Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Beleidsregel "Omgaan met afval in de bodem"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel "Omgaan met afval in de bodem"
CiteertitelBeleidsregel "Omgaan met afval in de bodem"
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer i.c. art. 10.1, art. 10.2 lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-02-2009Onbekend

10-02-2009

Twenth Ruiten Drie 17-02-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel "Omgaan met afval in de bodem"

 

 

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2346

Nr. 6

B&W-besluit van 10 februari 2009, houdende vaststelling van de Beleidsregel "Omgaan met afval in de bodem".

Aanleiding:

Regelmatig wordt er in de bodem gestort materiaal gevonden door dempingen in het verleden. Gezien de samenstelling is dat vaak geen bodem, omdat er minder dan 50% grond aanwezig is. Dit percentage wordt in de jurisprudentie als criterium gehanteerd. Het ministerie van VROM is van mening dat beleidsmatig wel geoordeeld zou kunnen worden dat het om een geval van bodemverontreiniging gaat, maar gezien de jurisprudentie wordt dit niet logisch geacht.

Als dit afval de bodem vervuilt, zijn de regels van de Wet bodembescherming van toepassing en wordt de bodem zo ver als nodig gesaneerd en wordt het afval veelal tegelijk verwijderd.

Als dit niet het geval is, rijst de vraag of het toegestaan dan wel wenselijk is, dit afval te laten liggen en wat de positie van de eigenaar is. De wet geeft hierop geen eenduidig antwoord, waardoor een en ander beleidsmatig moet worden ingevuld. Deze beleidsregel voorziet hierin.

Daarnaast is de gemeente zelf vaak in het verleden bij dergelijke dempingen betrokken en wordt de gemeente als zodanig vaak aangesproken op de “maatschappelijke verantwoordelijkheid”. Deze beleidsregel voorziet ook in de invulling van deze verantwoordelijkheid.

Wetgeving

De Wet bodembescherming (Wbb) is niet specifiek van toepassing aangezien het om afval gaat en niet om bodem. NB. Dit geldt uiteraard niet voor de leeflaag boven het afval of de bodem onder het afval.

De Wet milieubeheer -onderdeel gesloten stortplaatsen- is niet specifiek van toepassing omdat òf de stortplaatsen reeds gesloten zijn voor 1996 òf er geen sprake was van een stortplaats maar bijvoorbeeld het dempen van een sloot.

De algemene zorgplicht van de Wet milieubeheer blijft dan over, i.c. artikel 10.1 en artikel 10.2 lid 1:

Artikel 10.1 Een ieder die handelingen met betrekking tot afvalstoffen verricht of nalaat en die weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat daardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen of na te laten die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

 

Artikel 10.2

Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden.

De Wet milieubeheer (Wm) legt verder een koppeling naar de gemeentelijke afvalstoffenverordening, waarbij voor Almelo in de Verordening Afvalstoffen 2004 in artikel 25 en 31 het volgende is bepaald:

Artikel 25 lid 1

Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten vallen of lopen, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

Artikel 31 lid 1

Het is verboden afvalstoffen op te slaan of opgeslagen te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of op een andere wijze waardoor overlast of schade aan de openbare gezondheid zou kunnen ontstaan.

Dit betekent dat, op basis van artikel 10.2 Wm een veroorzaker kan worden aangesproken het afval dat in de bodem is gebracht te verwijderen. Het ligt voor de hand deze aansprakelijkheid te koppelen aan de inwerkingtreding van de afvalstoffenwetgeving. De Wet chemische afvalstoffen dateert van 1976, de Afvalstoffenwet uit 1977. Dit ligt dicht bij het uit de bodemregelgeving bekende jaartal van 1975, waardoor om praktische redenen wordt gekozen voor aansluiting bij dit jaartal. Een veroorzaker wordt daarmee alleen na 1975 aangesproken het afval te verwijderen.

Als er geen veroorzaker is aan te wijzen, is het de vraag of de eigenaar daarvoor kan worden aangesproken. Dit ligt wat genuanceerder. Daarvoor moet er sprake zijn van een zorgplicht overtreding uit de Wet bodembescherming c.q. Wet milieubeheer dan wel de gemeentelijke verordening. Dit kan echter alleen als de bodem verontreinigd is of dreigt te raken.

