Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zandvoort

Afvalstoffenbeleidsplan 2014-2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZandvoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAfvalstoffenbeleidsplan 2014-2018
CiteertitelAfvalstoffenbeleidsplan 2014-2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, lid 2
  2. Wet Milieubeheer
  3. Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP)

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-06-201501-01-2019nieuwe regeling

20-12-2013

Elektronisch gemeenteblad, 11-06-2015

2013/11/001134

Tekst van de regeling

Intitulé

Afvalstoffenbeleidsplan 2014-2018

De raad van de gemeente Zandvoort;

 

Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 27 november 2013, nr. 2013/11/001394, Afvalstoffenbeleidsplan

 

Gelet op de overwegingen van de raad d.d. 17 november 2013

 

Gelet op onderstaande wettelijke bepalingen:

Artikel 147 lid 2 Gemeentewet in verband met de wet Milieubeheer (Wm) en het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP)

 

Besluit:

 

Het Afvalstoffenbeleidsplan 2014-2018 vast te stellen

1. INLEIDING

 

Overal waar mensen verblijven ontstaat afval. Heel lang was afval een begrip waarover men niet veel hoefde na te denken. In de jaren ’80 van de vorige eeuw kwam daar verandering in. Men kwam tot het besef dat wereldwijd nadrukkelijk aandacht moest worden besteed aan het terugdringen-c.q. voorkomen van afval, het zuinig omspringen met grondstoffen en het bedrukken van hergebruik. Uiteindelijk resulteerde dat in standpunten van de Club van Rome, die wereldwijd zijn overgenomen.

 

De Nederlandse overheid heeft deze standpunten overgenomen in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). De richtlijnen/ voorschriften in dit beleid dienen als uitgangsbasis voor gemeentelijk afvalbeleid. Zandvoort geeft hier invulling aan met de gemeentelijke afvalstoffenverordening en het bijbehorende uitvoeringsbesluit, maar heeft geen specifiek afvalbeleid geformuleerd.  

 

In 2011 en 2012 is het afvalbeleid van de gemeente Zandvoort diverse keren onderwerp van gesprek geweest in de raad. Op 23 mei 2012 heeft de raad op grond van de nota “Hoe gaan we om met huishoudelijke afvalstoffen?” het volgende besloten:

 

1. Het gratis ophalen van het grof huishoudelijk afval op afroep in te voeren

2. De mogelijkheid om gratis zelf het grof huishoudelijk afval te brengen naar de milieustraat in Bloemendaal te realiseren

3. Te onderzoeken of- en zo ja in welke mate- het aantal verzamelcontainers bij hoogbouw kan worden uitgebreid.

4. Dit besluit te verwerken in het Afvalstoffenbeleidsplan 2012-2016

 

De stand van zaken m.b.t. bovengenoemde punten is op 1 november 2013:

Ad 1. Het inzamelen van grof huishoudelijk afval op afroep is ingevoerd per 1 oktober 2013.

Ad 2. Inwoners van Zandvoort kunnen vanaf 1 september 2012 afvalstoffen wegbrengen zonder extra kosten naar de milieustraat van Heemstede en/of Haarlem. De voorgenomen samenwerking met Bloemendaal is nog niet gerealiseerd; besprekingen daarover zijn nog gaande.

Ad 3. Mogelijke uitbreiding bij hoogbouw van verzamelcontainers voor herbruikbare stoffen is onderzocht. Ook nu is bevestigd dat de investeringskosten erg hoog zijn en niet opwegen tegen de te verwachten opbrengst/ apart in te zamelen fracties. Bij wijze van proef zullen op enkele plekken bovengrondse containers voor kunststof worden neergezet en zal het verloop worden gemonitord.

 

Dit afvalbeleidsplan schetst de kaders voor de inzameling van huishoudelijk afval voor de jaren 2014-2018 en gaat in op de volgende aspecten van het afvalbeleid:

 

  • .

    Beleidskaders: wat zijn de beleidskaders waarbinnen het gemeentelijk afvalbeleid zich afspeelt?

  • .

    Wat zijn de huidige resultaten van de afvalinzameling?

  • .

    Beleidskeuzes: Welke zijn de meest reële mogelijkheden t.a.v. inzameling voor de komende jaren?

2. BELEIDSKADERS

2.1 ALGEMEEN

Centraal in het Nederlandse afvalbeleid staat sinds eind jaren ’70 een voorkeursvolgorde voor afvalpreventie en afvalbeheer, die uitgaat van het principe dat het ontstaan van afval zoveel mogelijk moet worden vermeden. Daar waar afval ontstaat moet het zoveel mogelijk worden hergebruikt. Het verbranden en storten van afval mag alleen wanneer preventie of hergebruik niet mogelijk zijn. Het hanteren van deze voorkeursvolgorde, die bekend staat als de Ladder van Lansink, heeft bijgedragen aan verschuivingen binnen het afvalbeheer in de richting van meer hergebruik van afval. In Nederland is het aandeel hergebruik tussen 1985 en 2008 gestegen van 50% naar 83%. In diezelfde periode is het percentage van het afval dat gestort werd, teruggelopen van bijna 35% naar ongeveer 3%.

 

Vanwege de toenemende milieudruk en een groeiend besef dat de grondstoffen schaarser worden, is het van belang het afvalbeleid niet meer uitsluitend te richten op de eindfase van gebruikte materialen, het moment dat materiaal afval is geworden, maar eerder in de keten in te grijpen. Met ‘keten’ wordt het gehele traject van materialen bedoeld, van de winning van een grondstof tot en met de verwerking van een afvalstof. Daarbij zijn duurzame productiewijzen nodig, die leiden tot materiaalgebruik dat minder schadelijk is voor het milieu en tot producten die hergebruikt kunnen worden als grondstof of als energiebron. In dit denken past de ‘cradle-to-cradle’ filosofie, waarin het uitgangspunt is dat alle toegepaste materialen na gebruik als het ene product opnieuw nuttig kunnen worden ingezet als een ander product. De grondleggers van de ‘cradle-to-cradle’ denkwijze omschrijven dit als volgt: “Om ‘afval is voedsel’ te laten werken, moeten biologische en technische voedingsstoffen scheidbaar zijn, en elk in een eigen cyclus worden herverwerkt”. Deze benadering van het afvalbeheer heeft geleid tot aanpassingen in het Europese en landelijke beleid, die in de volgende paragrafen worden toegelicht.

