waarden door gedeputeerde staten redelijkerwijs met toepassing van de artikelen 45, 46 of 47, tweede lid, zullen worden vastgesteld.
3.De artikelen 42 en 43 zijn van overeenkomstige toepassing in geval van vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, reeds behorende tot een krachtens artikel 40 vastgestelde zone.
In artikel 49 is aangegeven dat dit ook geldt bij de toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:
Bij het nemen van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die behoren tot een zone, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone de waarden in acht genomen, die bij of krachtens de artikelen 44 tot en met 47, de Experimentenwet Stad en Milieu alsmede de Interimwet stad-en-milieubenadering als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.
Artikel 51 handelt specifiek over vervanging van bestaande bebouwing:
Met betrekking tot nieuw te bouwen woningen, die dienen ter vervanging van bestaande woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 47, eerste lid, kan in afwijking van artikel 48 een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 60 dB(A), met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
In Artikel 53 wordt nader ingegaan op reeds bestaande geluidszones rond industrieterreinen:
In artikel 51 worden de artikelen 41 tot en met 43 en 47 van overeenkomstige toepassing op het wijzigen of opheffen van een bestaande zone verklaard.
Artikel 55 ziet dan op de grenswaarden bij de wijziging van bestaande zones:
Bij wijziging van een bestaande zone of bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan voor gronden die krachtens die vaststelling of herziening deel blijven uitmaken van de bestaande zone kan met betrekking tot de woningen in dat gebied, de waarde van de op grond van artikel 53, tweede lid, geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting worden gewijzigd.
degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van de uitvoering van maatregelen om de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de gevels van woningen die door de wijziging van de bestaande zone dan wel herziening of vaststelling van het bestemmingsplan een hogere geluidsbelasting ondervinden te beperken en te voldoen aan artikel 111, eerste lid, onder a of b, en
de waarde wat ten tijde van de eerste zonevaststelling geprojecteerde woningen betreft 55 dB(A) en wat ten tijde van de eerste zonevaststelling aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.
4.Bij wijziging van een bestaande zone, bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan voor gronden die krachtens die vaststelling of herziening deel gaan uitmaken van de bestaande zone, kan in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen met betrekking tot geprojecteerde, aanwezige of in aanbouw zijnde woningen in dat gebied, een hogere waarde dan 50 dB(A) worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde voor geprojecteerde woningen de waarde 55 dB(A) en voor wat aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.
In artikel 56 ziet op de grenswaarden bij andere geluidsgevoelige bestemmingen dan woningen, waarbij is aangegeven dat er bij algemene maatregel van bestuur nadere regelgeving kan worden gegeven.
Verder is hierin geregeld dat een verhoging van een eerder vastgestelde waarde ten hoogste 5 dB(A) mag bedragen, met dien verstande dat:
degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van de uitvoering van maatregelen als bedoeld in artikel 113, met betrekking tot de andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen die door de wijziging van de bestaande zone of herziening van het bestemmingsplan een hogere geluidsbelasting ondervinden, en
de waarde wat ten tijde van de eerste zonevaststelling geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terrein betreft 55 dB(A) en wat ten tijde van de eerste zonevaststelling aanwezig of in aanbouw zijnde andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan.
In artikel 57 is vervolgens geregeld wanneer de grenswaarde in acht moeten worden genomen:
Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die krachtens die vaststelling of herziening gaan of blijven behoren tot een bestaande zone worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein
van de gevel van woningen, binnen de bestaande zone de waarden in acht genomen die op het tijdstip van de vaststelling van de bestaande zone golden. Voor ten tijde van de vaststelling van de bestaande zone binnen de zone aanwezige, in aanbouw of geprojecteerde woningen is dit de waarde 55 dB(A), tenzij op dat tijdstip de geluidsbelasting van bedoelde woningen lager of gelijk was aan 50 dB(A), in welke geval de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting 50 dB(A) is. De vorige volzin geldt niet met betrekking tot ten tijde van de vaststelling van de bestaande zone binnen de zone aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die op het bedoelde tijdstip reeds een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, ondervinden dan 55 dB(A).
van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone de waarden in acht genomen die op het tijdstip van de vaststelling van de bestaande zone bij algemene maatregel van bestuur als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting werden aangemerkt.
In afwijking van het bovenstaande worden bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan als in dat lid bedoeld hogere waarden in acht genomen, voor zover:
Verder is aangegeven dat de artikelen 42 en 43 van overeenkomstige toepassing zijn in geval van vaststelling of herziening van het bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, reeds behorende tot een bestaande zone.