Beleid

Aangezien het om interpretatie van wetgeving gaat, is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoe met deze materie om moet worden gegaan en ligt hier een rol voor de beleidsmatige invulling. Landelijk zijn er diverse notities verschenen, maar is er geen uniformiteit. Hieronder wordt voor verschillende situaties een beleidslijn vastgelegd.

Gemeentelijke beleidslijn

A. Veroorzaker bekend en veroorzaking na 1975: Afval geheel verwijderen door de veroorzaker, ongeacht of de bodem verontreinigd is.

B. Veroorzaker bekend en veroorzaking voor 1975.

De veroorzaker gaat vrijuit als hij geen eigenaar meer is van het perceel. Een eigenaar kan nog wel een verantwoordelijkheid hebben. In deze gevallen wordt onderscheid gemaakt of de bodem wel of niet verontreinigd is:

B1. Bodem is niet/licht verontreinigd (beneden T-waarde)

Verondersteld wordt dat als het afval nog niet tot verontreiniging heeft geleid, dat dan in de toekomst ook wel mee zal vallen. Aan de eigenaar van het terrein kan dit worden meegedeeld met een advies (geen verplichting) om via enkele peilbuizen op het terrein de grondwaterkwaliteit in de gaten te houden. Het afval hoeft niet te worden verwijderd.

B2. Bodem is matig/sterk verontreinigd (boven T-waarde).

Conform Wbb regels bodem (grond en/of grondwater) saneren dan wel beheren. Afval (als bron) moet verwijderd worden door de eigenaar. De sanering kan functiegericht plaatsvinden.

C. Veroorzaker niet bekend en veroorzaking na 1975

De veronderstelling, dat als het afval nog niet tot verontreiniging heeft geleid, dat dan in de toekomst ook wel mee zal vallen, gaat hier niet altijd op. Het maakt uit of het afval er bijvoorbeeld sinds 1976 ligt of sinds 2007. Als het afval er net ligt, is het nog onbekend of de bodem vervuild kan worden. In theorie kan de eigenaar verplicht worden het afval te verwijderen omdat het de bodem zou kunnen verontreinigen. In de praktijk moet het risico van bodemverontreiniging wel aannemelijk te maken zijn, anders ontstaan er problemen bij de handhaving. Dit ligt relatief eenvoudig bij een accu of koelkast in de grond, maar dit zal bij andere soorten afval (puin) lang niet altijd het geval zijn. De lijn “bij twijfel niet inhalen’ wordt gehanteerd: zolang er geen bodemverontreiniging wordt geconstateerd, of het risico op een bodemverontreiniging onvoldoende aannemelijk gemaakt kan worden, wordt de eigenaar niet verplicht het afval te verwijderen.

Let op, een bodemverontreiniging van na 1987 kan niet functiegericht worden gesaneerd. Ook afval dat bijvoorbeeld dieper ligt dan 1 meter moet dan verwijderd worden als zijnde de bron van de verontreiniging. Afval (als bron) moet verwijderd worden door de eigenaar. Ook een risico-aanpak (alleen dat deel weghalen dat de risico’s veroorzaakt) kan alleen als er de veroorzaking voor 1987 heeft plaatsgevonden.

D. Veroorzaker niet bekend en veroorzaking voor 1975.

In deze gevallen wordt onderscheid gemaakt of de bodem wel of niet verontreinigd is:

D1. Bodem is niet/licht verontreinigd (beneden T-waarde).

Verondersteld wordt dat als het afval nog niet tot verontreiniging heeft geleid, dat dan in de toekomst ook wel mee zal vallen. Aan de eigenaar van het terrein kan dit worden meegedeeld met een advies (geen verplichting) om via enkele peilbuizen op het terrein de grondwaterkwaliteit in de gaten te houden. Het afval hoeft niet te worden verwijderd.

D2. Bodem is matig/sterk verontreinigd (boven T-waarde) .

Conform Wbb regels bodem (grond en/of grondwater) saneren dan wel beheren. Afval (als bron) moet verwijderd worden door de eigenaar. Een sanering kan functiegericht plaats vinden.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

De gemeente heeft vaak in het verleden zelf afval in de bodem gebracht via dempingen. De gemeente ziet voor zichzelf geen andere positie dan andere veroorzakers: als het afval voor 1975 in de bodem is gebracht is zij niet gehouden dit afval te verwijderen, tenzij de bodem is verontreinigd. Als de bodem is verontreinigd, dan zal de gemeente een sanering ter hand nemen als dat op basis van de Wbb aan de orde is.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo,

De secretaris, de burgemeester,