2.2 EUROPEES AFVALBELEID

Het Nederlandse afvalbeleid wordt heden ten dage in belangrijke mate bepaald door het Europese afvalbeleid. De belangrijkste Europese richtlijn op het gebied van afval is de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (2008/98/EG). Deze herziene richtlijn geeft het raamwerk voor het beheer van afvalstoffen, waarbij meer dan in het verleden aandacht wordt besteed aan preventie en hergebruik. Relevante punten uit de Kaderrichtlijn zijn:

 

  • .

    De richtlijn verplicht lidstaten passende maatregelen te nemen ter bevordering van in de eerste plaats preventie of vermindering van productie en schadelijkheid van afvalstoffen en in de tweede plaats nuttige toepassing van de afvalstoffen door recycling, hergebruik of het gebruik van afvalstoffen als energiebron. Afvalverbranding die energie oplevert wordt aangemerkt als een vorm van hergebruik (in plaats van verwijdering) en sommige vormen van afval worden niet meer als afval aangemerkt, maar als secundaire grondstof;

  • .

    De lidstaten dienen de nodige maatregelen te treffen voor de nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen, zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder dat procedés of methoden worden aangewend die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben;

  • .

    De lidstaten moeten ervoor zorgen dat iedereen zijn afvalstoffen aan een particuliere of openbare ophaaldienst, of aan een afvalverwijderings-onderneming overdraagt, ofwel zelf zorgt voor de verwijdering, met inachtneming van de eisen van deze richtlijn;

  • .

    De lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht de Europese richtlijnen ten aanzien van afvalstoffen te implementeren in hun nationale wet- en regelgeving. Bij de herziening van de Kaderrichtlijn is bepaald dat de lidstaten afvalmanagementplannen en afvalpreventieprogramma’s dienen op te stellen. De Europese Commissie zal, indien nodig, eind 2014 een kader opstellen voor afvalpreventie. In Nederland wordt deze bepaling uitgewerkt in de Wet milieubeheer en in een landelijk afvalbeheerplan (LAP).

  • .

    De Richtlijn bevat doelstellingen voor het hergebruik en recycling: tegen 2020 dient 50% van al het papier, metaal, glas en soortgelijke items afkomstig van huishoudelijk te worden hergebruikt of gerecycled.

  • .

    Relatief nieuw in het Europese afvalstoffenbeleid is de toepassing van het principe van producentenverantwoordelijkheid: producenten of importeurs worden daarmee (mede) verantwoordelijk gesteld voor het afvalbeheer van producten die door hen op de markt zijn gebracht, zoals bijvoorbeeld kunststof verpakkingen

2.3 NEDERLANDS AFVALBELEID

Gemeenten hebben een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Zij hebbend de plicht bij elk perceel huishoudelijk restafval en GFT gescheiden in te zamelen. Daarnaast zijn zij verplicht een aantal droge afvalstromen, zoals oud papier en karton, glas, textiel, klein chemisch afval, electr(on)ische apparaten en asbesthoudend afval, gescheiden in te zamelen. Kunststof verpakkingsafval is vanaf 2010 toegevoegd aan deze lijst van apart in te zamelen afvalstoffen. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel zonder minimale frequentie en de plicht om een brengvoorziening beschikbaar te stellen. Al deze verplichtingen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer. Een belangrijk nationaal beleidskader is het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP).

 

2.3.1. WET MILIEUBEHEER

Hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer gaat over afvalstoffen. Met een wijziging van het hoofdstuk afvalstoffen zijn op 8 mei 2012 de taken en verantwoordelijkheden van Rijk, provincies en gemeenten voor een deel gewijzigd. Het Rijk heeft een centrale rol gekregen in het afvalbeheer. De taken van provincies en gemeenten richten zich met name op preventie, afvalscheiding, vergunningverlening en handhaving. Gemeenten hebben daarnaast een wettelijke zorgplicht voor het inzamelen van huishoudelijk afval. In de Wet milieubeheer is de voorkeursvolgorde voor preventie en beheer van afvalstoffen vastgelegd (preventie – hergebruik – verbranden – storten).

 

2.3.2. LANDELIJK AFVALBEHEERPLAN

Het Nederlands afvalstoffenbeleid is vastgelegd in het Landelijk afvalbeheerplan, afgekort als LAP. In 2009 is het tweede Landelijk afvalbeheerplan in werking getreden, met een geldingsduur tot en met 2015 en doorkijk tot 2021. In het LAP wordt het algemene afvalbeleid aangegeven, met in de bijlage een uitwerking voor specifieke categorieën afvalstoffen.

 

Ketengericht afvalbeleid is een belangrijk begrip in het LAP. In het beleidskader van het LAP wordt gesteld dat er weliswaar goede resultaten zijn behaald, maar dat meer nodig is om problemen, zoals grondstoffenschaarste en uitputting van energiebronnen, het hoofd te bieden. De meest effectieve stappen in de richting van een duurzaam en zuinig materiaalgebruik zijn te realiseren indien deze plaats vinden vanuit het perspectief van de gehele keten, in plaats van alleen de afvalfase van een product. Bij een ketenaanpak in het afvalstoffenbeleid gaat het om een aanpak waarbij de vermindering van de milieudruk in de afvalfase wordt beïnvloed door maatregelen eerder in de keten. Eerder in de materiaalketen wordt daarbij gezocht naar aangrijpingspunten die leiden tot sturing op zowel afvalaspecten als andere milieuaspecten. Bij het ontwerp van een product wordt reeds nagedacht over de materialen en over de afvalfase van een product.