Artikel 58 ziet op een procedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening:
Bij het nemen van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die behoren tot een bestaande zone, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone, de waarden in acht genomen, die op het tijdstip van de vaststelling van de bestaande zone als de ten hoogste toelaatbare werden aangemerkt.
Artikel 59 regelt specifiek de in acht te nemen grenswaarden voor nieuwbouw van geluidsgevoelige bestemmingen in zones:
Met betrekking tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege een industrieterrein, van de gevel van binnen de zone nieuw te bouwen en nog niet geprojecteerde woningen, zijn de artikelen 44 en 45 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de vast te stellen waarde 55 dB(A) niet te boven mag gaan.
Met betrekking tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een industrieterrein, van de gevel van binnen de zone nieuw te bouwen andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van binnen de zone nieuw aan te leggen geluidsgevoelige terreinen, is artikel 47 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 61 handelt specifiek over vervangende nieuwbouw:
Bij toepassing van artikel 59 met betrekking tot nieuw te bouwen woningen, die dienen ter vervanging van bestaande woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor een hogere waarde dan de ten hoogste toelaatbare waarde is vastgesteld, kan een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 65 dB(A), met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
In aanvulling op bovenstaande wetsartikelen is in het Besluit geluidhinder ten aanzien van industrielawaai het volgende opgenomen:
Behoudens artikel 2.2 is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen binnen de zone van dat industrieterrein en aan de grens van binnen de zone van dat industrieterrein gelegen geluidsgevoelige terreinen 50 dB(A).
Een krachtens de artikelen 47, tweede lid, 54 of 59 van de wet vast te stellen hogere waarde dan de in artikel 2.1 genoemde waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, mag niet hoger worden vastgesteld dan:
In artikel 1 van de Wet geluidhinder is het begrip gevel als volgt gedefinieerd:
gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
Artikel 1b onder 5 van de Wet geluidhinder luidt als volgt:
In afwijking van artikel 1 wordt onder een gevel in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen niet verstaan:
De in dit artikellid genoemde uitzondering op het begrip gevel, wordt ook wel “dove gevel” genoemd. In paragraaf 3.6 is reeds uiteengezet dat de toepassing hiervan met het uitkomen van de nieuwe Handreiking Industrielawaai van het ministerie van VROM ook voor industrielawaai (d.w.z. vergunningverlening krachtens de Wet milieubeheer) mogelijk wordt gemaakt.
Bijlage 3: Toelichting ontheffingscriteria
Woningen zijn / worden verspreid gesitueerd buiten de bebouwde kom
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan woningen buiten de bebouwde kom gelegen langs invalsroutes van de stad of kernen, waarbij de afstand tot de weg minimaal die van bestaande woningen in de directe omgeving is.
Woningen zijn noodzakelijk vanwege grond- of bedrijfsgebondenheid
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan (agrarische) bedrijfswoningen of aanleunwoningen.
Woningen vullen open plaats tussen aanwezige bebouwing op
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan woningen, die een gevelrij sluitend maken of een planmatige verdichting met enige woningen van een bestaande stedelijke structuur; aan meerdere zijden begrensd door bestaande bebouwing en ter verbetering van die stedenbouwkundige structuur.
Woningen worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om woningen die gebouwd worden op de plaats van reeds bestaande bebouwing.
Woningen vervullen doelmatige akoestische afscherming
Het gaat hierbij bijvoorbeeld om woningen als gevolg waarvan het afschermende effect minimaal 3 dB bedraagt voor andere bestaande of nieuw te bouwen woningen, waarbij het aantal af te schermen woningen minimaal 50% bedraagt van het aantal betrokken woningen.
Woningen zijn/worden in omgeving station of halte gesitueerd
Hierbij wordt gedacht aan woningen gelegen in de directe omgeving van stations of –haltes van het openbaar vervoer.
Betreffende gevel van de woning ondervindt hoog referentieniveau
Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan woningen waarbij het referentieniveau (het achtergrondgeluidsniveau) ter plaatse van de gevel in kwestie gelijk of hoger is dan de vast te stellen hogere grenswaarde.
Eén gevel van de woning is geluidsluw
Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een woning die tenminste één buitenverblijfsruimte bezit waar de geluidsbelasting kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder.
Weg vervult noodzakelijke verkeer- en vervoersfunctie
Een cijfermatige onderbouwing aan de hand van ruimtelijke of verkeerskundige plannen of nota’s kan hierover duidelijkheid verschaffen.
Weg vervult verkeerverzamelfunctie zodat elders lagere geluidsbelastingen optreden
Ook hier kan een cijfermatige onderbouwing met aantallen woningen en/of veranderingen in geluidsbelastingen duidelijkheid verschaffen.