 

Het ‘cradle-to-cradle’ concept, waarin gestreefd wordt naar volledig hergebruik van materialen als grondstof of als energiebron, is voor het landelijk afvalbeleid op de eerste plaats een bron van inspiratie. Het ministerie van VROM is getart met een aantal pilots waarin voor bepaalde materiaal- of productketens de cradle-tocradle benadering concreet wordt gehanteerd.

 

Voor gemeenten vloeien uit het tweede LAP een aantal taken en doelstellingen voort:

  • .

    Het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;

  • .

    Het treffen van maatregelen om afvalpreventie en afvalscheiding van huishoudelijk afval te optimaliseren;

  • .

    Het zorg dragen dat regulering van afvalpreventie en afvalscheiding zich op een adequaat niveau bevindt bij de inrichtingen waarvoor gemeenten bevoegd gezag zijn;

  • .

    Het ondernemen van stimulerende maatregelen om aan het regulerende spoor een adequate invulling te geven.

 

Als hoofddoelstelling is in het tweede LAP opgenomen dat 60% van al het huishoudelijk afval nuttig wordt toegepast.

 

2.3.3. PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID

In navolging van het Europese afvalbeleid is ook in Nederland voor een aantal afvalstromen invulling gegeven aan het principe van producenten-verantwoordelijkheid. Concreet betekent dit dat de producenten en importeurs verantwoordelijk worden gesteld om een logistiek op te zetten voor het afvalbeheer en hiervan ook de financiering te organiseren. In het kader van de producentenverantwoordelijkheid heeft gemeente Zandvoort een overeenkomst met Nedvang voor inzameling van glas, papier en kunststof verpakkingen en met Wecycle voor de inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparaten.

2.4 RECENTE BELEIDSONTWIKKELINGEN

Het percentage recycling van huishoudelijk afval in Nederland schommelt rond de 50%. In augustus 2011 heeft de staatssecretaris van Milieu en Infrastructuur in zijn afvalbrief de ambitie neergelegd om in 2015 niet 60% , zoals het LAP aangeeft, maar 65% van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval te recyclen. Om deze ambitie waar te kunnen maken, heeft de staatssecretaris een werkgroep uit de afvalbranche gevraagd advies uit te brengen dat moet leiden tot een forse toename van recycling van huishoudelijk afval.

 

In mei 2012 heeft een brede werkgroep van gemeenten, regionale publieke afvalbedrijven, grote private afvalbedrijven en de representanten van twee brancheorganisaties (NVRD en VA) met ondersteuning van Agentschap NL advies aan de staatssecretaris uitgebracht onder de titel: “Hoe kunnen we 2/3 van het huishoudelijk afval recyclen?”. Het doel was: minder restafval produceren en verwijderen, meer grondstoffen voor recycling aanbieden, en alle materialen een zo hoogwaardig mogelijk tweede leven geven. De werkgroep concludeert dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om de grote sprong voorwaarts in recycling van huishoudelijk afval in Nederland te maken. In de volgende hoofdstukken wordt naar deze werkgroep verwezen als de ‘werkgroep afvalbranche’.

2 INVENTARISATIE HUIDIGE INZAMELING

3.1 HUIDIGE INZAMELSTRUCTUUR

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de huidige wijze van afvalinzameling (medio 2013) in Zandvoort. De regels omtrent de huidige wijze van afvalinzameling zijn verwoord in de Afvalstoffenverordening 2011 en het bijbehorende uitvoeringsbesluit 2013.

 

Inzameling per afvalstroom

Afvalstroom

Huis-aan-huis (haalsysteem)

Brengsysteem

 

Restafval

 

Tweewekelijkse lediging van minicontainers voor laagbouwaansluitingen; Ophalen gele zakken bij een beperkt aantal aansluitingen in het centrum; Inzameling met verzamelcontainers voor hoogbouw.

 

 

GFT

 

Tweewekelijkse lediging van minicontainers voor laagbouwaansluitingen.

 

 

 

Oud papier en karton

 

1x per maand huis-aan-huis inzameling voor huishoudens die daarvoor op vrijwillige basis een minicontainer voor oud papier hebben aangeschaft. Op kleine schaal door enkele verenigingen.

 

 

Wijkcontainers voor de overige aansluitingen.

 

Glas

 

 

 

Wijkcontainers voor alle aansluitingen.

 

 

Kunststof verpakkingen

 

 

 

Wijkcontainers voor alle aansluitingen

 

Textiel

 

Enkele keren per jaar inzameling van textiel door instanties die vergunning hebben verkregen van gemeente Zandvoort.

 

 

Wijkcontainers voor alle aansluitingen.

 

Klein chemisch afval (KCA), elektrische en

elektronische apparaten (AEEA)

 

Groot AEEA (zwaarder dan 10 kg) op afroep ophalen aan huis.

 

KCA-containers bij verschillende winkeliers; 1x per week (woensdag) op de werf van de gemeente Zandvoort; 6x per jaar bij de Ecocar op verschillende locaties. Regionale afval-brengdepots van Heemstede en Haarlem

 

 

Grof huishoudelijk afval en tuinafval

 

Gratis 1x per maand voor alle aansluitingen.

Vanaf 2012 worden niet alle fracties meer aan huis opgehaald, in oktober 2013 is het ophalen op afroep ingevoerd.

 

 

Regionaal afvalbrengdepots van Heemstede en Haarlem.

Gratis brengen en halen door de kringloop

 

3.2 AFVALSCHEIDING HUIDIGE INZAMELING

De afvalscheiding van Zandvoort vertoont een stijgende lijn en ligt in 2012 op 44% (bron- en nascheiding grof restafval). De hoeveelheid restafval neemt langzaam af, de hoeveelheid gescheiden fracties nemen langzaam toe.

 

3.3 RESULTATEN PER AFVALFRACTIE

Jaarlijks worden de afvalhoeveelheden gemonitord en wordt de samenstelling van het restafval onderzocht door middel van sorteeranalyses. Alhoewel de sorteeranalyses een momentopname zijn, leveren de analyses over meerdere jaren een consistent beeld op. De sorteeranalyses geven in combinatie met de ingezamelde hoeveelheden inzicht in de mate van afvalscheiding, trends over de jaren, en de potentie tot verbetering van de gescheiden afvalinzameling.

 

In deze paragraaf worden de resultaten over meerdere jaren weergegeven van het restafval en de herbruikbare fracties GFT, oud papier en karton, glas, kunststof verpakkingen en textiel. Per fractie wordt de mate van afvalscheiding aangegeven en vergeleken met de doelstelling. Tenslotte wordt de huidige stand van zaken getoetst aan de aanbevelingen uit het advies van de werkgroep afvalbranche.

 

2.3.1 RESTAFVAL

De hoeveelheid fijn huishoudelijk restafval dat aan huis wordt ingezameld ligt in Zandvoort met ruim 271 kg per inwoner boven het landelijke gemiddelde van 227 kg per inwoner, maar laat wel een dalende tendens zien. Sorteeranalyses laten zien dat rond 60% van het restafval uit de vijf herbruikbare fracties GFT, papier, glas, kunststof verpakkingen en textiel bestaat.

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche

 

Bij het ontbreken van een doelstelling voor de hoeveelheid restafval, heeft de werkgroep afvalbranche geadviseerd een gedifferentieerde resultaatverplichting voor restafval in te voeren, die niet afhankelijk is van de stedelijkheidsklasse maar van het percentage hoogbouw. Zandvoort valt in de categorie met 40 tot 60% hoogbouw, waarvoor een resultaatverplichting van 235 kg per inwoner wordt geadviseerd. Zie voor een nadere toelichting bij paragraaf 3.4.

 

Mogelijkheden tot vermindering van het restafval zijn vooral te vinden in voorlichting en verbetering van de scheidingsfaciliteiten voor de afvalfracties GFT, papier, glas, kunststof verpakkingen en textiel. Pilots met omgekeerde inzameling, waarbij de herbruikbare fracties aan huis worden opgehaald, en de inwoners het restafval naar wijkcontainers wegbrengen, geven goede resultaten bij het verminderen van het restafval. Tenslotte geven ervaringen in het vooral het oosten en zuiden van het land aan dat de invoering van diftar, waarbij inwoners apart betalen voor het aanbieden van restafval (per aanbieding of per kilogram), doorgaans tot een afname van de hoeveelheid restafval leidt.

 

2.3.2 GROENTE-, FRUIT- EN TUINAFVAL

GFT wordt bij de laagbouw aan huis ingezameld met minicontainers. Bij de hoogbouw vond aanvankelijk gescheiden inzameling plaats. Aangezien hier relatief weinig GFT werd ingezameld, en er bovendien veel verontreiniging in zat, is de aparte inzameling bij de hoogbouw stopgezet.

 

De ingezamelde hoeveelheden schommelen al enige jaren rond de 70 tot 75 kg per inwoner, gemiddeld zit er nog ongeveer 60 kg per inwoner in het restafval. Hiermee wordt de doelstelling van 55% bronscheiding nipt gehaald.

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Toezien op de naleving van de scheidingsplicht voor GFT-afval

Wordt geen prioriteit aan gegeven, maar wel gemonitord door sorteeranalyses

2

Breed diftar invoeren heeft een positief effect op de gescheiden inzameling van GFT

Diftar heeft niet de voorkeur, Zandvoort heeft een afvalstoffenheffing op basis van één- en meerpersoons huishoudens

3

Meer service verlenen op de GFT-fractie, bijvoorbeeld door het verstrekken van grotere rolemmers

Inwoners van Zandvoort hebben de keuze tussen een minicontainer van 140 en 240 liter

4

Keukenmanagement: een goede infrastructuur voor afvalscheiding in de keuken kan bijdragen aan de scheiding van de GFT-fractie. In de keukenfractie is nog veel winst te behalen

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

5

Trendbreuk is met name in de hoogbouw noodzakelijk: er moet onderzoek worden gedaan naar toekomstige oplossingen voor de GF-fractie in de hoogbouw

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

2.3.3. OUD PAPIER EN KARTON

Papier wordt bij de laagbouw maandelijks aan huis ingezameld met minicontainers. Daarnaast staan er verspreid door de gemeente 23 wijkcontainers op 20 locaties, ofwel een dichtheid van 1 container op 720 inwoners. Dit voldoet ruimschoots aan de richtlijn van 1 container op 1.000 inwoners.

 

In 2009 kregen bewoners van laagbouwwoningen de mogelijkheid om op vrijwillige basis een minicontainer voor papier aan te vragen. Op dit moment heeft 67% van de laagbouw een minicontainer voor papier, ofwel ruim 3.100 aansluitingen. Deze maatregel heeft geleid tot een toename van de ingezameld hoeveelheid papier van 40 naar 50 kg per inwoner. Ook in sorteeranalyses van het restafval is het effect duidelijk merkbaar: na invoering van de minicontainer is het aandeel papier in het restafval bij de laagbouw gedaald naar 5%, bij de hoogbouw is dit al jaren stabiel rond 19%. De gescheiden inzameling vertoont een stijgende lijn, bijna 60% van het totaalaanbod wordt gescheiden ingezameld, maar de doelstelling van 85% wordt (nog) niet gehaald. De potentie tot verbetering van de gescheiden inzameling zit vooral bij de hoogbouw.

 

 

Door het gebruik van ‘ja/nee stickers’ en toenemende digitalisering neemt het aanbod papier landelijk af. Dit is ook in Zandvoort zichtbaar, het aanbod is in de loop der jaren afgenomen van ruim 100 kg naar 80 kg per inwoner.

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Gebruik (blauwe) minicontainer voor papier stimuleren

Bij de laagbouw ingevoerd

2

Pilots voor vernieuwende systemen (Afval Loont, omgekeerd inzamelen, gecombineerd inzamelen), volgen en landelijk opschalen

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

2.3.4 GLAS

Glas wordt gemeentebreed ingezameld met 22 wijkcontainers op 20 locaties. De dichtheid bedraagt 1 container op 750 inwoners, waarmee ruimschoots wordt voldaan een veel gehanteerde richtlijn van 1 op 1.000 inwoners.