Bijlage 4: Aanvraagformulier en toelichting
Aanvraagformulier hogere grenswaarden
t.a.v. Afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu
Naam vigerend bestemmingsplan :
Naam nieuw, eventueel in voor -
bereiding zijnd, bestemmingsplan :
0 Afgifte verklaring van geen bezwaar
ex artikel 19 WRO, zelfstandige project procedure (ZPP)
5. In het bestemmingsplan van toepassing zijnde milieu-aspecten
0 Industrielawaai (zie inlegvel I)
0 Wegverkeerslawaai (zie inlegvel W)
0 Railverkeerslawaai (zie inlegvel R)
6. De aanvraag is gebaseerd op artikel ... lid ... van de Wet geluidhinder.
7. Het verzoek is voorbesproken met / in afschrift gezonden aan:
0 Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer Inspectoraat-Generaal
0 Provincie Overijssel, cluster geluid d.d. ..........……………..
Mondelinge reacties 0 Ja (verslag hoorzitting bijvoegen en weerlegging gemeente bijvoegen)
Schriftelijke reacties 0 Ja, (zienswijzen en weerlegging van de gemeente bijvoegen)
Aantal toegevoegde inlegvellen
Gemeente Almelo, ProRail, Rijkswaterstaat,.
0 Volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier
0 Akoestisch onderzoek volgens de bijlage “Akoestisch onderzoek en rapport”.
De geluidsbelasting is per woning aangegeven. Het nummer van het
waarneempunt en de aftrek volgens artikel 110 is aangegeven.
0 Kopie ingediende zienswijzen
0 Weerlegging van de gemeente op de ingediende zienswijzen
0 Afschrift brief aan relevante instanties genoemd in
artikel … van het Besluit geluidhinder.
O ontvangstbevestiging d.d. ………………………………………………..
O retourzending d.d. ………………………………………………..
Welke bronmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?
Welke bronmaatregelen zijn overwo gen maar niet mogelijk gebleken?
Waarom zijn deze niet mogelijk?
Welke overdachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?
Welke overdrachtsmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk ge bleken?
Waarom zijn deze niet mo gelijk?
(Bij financiële overweging specificatie bijvoegen.)
Welke stedenbouwkundige mogelijkhe den zijn bij de ontwikkeling van het plan overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe ler planop zet te komen?
Wat is de naam van het industrieterrein die de overschrijding veroorzaakt?
Wat is de status van het industrieterrein die de overschrijding veroorzaakt?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen
0 School voor voortgezet onderwijs
0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs
0 Andere gezondheidszorggebouwen
N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld.
Wat is de status van de woningen binnen de zone van het industrieterrein waarvoor een hogere waarde wordt verzocht?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin gen?
Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar den voor deze woningen?
Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?
Wat is, per woning , de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?
Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, zijn voor deze woningen van toepassing?
0 Referentieniveau is niet hoger dan equivalente geluidsniveau industrieterrein
0 Grond- of bedrijfsgebondenheid
0 Dorps- of stadsvernieuwingsplan
0 Eén uitwendige scheidingsconstructie heeft een geluidsbelasting lager dan 50 dB(A)
0 Vervanging bestaande bebouwing
Is het betrokken baanvak opgenomen in een wijzigingsplan van de
0 Ja, vastgesteld d.d. ................
Komen de gehanteerde gegevens overeen met dit wijzigingsplan?
Welke overdrachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?
Waarom zijn deze niet mo gelijk?
(Bij financiële overweging specificatie bijvoegen.)
Welke stedenbouwkundige mogelijkhe den zijn bij de ontwikkeling van het plan overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe ler planop zet te komen?
Wat is het trajectnummer van de spoorbaan die de overschrijding veroorzaakt?
Wat is de status van de spoorbaan die de overschrijding veroorzaakt?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen betrekking heeft op woningen.
0 School voor voortgezet onderwijs
0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs
0 Ziekenhuizen / verpleeghuizen
0 Andere gezondheidszorggebouwen
N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld.
Wat is de status van de woningen binnen de zone van de eerdergenoemde spoorweg waarvoor een hogere waarde wordt verzocht?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin gen?
Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar den voor deze woningen?
Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?
Wat is, per woning , de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?
Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit geluidhinder spoorwegen , zijn voor deze woningen van toepassing?
Welke bronmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?
Welke bronmaatregelen zijn overwo gen maar niet mogelijk gebleken?
Waarom zijn deze niet moge lijk?
Welke overdrachtsmaatregelen zullen ter beperking van de geluidsbelasting worden gerealiseerd?
Welke overdrachtsmaatregelen zijn overwogen maar niet mogelijk ge bleken?