 

De ingezamelde hoeveelheden schommelen de afgelopen drie jaar rond de 24 kg per inwoner, gemiddeld zit er nog ongeveer 18 kg per inwoner in het restafval (ca 60% bronscheiding). Hiermee wordt de doelstelling van 90% bronscheiding niet gehaald.

Oorzaak van de schommelingen in hoeveelheden is vrijwel zeker te vinden in het fluctuerende toeristenseizoen.

 

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Ook glas leent zich onder voorwaarden voor gecombineerde inzameling

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

2.3.5 KUNSTSTOF VERPAKKINGEN

Met ingang van 2010 zijn gemeenten verplicht kunststof verpakkingen gescheiden in te zamelen. In Zandvoort vindt de inzameling plaats met (bovengrondse) wijkcontainers. Er staan 12 bovengrondse containers op 10 locaties, ofwel een dichtheid van 1 op 1.400 inwoners. Voor een volumineuze fractie als kunststof is dit een beperkte capaciteit.

 

Door het ontbreken van helderheid over toekomstige financiering is de gescheiden inzameling in Zandvoort (nog) niet verder geoptimaliseerd. Met het sluiten van een nieuwe deelnemersovereenkomst met Nedvang voor de komende 10 jaar kan hier nu een vervolg aan worden gegeven.

 

Sinds de invoering van de inzameling van kunststof verpakkingen is er een stijgende lijn in de ingezamelde hoeveelheden, tot ruim 5 kg per inwoner. Zo’n 26 kg per inwoner belandt in het restafval (19% bronscheiding). Hiermee wordt de (jaarlijks oplopende) doelstelling van ruim 40% niet gehaald.

 

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Langjarige zekerheid over vergoedingen voor alle ingezamelde kunststof verpakkingen

Zandvoort heeft in het 4de kwartaal 2013 een nieuwe tienjarige deelnemersovereenkomst met Nedvang afgesloten.

In vervolg hierop kan de inzamelcapaciteit worden uitgebreid: uitbreiding van de inzamellocaties bij bestaande glas- en papierbakken, en een proef met ‘losse’ containers bij de hoogbouw

2

De kunststofketen optimaliseren door het stimuleren van interactie in de keten

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

3

Het benutten van mogelijkheden van nascheiding

Is op dit moment niet aan de orde i.v.m. contractuele verplichtingen. Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

2.3.6 TEXTIEL

Textiel wordt zowel aan huis als met wijkcontainers ingezameld. Verspreid door de gemeente staan er 7 containers, ofwel een dichtheid van 1 op 2.370 inwoners. Dit valt binnen een veel gehanteerde richtlijn van 1 op 2.500 inwoners.

 

Enkele keren per jaar wordt textiel aan huis ingezameld door instanties die daarvoor vergunning hebben aangevraagd. Daarnaast komt het voor dat textiel wordt ingezameld door winkeliers, veelal buiten het zicht van de gemeente.

 

De inzameling geeft een fluctuerend beeld. Van de gemiddeld 16 kg textiel die per inwoner vrijkomt, wordt zo’n 4 tot 5 kg gescheiden ingezameld. De rest, jaarlijks gemiddeld 12 kg per inwoner, verdwijnt in het restafval (gemiddeld een kleine 30% afvalscheiding). Hiermee wordt de doelstelling van 50% gescheiden inzameling niet gehaald. Mogelijk is er geen volledig beeld van de gescheiden inzameling, vanwege het ontbreken van inzamelgegevens van derden (detailhandel, huis-aan-huisinzameling).

 

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Communicatie over textielinzameling en het vervolgtraject is van wezenlijk belang

Communicatieplan 2014 e.v. voorziet in uitbreiding van de voorlichting

2

Betere monitoring van de verschillende inzamel- en verwerkingsstromen. Onderzoek naar de specifieke inzamelresultaten

Ontwikkelingen worden met belangstelling gevolgd

3

Structureren van bronscheiding. Infrastructuur van textielcontainers optimaliseren

Een kleine uitbreiding van aantal textielbakken is voorzien voor 2015-2016

4

Gezamenlijke inzameling van textiel met andere recyclebare stromen mogelijk maken

Verloop van pilots worden aandachtig gevolgd

 

3.4 ZANDVOORT VERGELEKEN MET ANDERE GEMEENTEN

De mogelijkheden en resultaten voor afvalscheiding verschillen per gemeente. In het algemeen zijn de mogelijkheden tot afvalscheiding in stedelijke gebieden beperkter dan in minder stedelijke tot landelijke gebieden. Het eerste LAP bevatte daarom gedifferentieerde doelstellingen voor gemeenten van de verschillende stedelijkheidsklassen. Deze differentiatie is losgelaten in het huidige (tweede) LAP. De werkgroep afvalbranche heeft geconcludeerd dat een onderscheid naar stedelijkheidsklasse niet representatief is voor de mogelijkheden en mate van afvalscheiding. Een uitvoerige analyse van de verschillende gemeenten heeft geleid tot een differentiatie naar het percentage hoogbouwwoningen dat in de gemeente aanwezig is. Voor gemeenten met relatief veel hoogbouwwoningen adviseert de werkgroep lagere scheidingsdoelstellingen dan voor gemeenten met veel laagbouwwoningen, waar meer mogelijkheden zijn tot het scheiden van afval.

 

 

De werkgroep adviseert een resultaatverplichting voor de hoeveelheid restafval, die afhankelijk is van de het percentage hoogbouw.

 

  • -

    0-20% hoogbouw 150 kg restafval per inwoner

  • -

    20-40% hoogbouw 180 kg restafval per inwoner

  • -

    40-60% hoogbouw 235 kg restafval per inwoner (o.a. Zandvoort)

  • -

    60-90% hoogbouw 320 kg restafval per inwoner

 

Deze doelstelling is voor alle categorieën ambitieus. De werkgroep heeft berekend dat wanneer alle gemeenten hieraan voldoen, dit tot een afname van het restafval leidt van 1,5 miljoen ton, waarmee aan de doelstelling van Atsma (65% nuttige toepassing) wordt voldaan. In elke categorie zijn er gemeenten die deze restafvaldoelstelling nu al halen, waarmee deze realiseerbaar lijken.