Waarom zijn deze niet mo gelijk?
(Bij financiële overweging specificatie bijvoegen.)
Welke stedenbouwkundige mogelijkhe den zijn bij de ontwikkeling van het plan
overwogen om tot een, uit het oogpunt van geluid, acceptabe ler planop zet te
Wat is de naam van de weg die de overschrijding veroorzaakt?
Wat is de status van de weg die de over schrij ding veroorzaakt?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Hoe wordt het gebied ter weerszijden van de weg aangemerkt?
Geef aan onder welke categorie het gebouw valt, voor zover de aanvraag geen
0 School voor voortgezet onderwijs
0 Instelling voor hoger beroepsonderwijs
0 Ziekenhuizen / verpleeghuizen
0 Andere gezondheidszorggebouwen
N.B. In het navolgende worden onder het begrip woningen tevens de bovengenoemde gebouwen bedoeld.
Wat is de status van de woningen binnen de zone van de weg die de overschrijding veroorzaakt?
0 Te projecteren in bestemmingsplan
Wat is de voorkeursgrenswaarde voor deze wonin gen?
Wat zijn de eventueel eerder vastgestelde waar den voor deze woningen?
Wat is de maximale ontheffingswaarde voor deze woningen?
Wat is, per woning , de geluidsbelasting waarop het verzoek betrekking heeft?
Welke ontheffingsgronden, conform het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, zijn voor deze woningen van toepassing?
Vaststelling hogere waarden voor de ten
hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ALMELO,
Gelet op artikel 83 van de Wet geluidhinder, beschouwende de noodzaak tot vaststelling van hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in het kader van de artikel 19 WRO-procedure [nummer, datum] dan wel ten behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan [naam, datum], betreffende de percelen gelegen aan de (adres)te Almelo,
Ingevolge artikel 76 Wet geluidhinder wordt bij de vaststelling van een bestemmingsplan -Ingevolge artikel 76a Wet geluidhinder worden bij een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening –
dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone van een weg als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, ter zake van de geluidsbelasting vanwege die weg, van de gevel van woningen de waarden in acht genomen die ingevolge artikel 83 Wet geluidhinder als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.]
[omschrijving van de wettelijke basis van het besluit: bijvoorbeeld: Ingevolge artikel 83, tweede lid, Wet geluidhinder kan met betrekking tot in binnenstedelijk gebied nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd, voor de verwachte geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een hogere waarde dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de in artikel 82 van die wet aangegeven waarde worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde 63 dB niet te boven mag gaan. De hoogst vast te stellen waarde voor een van de woningen van 58 dB (na aftrek van 5dB ex artikel 100g Wet geluidhinder), gaat die waarde niet te boven.]
[omschrijving ontheffingscriterium uit beleidsregel hogere grenswaarden Almelo, bijvoorbeeld: De woningen waarvoor een hogere waarde wordt verzocht zijn gelegen binnen de bebouwde kom en zullen in de zin van de beleidsregel hogere grenswaarden van de gemeente Almelo, ter plaatse worden gesitueerd als vervanging van bestaande bebouwing. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarden welke aan de toepassing van artikel 83 eerste en tweede lid Wet geluidhinder worden gesteld door het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. Andere mogelijke ontheffingscriteria zijn:
[omschrijving dat het treffen van verdere maatregelen niet mogelijk is, bijvoorbeeld: Wij zijn van mening dat maatregelen in het overdrachtsgebied- het gebied tussen de geluidsbron, de weg en de gevels van de woning waarvoor een hogere waarde nodig is - op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard stuit (dan wel een ander argument zoals is gegeven bij de toelichting op vraag 9.3 van het gebruikte aanvraagformulier in bijlage 6 van het verzoek)]
[overwegingen t.a.v. indeling woning, bijvoorbeeld Wij zijn van mening dat voldoende verzekerd is, dat er tenminste één geluidsluwe gevel aanwezig is, dat de verblijfsruimten alsmede de tot de woning behorende buitenruimten niet aan de uitwendige scheidingsconstructie worden gesitueerd waar de hoogste geluidsbelasting optreedt, dan wel Wij zijn van mening dat overwegingen van stedenbouw of volkshuisvesting zich ertegen verzetten om de verblijfsruimten alsmede de tot de woning behorende buitenruimten niet aan de uitwendige scheidingsconstructie te situeren waar de hoogste geluidsbelasting optreedt en kunnen dan ook instemmen met een afwijking van deze voorwaarde voor de woonkamer].