 

Zandvoort valt in de categorie met 40 tot 60% hoogbouw. Hierin zitten vijftien gemeenten, vijf uit stedelijkheidsklasse 1, acht uit stedelijkheidsklasse 2 en twee uit stedelijkheidsklasse 3, waaronder Zandvoort. De inzamelresultaten van deze gemeenten in 2011 zijn als volgt:

 

Resultaten 2011

stedelijk-

aantal

bron-

restafval

GFT

gemeente

heid

inwoners

scheiding

(kg/inw)

(kg/inw)

Utrecht

1

307.081

34%

268

30

Groningen

1

187.298

38%

236

41

Haarlem

1

149.579

32%

288

39

Arnhem

2

147.018

42%

244

59

Zoetermeer

2

121.532

37%

248

54

Dordrecht

2

188.480

45%

237

52

Leiden

1

117.123

31%

264

24

Amstelveen

2

80.695

45%

242

50

Leidschendam-Voorburg

1

72.160

38%

268

61

Zeist

3

60.286

51%

238

100

Ridderkerk

2

44.746

47%

242

79

Wageningen

2

37.359

55%

182

70

Maassluis

2

31.591

38%

266

45

Diemen

2

24.685

30%

273

9

Zandvoort

3

16.632

34%

283

70

Totaal/gemiddeld

 

1.586.265

40%

252

52

Als we de resultaten van 2011 van Zandvoort vergelijken met de andere gemeenten uit deze categorie, kunnen we het volgende vaststellen:

 

  • -

    Zandvoort is qua inwonertal de kleinste gemeente uit deze categorie en behoort met Zeist tot de minst stedelijke gemeenten (stedelijkheid 3);

  • -

    De bronscheiding (2011) ligt met 34% onder het gemiddelde van 40%

  • -

    De hoeveelheid restafval (2011) is met 283 kg per inwoner relatief hoog, het gemiddelde is 252 kg per inwoner;

  • -

    De hoeveelheid GFT (2011) ligt met 70 kg per inwoner ruim boven het gemiddelde van 52 kg per inwoner.

 

4 AFVALBELEID 2014-2018

DE AFVAL(BELEIDS)DRIEHOEK

De zogeheten afvaldriehoek geeft het verband tussen drie aspecten van de afvalinzameling: milieu, service en kosten. In het algemeen streven gemeenten naar een zo hoog mogelijk serviceniveau en milieuresultaat, tegen zo laag mogelijke kosten. Iedere gemeente maakt daarin zijn eigen afwegingen.

 

Milieu

In het LAP is opgenomen dat 60% van het huishoudelijk afval nuttig moet worden toegepast. Voormalig staatssecretaris Atsma heeft deze ambitie opgeschroefd naar 65%. Deze doelstelling is alleen haalbaar met een goede service op het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval. De kosten die daarmee worden gemaakt, zijn (deels) terug te verdienen doordat de verwerkingskosten voor herbruikbare stromen doorgaans (veel) lager zijn dan voor restafval. De mogelijkheden en mate van afvalscheiding zijn niet voor alle gemeenten gelijk maar mede afhankelijk van omgevingsfactoren, zoals het aandeel hoogbouw.

 

Service

Het serviceniveau gaat over het gemak waarmee inwoners hun afval gescheiden kunnen aanleveren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen haalservice (afvalstromen die aan huis worden opgehaald) en brengservice (afvalstromen die de burger zelf weg moeten brengen). Het voordeel van een haalvoorziening is dat inwoners niet met afval hoeven te slepen, waar minicontainers tegelijk een bewaarvoorziening aan huis bieden. Het voordeel van brengen is dat de inwoners het afval dagelijks kunnen aanbieden en niet gebonden zijn aan de ophaaldagen van de inzameldienst. In het algemeen worden bij de laagbouw haalsystemen toegepast en bij de hoogbouw brengsystemen. Aan het aan huis inzamelen van afval met minicontainers wordt doorgaans het hoogste serviceniveau toegekend. Niet alleen de omvang en intensiteit van de dienstverlening is van belang, maar ook de perceptie van de burgers: hoe ervaren zij de dienstverlening.

 

Kosten

Gemeenten brengen de kosten van de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval via de afvalstoffenheffing in rekening bij de inwoners. Hoe hoger de dienstverlening, hoe hoger de kosten. Daartegenover staat: hoe beter afval wordt gescheiden, hoe lager de verwerkingskosten. In hoofdlijn zijn er twee omslagsystemen voor het in rekening brengen van de kosten van afvalbeheer bij de inwoners. Eén volgens het principe van ‘de vervuiler betaalt’, zoals diftar, en één op basis van het solidariteitsprincipe: een gelijke afvalstoffenheffing voor alle huishoudens, waarbij kleine huishoudens meebetalen voor grotere huishoudens. Een veel gehanteerde vorm is een afvalstoffenheffing op basis van één- en meerpersoons huishoudens, zoals ook in Zandvoort wordt toegepast.

ZANDVOORT EN DE AFVALDRIEHOEK

De positie van Zandvoort ten aanzien van de afvaldriehoek is als volgt:

 

Milieu

De afvalscheiding (bron- en nascheiding) ligt met 44% onder het landelijke gemiddelde van 50-51%. De hoeveelheid restafval ligt met ruim 270 kg per inwoner relatief hoog, zowel in vergelijking met het landelijke gemiddelde van 227 kg per inwoner als met de door de werkgroep voorgestelde restafvaldoelstelling van 235 kg per inwoner voor gemeenten met een percentage hoogbouw van 40-60%.

 

Service

Bij de laagbouw in Zandvoort worden vier afvalstromen aan huis opgehaald: restafval en GFT (tweewekelijks alternerend), papier (maandelijks) en een aantal keren per jaar textiel. Bij alle hoogbouw staan verzamelcontainers voor restafval.

 

Verspreid door de gemeente staan verzamelcontainers voor glas, papier, kunststof verpakkingen en textiel. De glas- en papiercontainers hebben een dichtheid van 1 op 750 inwoners, de kunststof containers 1 op 1.400 inwoners en de textielbakken 1 op 2.370 inwoners. Met name de kunststof inzameling kan verder worden geoptimaliseerd.

 

Hoewel de verdeling van de wijkcontainers goed te noemen is, is het serviceniveau bij flatbewoners voor de gescheiden inzameling van glas, papier en vooral kunststof voor verbetering vatbaar. Bij de uitgangen van de hoogbouw staan wel overal verzamelcontainers voor restafval, maar niet altijd voor de gescheiden fracties glas, papier en kunststof. Omdat flatbewoners in het algemeen beperkte ruimte hebben om deze fracties binnenshuis gescheiden te bewaren, heeft dit een negatieve invloed op de afvalscheiding bij de hoogbouw.

 

Het serviceniveau van de grofvuilinzameling heeft onlangs een impuls gekregen. Grofvuil wordt maandelijks op afroep aan huis ingezameld, en kan met ingang van september dit jaar dagelijks naar de afvalbrengpunten van Heemstede en Haarlem worden gebracht. Zie voor een nadere toelichting de evaluatie in bijlage 1.

 

Kosten

De afvalstoffenheffing van Zandvoort is gebaseerd op één- en meerpersoons huishoudens en is relatief laag in vergelijking tot zowel andere gemeenten in de provincie Noord-Holland als het landelijke gemiddelde.

 

UITGANGSPUNTEN AFVALBELEID ZANDVOORT

De gemeente Zandvoort onderschrijft het belang van afvalscheiding. Alhoewel de laatste jaren goede vooruitgang is geboekt, mede door invoering van de rolemmer voor papier bij de laagbouw, wijziging van de grofvuilinzameling en verdichting c.q. uitbreiding van de brenglocaties, blijft de afvalscheiding achter bij de landelijke doelstelling en gemeenten met een vergelijkbaar aandeel hoogbouw. Wij streven een reële en haalbare ambitie na om de afvalscheiding te verbeteren. Op basis van de afvaldriehoek worden de volgende uitgangspunten geformuleerd voor het afvalbeleid voor de komende jaren in Zandvoort:

 

  • 1.

    Milieu

De gemeente onderschrijft het belang van een maximale afvalscheiding, maar wel binnen reële mogelijkheden, rekening houdend met specifieke omgevingsfactoren. Hiervoor zullen wij inspanningen blijven verrichten op het gebied van afvalcommunicatie, met als doel de hoeveelheid te verbranden restafval zo veel als mogelijk te reduceren. Als reële en haalbare doelstelling richten wij ons op de door de werkgroep afvalbranche geadviseerde restafvaldoelstelling van 235 kg per inwoner voor gemeenten met een aandeel hoogbouw tussen de 40 en 60%.

 

  • 2.

    Service

Wij bieden onze inwoners voldoende mogelijkheden om diverse huishoudelijke afvalstoffen apart in te leveren (GFT, papier, glas, kunststof verpakkingen, textiel, KCA, elektrische en elektronische apparatuur en grofvuil). Wij willen de service op een aantal herbruikbare stromen verhogen, met name voor de hoogbouw. Dit willen wij bereiken door de inzamelvoorzieningen bij de hoogbouw op beperkte schaal uit te breiden. Gezien de huidige, relatief hoge hoeveelheid restafval, willen wij vooralsnog niet aan het serviceniveau voor restafval tornen.

 

  • 3.

    Kosten

In vergelijking met andere gemeenten hebben wij een lage afvalstoffenheffing. Wij continueren een afvalstoffenheffing voor één- en meerpersoons huishoudens, die is gebaseerd op het principe van solidariteit. Wij streven naar een betere afvalscheiding binnen het huidige kostenniveau.

BELEIDSKEUZE 2014-2018

De afvalscheiding (bron- en nascheiding) van Zandvoort is 44%. Voor de periode 2014-2018 onderscheiden wij drie ambitieniveaus met bijbehorende maatregelen:

 

Beleids-

keuze

Beknopte omschrijving

Maatregelen

Stip aan de horizon: prognose afvalscheiding 2014-2018

 

1

 

Service herbruikbare stromen verhogen

Communicatie/voorlichting

Voortzetten gewijzigde grofvuilregeling

Optimalisering kunststofinzameling

Hoogbouw: in beperkte mate uitbreiding van inzamelmiddelen herbruikbare fracties glas, papier en kunststof verpakkingen

 

45-50%

 

2

 

 

Service herbruikbare stromen verhogen

 

Hoogbouw: verdere uitbreiding beschikbaarheid inzamelmiddelen herbruikbare fracties

 

50-60%

 

3

 

Service herbruikbare stromen verhogen

 i.c.m.

verlagen service op restafval

 

Omgekeerde inzameling

Diftar

 

>60%

Op basis van onze in paragraaf 4.3 geformuleerde (beleids-)uitgangspunten komen wij uit op beleidskeuze 1 voor de korte termijn (2014-2016). Indien de resultaten daar aanleiding toe geven willen wij voor de langere termijn (2017-2018) de mogelijkheden verkennen voor verdergaande afvalscheiding op basis van beleidskeuze 2.

Zandvoort, 17 december 2013,

de raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1- Evaluatie wijziging inzameling grofvuil

De grofvuilinzameling is de afgelopen jaren gefaseerd gewijzigd:

  • -

    vóór 2012 werd, met het ontbreken van een brengmogelijkheid, vrijwel alle grofvuil ongescheiden aan huis opgehaald en als grof restafval afgevoerd;

  • -

    Vanaf januari 2012 worden niet meer alle soorten grof afval aan huis opgehaald, zoals bouw- en sloopafval, puin en auto-onderdelen;

  • -

    Sinds mei 2012 wordt voor het aan huis ophalen de lijst gehanteerd, zoals die in de afvalstoffenverordening en het bijbehorende uitvoeringsbesluit is opgenomen;

  • -

    Vanaf september 2013 hebben inwoners van Zandvoort de mogelijkheid om grofvuil te brengen naar de afvalbrengdepots van Heemstede (Meerlanden) en Haarlem (Spaarnelanden). Deze brengdepots hebben ruime openingstijden en goede scheidingsfaciliteiten;

  • -

    Bewoners die grofvuil aan huis laten ophalen, moeten dit met ingang van oktober 2013 vooraf aanmelden.