[overwegingen t.a.v. de eventueel ingediende zienswijzen: Voor wat betreft de ingediende zienswijzen (zie het bijgevoegde inspraakrapport) op het ontwerpbesluit, overwegen wij het volgende: .. In aanvulling daarop merken wij nog het volgende op. Op grond van vaste jurisprudentie wordt alleen diegene als belanghebbende in de zin van de Wet geluidhinder aangemerkt die een bijzondere en rechtens te erkennen relatie heeft tot het object waarop het besluit betrekking heeft. Die relatie is er niet wanneer het hogere waardebesluit niet de woning/object van appellant betreft.]
In aanmerking genomen hetgeen wij in het vorenstaande hebben overwogen, gelet op het bij en krachtens de Wet geluidhinder bepaalde, hebben wij op grond van artikel 83, eerste en tweede lid, van de Wet geluidhinder besloten de hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ten behoeve van de bouw van het bouwplan gelegen aan de (adres) vast te stellen als volgt:
De maatregelen aan de gevel die tot gevolg hebben dat het binnenniveau voldoet aan de waarde van 35 dB(A) dienen gebaseerd te zijn op de berekende geluidsbelasting zonder rekening te houden met de genoemde aftrek ex artikel 100g Wet geluidhinder.
De vastgestelde hogere waarde is het gevolg van een akoestische afweging en toetsing aan de Wet geluidhinder. Zij heeft geen betrekking op andere toetsingskaders en afwegingen die in het kader van de ruimtelijke ordening (kunnen) worden gemaakt.
op grond van vaste jurisprudentie wordt alleen diegene als belanghebbende in de zin van de Wet geluidhinder aangemerkt die een bijzondere en rechtens te erkennen relatie heeft tot het object waarop het besluit betrekking heeft. Die relatie is er niet wanneer het hogere waardebesluit niet de woning/object van appellant betreft.
Burgemeester en wethouders van Almelo,
Plaatsen onder de kop Wet geluidhinder in de ………van week [nr] –[jaar]
Verzoek hogere grenswaarde Wet geluidhinder voor de [procedurebeschrijving] op het perceel [adresaanduiding].
Er is een aanvraag om bouwvergunning ingediend voor [procedurebeschrijving] op het perceel [adresaanduiding].
Alle wegen hebben van rechtswege een geluidszone. Nieuwe woningen gelegen binnen de zone van een weg moeten in principe op zodanige afstand worden geprojecteerd dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde die de Wet geluidhinder daaraan stelt.
Uit onderzoek is gebleken dat ten gevolge van de [wegaanduiding] een hogere geluidsbelasting dan de voorkeursgrenswaarde zal optreden. Burgemeester en wethouders zijn van plan om voor deze bouwmogelijkheid op grond van art. 83 van de Wet geluidhinder een hogere grenswaarde vast te stellen.
Als u de stukken van het in deze advertentie genoemde ontwerp-besluit wilt inkijken, kan dat vanaf [dag, datum] in ……. U kunt daar van maandag t/m donderdag terecht van 08.30 tot 16.00 uur en vrijdag van 08.30 tot 12.30 uur. Bovendien kunt u na telefonisch overleg (tel. ,,,) de stukken elke donderdagavond inzien van 18.30 tot 19.30 uur;
Heeft u bedenkingen tegen het ontwerp-besluit, dan kunt u die tot en met [datum] duidelijk gemotiveerd schriftelijk indienen. De bedenkingen dienen te worden gericht aan burgemeester en wethouders, maar te worden gezonden aan ……….
Indien de behoefte bestaat om de bedenkingen mondeling toe te lichten dient dit kenbaar gemaakt te worden bij de afdeling Milieu, telefoon …... Bij gebleken belangstelling zal een hoorzitting worden georganiseerd.
Bijlage 7: Standaard beroepsprocedure
Bij de Wet milieubeheer geldt de volgende beroepsprocedure:
Gedurende zes weken vanaf …… kan, overeenkomstig artikel 20.1 Wet milieubeheer en artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht, een belanghebbende beroep tegen deze beschikking instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA te ’s Gravenhage.
Zij die beroep instellen kunnen overeenkomstig artikel 36 Wet op de Raad van State juncto artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek doen om een voorlopige voorziening, wanneer onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vordert. Dit verzoek moet worden gericht aan de Voorzitter van de hiervoor genoemde Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De beschikking wordt van kracht zes weken na de hierboven genoemde datum van terinzagelegging, behoudens het gestelde in artikel 20.8 van de Wet milieubeheer. Indien binnen deze termijn een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, dan wordt de beschikking ingevolge artikel 20.3 Wet milieubeheer niet eerder van kracht dan nadat door de Voorzitter van de genoemde afdeling op dit verzoek is beslist.