 

De volgende tabel laat de inzamelresultaten zien:

Conclusie

De maatregelen hebben geleid tot een stapsgewijze afname van de ingezamelde hoeveelheden grof restafval. Vanaf 2012 ligt de hoeveelheid restafval onder het landelijke gemiddelde.

 

 

Positie van Zandvoort ten opzichte van het advies van de werkgroep afvalbranche:

 

 

Advies werkgroep NVRD

Zandvoort

1

Goede bereikbaarheid en hogere dichtheid van milieustraten met een voldoende hoog voorzieningenniveau

Met ingang van oktober 2013 gerealiseerd met de afvalbrengdepots van Heemstede en Haarlem

2

Ook de huis-aan-huis ingezamelde stroom grofvuil nasorteren conform de minimumstandaard

Nasortering vindt plaats bij Sortiva

3

Stromen als matrassen, meubels en leer zijn ook potentieel geschikt voor volwaardige recycling, inclusief producentenverantwoordelijkheid in de keten

Heeft Zandvoort geen directe invloed op

4

Volwaardige positie inruimen voor kringloop als producthergebruik in het LAP

Plaatselijk kringloopwinkel is aanwezig, regionaal is het aanbod groot

 

Bijlage 2- Voorstel proefopstelling bovengrondse verzamelcontainers bij hoogbouw 

Bij het inzamelen van GFT –een restfracties (huisvuil) is het uitgangspunt dat elke huishouden over voldoende inzamelmiddelen beschikt.

Ten behoeve van hoogbouwbewoners zijn per gebouw verzamelcontainers geplaatst, voor het merendeel inmiddels ondergronds. Deze voldoen aan de behoefte.

Daarnaast zijn, verspreid over de gemeente, aparte inzamelmiddelen geplaatst om ook andere stoffen apart te kunnen inzamelen. Dit zijn de herbruikbare stoffen glas, papier, textiel en kunststof.

Voor het bepalen van het aantal van dergelijke bakken per inwoner zijn landelijke richtlijnen. In Zandvoort zijn per afvalsoort meer bakken geplaatst dan de richtlijnen aangeven.

In mei 2012 is door de Raad gevraagd te onderzoeken of het aantal bakken voor herbruikbare stoffen kan worden uitgebreid bij hoogbouwappartementen.

In de notitie ”Hoe gaan we om met huishoudelijke afvalstoffen “ is hierover het volgende geschreven:

 

“Om de service naar hoogbouwbewoners te verhogen en hen te stimuleren tot meer afvalscheiding, kunnen bij hoogbouwlocaties extra ondergrondse afvalcontainers geplaatst worden voor oud papier en voor glas. Bewoners kunnen op deze manier vlak bij huis en op elk moment van de dag het oud papier en glas kwijt en hoeven dit niet meer lang of in grote hoeveelheden in huis te bewaren. Met deze werkwijze wordt verwacht dat de helft van het oud papier en het glas dat nog in het restafval afkomstig uit de hoogbouw aanwezig is, alsnog gescheiden ingeleverd zal worden.

 

In onderstaande tabel zijn de gevolgen hiervan voor de kosten en het milieurendement opgenomen:

 

 

Ondergrondse containers bij hoogbouw voor papier

Ondergrondse containers bij hoogbouw voor glas

Totaal glas + papier

Consequenties voor de afvalstoffenheffing

(€ per huishouden, afgerond op hele euro’s)

Kapitaalslasten

€ 62.000

€ 62.000

 

 

Extra inzamelkosten

€ 40.000

€ 40.000

 

 

Extra opbrengst oud papier (221 ton oud papier en 83 ton glas)

€ 22.000

€ 830

 

 

Daling verwerkingskosten restafval

€ 22.000

€ 8300

 

 

Totale jaarlijkse meerkosten

Circa € 60.000

€ 95.000

€ 155.000

€ 18

Stijging bronscheiding

2,5%

1%

 3,5%

 

Uitgangspunten bij deze berekening:

  • .

    Uitbreiding met 65 ondergrondse papier- en 65 ondergrondse glascontainers

  • .

    Aanschaf en plaatsen van 1 ondergrondse container kost € 10.000

  • .

    Wekelijks lediging van elke container”

 

Conclusie van deze passage was dat het voldoen aan de vraag om bij de hoogbouw extra voorzieningen te realiseren voor herbruikbare afvalstoffen was dat de te verwachten opbrengst niet in overeenstemming is met de te maken investering.

Als aan de vraag voldaan wordt zou – volgens de huidige gegevens- de investering een verhoging betekenen van € 18,00 per huishouden.

 

Het advies destijds was om dit niet te doen. Enerzijds omdat de investeringskosten hoog zijn en anderzijds omdat de meeropbrengst van deze stoffen gering wordt geacht en niet in verhouding tot de kosten.

 

Vanuit de raad is evenwel verzocht om toch te onderzoeken of aan haar verzoek kan worden voldaan.

 

Om aan dit verzoek te voldoen, maar tegelijkertijd mogelijke onnodige investeringen te voorkomen wordt thans geadviseerd om bij wijze van proef, voor de duur van een jaar, bij 5 van de ruim 60 locaties bovengrondse glas- en papierbakken neer te zetten.

De betreffende bakken zullen worden gehuurd, waardoor de investering laag blijft. De kosten voor deze proef, na aftrek van de opbrengsten worden geschat op

€ 8500,00. Deze uitgave kan worden bekostigd binnen de lopende begroting.

Na afloop van het jaar volgt een evaluatie, waarbij de voor – en nadelen voor zowel bewoners als gemeente tegen het licht worden gehouden, op grond waarvan een definitief besluit kan worden genomen . Deze evaluatie zal in het voorjaar van 2015 aan de raad kunnen worden gepresenteerd.